WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


24 juni 2013

OBRA DEL ARTISTA : ZELFPORTRET / AUTORRETRATO


 
 


9 juni 2013

DE KASK MEESTER-FOTOGRAFIE 2013


Voorwoordje in het Nederlands: ik zou dringend mijn kennis van de Engelse taal wat moeten gaan opfrissen en bijschaven, wil ik nog echt 'mee' kunnen zijn met wat er allemaal binnen de artistiek blikkende muren van de door de "Vlaamse" gemeenschap voor 100 % gesubsidieerde Gentse "School of Arts" wordt bedacht, gedaan en 'gecommuniceerd'. Dit komt niet alleen tot uiting in deze totaal overbodige en enigszins onnozel klinkende Engelse bij-naam ('School of Arts') van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) maar ook in de informatie over en in de activiteiten van deze "Vlaamse" instelling, onder meer ten dele ook m.b.t. de  inhoud van de eindwerken (fotografie), waar er meer en meer en zelfs uitsluitend in het Engels 'gecommuniceerd' wordt, althans voor zover men zou willen aannemen dat die communicatie ook effectief tot stand komt. De webstek van de Gentse "School of Arts" is (voorlopig?) nog in het Nederlands gesteld maar er is nu al één anderstalige versie die zich enerzijds tot de hoger opgeleide 'Virtueel Veeltalige Vlaamse Elite' en anderzijds tot de rest van de wereld schijnt te richten, uiteraard alleen in het Engels, alsof er op de hele aardkloot nog maar één taal-die-telt en dus maar één soort cultuur-die-telt zou bestaan. Schone schijn bedriegt natuurlijk, dat weten vooral 'artiesten' maar al te goed of dat zouden ze toch horen te weten? Maar goed, ik begon dus met te zeggen dat ik dringend mijn kennis van de Engelse taal wat zou moeten..... maar ik bedoel natuurlijk dat ik dat absoluut niet moet en dat stellig ook niet zal doen. Ik wacht tot de 'Virtueel Veeltalige Vlaamse Artistieke Elite' terug zichzelve wordt en zich in de eerste plaats in Vlaanderen heel wat zelfbewuster maar ook bescheidener en communicatief verstandiger gaat opstellen en gedragen en dus tot de 'Vlaamse' artiesten terug op een waarachtiger en hoger cultureel peil gaan functioneren, geheel en al en vóór alles in de taal van hun 'moeder', in de taal van hun Gemeenschap, in de taal van hun cultuur: in het Nederlands. Echte Artiesten zullen zichzelve zijn of zullen niet en dus Niets zijn! Artiesten die niet en dus Niets zijn, vind ik persoonlijk maar niets...ook al noemen sommige 'Vlaamse' artiesten zich -  alleen omwille van de Vlaamse Subsidie Centen en de hieraan verbonden luxe van het Artistieke Gemak - pro forma en met tegenzin 'Vlaams' of 'Vlaming'. Dit reduceert ze - in mijn ogen - zelfs tot minder dan Niets.

Over het verschil tussen Master en Meester in de fotografie: het (schijn) 'multiculturele Europa' (dat in de feiten gestuurd en geduwd wordt naar een unisono Engelstalig mono-cultureel Europa) dicteert dat al wie binnen de landen van de 'Europese Gemeenschap' - ongeacht de eigen taal en dus ook de eigen cultuur van die landen - met vrucht een volledige cyclus van het hoger onderwijs in die landen heeft doorlopen, zich verplicht 'MASTER' moet noemen, niet 'meester, niet 'Meister', niet 'maître', niet 'maestro'.... maar unisono in het Engels en exclusief in het Engels: 'master'. Dit is een eerste concrete stapje in de richting van de opgedrongen dominantie en de exclusief bevoorrechte positie en status van één taal - het Engels - en tegelijkertijd van de gestaag voortschrijdende aantasting en de uiteindelijke verdringing van alle andere thans nog bestaande cultuur-talen in Europa, een eerste concrete stap in de richting van een barbaarse eenheidsworst, een 'mono-cultuur' die bovendien in wezen een 'non-cultuur' en in de feiten een elitaire 'status-geld-en-consumptiecultuur' zal blijken te zijn. Deze evolutie heeft onder meer tot gevolg dat er in Vlaanderen thans alleen nog 'masters in de fotografie' kunnen en mogen zijn en geen 'meesters in de fotografie'. 'What's in a name?', zou men voor één keer in het met commercie en bedrieglijke reclame vereenzelfdigde Engels kunnen opperen, maar toch...of inderdaad, er zijn enige zeer concrete aanwijzingen dat een 'master in de fotografie' inhoudelijk en feitelijk niet dezelfde lading dekt als men van een 'meester in de fotografie' logischerwijze zou mogen verwachten. Ook in 2013 blijkt dat de Gentse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) in de feiten zéér, zéér bitter weinig 'meesters in de fotografie' heeft voorgebracht, hoewel haar eindejaarstudenten fotografie straks allen virtueel mogen gaan pronken met de Europese papieren titel 'master' in de fotografie.

Meester in de fotografie kan en mag men zich pas feitelijk en terecht noemen als men in staat is om bewust fotografische beelden te maken en te presenteren die in esthetisch beeldende of in artistiek georiënteerde verbeeldende expressie en/of in maatschappelijke/ideologische functie en impact of in documentair-historisch belang zichtbaar verschillen en zich onderscheiden van wat de eerste de beste geheel of gedeeltelijk ongeschoolde knopjesdrukker op deze aardkloot bewust of onbewust vermag te realiseren of te bekomen.

Het spreekt voor zich dat het louter naar voor brengen van een persoonlijk 'verhaal' dat enkel 'zichtbaar' en betekenend 'leesbaar' is voor de betrokken fotograaf en alleen spreekt tot en voor deze fotograaf, géén criterium kan zijn om de fotograaf in kwestie 'master' in de fotografie te noemen, laat staan om een 'meester' in de fotografie te zijn. Er is ook een wezenlijk verschil tussen dat wat de fotograaf over zijn beelden denkt, zegt of fantaseert en dat wat zijn beelden (over de fotograaf) feitelijk zeggen.

Een fotograaf die durft beweren dat hij/zij fotografische beelden maakt met de bedoeling dat elke kijker er zijn eigen 'verhaal' kan, mag en zelfs moet in leggen is - op z'n zachtst gezegd - een fantast, een goochelaar, een illusionist, escamoteur - tipo de 'pasapasa' - bobo y chamán én een charlatan, een 'marchand de tapis volants'.
Men kan dan even goed foto's met een streepje beeld, zonder beeld of - nog beter - géén foto's maken: de 'kijker' heeft dan meteen zelf alle creatieve vrijheid om te 'zien', half te 'zien', een beetje te 'zien' of helemaal niet of niets te 'zien', om de 'verhalen' te fantaseren die hij/zij wil , zonder dat een fotograaf hem bij het handje, bij het klootje en in het ootje hoeft te nemen. Een mens bedriegt best zich zelve het best!

Een 'fotograaf' die het in zijn hoofd zou durven halen om met gevonden of gepikte beelden van een andere fotograaf zichzelve in gedachte tot 'kunstenaar' te verheffen is uiteraard geen fotograaf en evenmin een 'kunstenaar', hoogstens iemand die graag 'kunstenaar' zou willen zijn maar het in de verste verten niet is en het ook nooit zal worden, iemand die (in de context) niet is en dus Niets is.

Met het hierboven gestelde als afbakenend richtsnoer en graadmeter, bekeek ik de op de KASK webstek getoonde beelden uit de eindwerken van de op papier gecertificeerde KASK 'masters' in de fotografie 2013. Op basis van mijn afwegingen ter zake trachtte ik mij een mening en een oordeel te vormen over de mate waarin de op papier gecertificeerde 'masters' in de fotografie feitelijk en terecht ook 'meesters' in de fotografie kunnen worden genoemd.
Ik kan mij hierbij - voorlopig althans - enkel oriënteren op de 'master' beelden die op de KASK webstek te zien zijn en op de eventueel aldaar vermelde webschakels naar een persoonlijke webstek of blog van de betrokken fotograaf. Na mijn bezoek(en) aan de afstudeeractiviteiten/eindejaarmanifestaties KASK die - het zal U niet meer verwonderen - de 'Virtueel Veeltalige Vlaamse Artistieke Elite' veel liever in het Engels en uitsluitend in het Engels als "graduation" benoemd ziet, kan er eventueel nog een aanvulling of aanpassing volgen. Hoe dan ook zouden de beelden  - al waren het er maar twee - uit een eindwerk dat verondersteld wordt de kroon op het 'meesterschap' te zijn, minstens de handtekening van de (aankomende) 'meester' moeten dragen en tonen. Als die ontbreekt of weinig of niet zichtbaar is, is dat in elk geval géén goed  teken, nu niet en ook later niet. Dat hebben de karrevrachten papieren 'master' titels die in de voorbije jaren gul, al té gul werden toegekend en afgeleverd al ruimschoots bevestigd en bewezen.

Hier gaan we dan:

1. EINDWERK VAN  FREDERIK BUYCKX

 "JESUS, MAKE-UP & FOOTBALL"

Dat vertrekt al onder een goed teken omdat deze fotograaf minstens blijk geeft van communicatieve vaardigheid en respect voor zijn eigen gemeenschap én voor zichzelf door in het Nederlands een duidelijke en ter zake doende inhoudelijke toelichting te geven bij de beelden van zijn eindwerk, ook al is de titel van zijn eindwerk van Engelse makelij. Veel verschil met het Nederlands zou het in dit geval toch niet maken, zelfs niet met het Portugees, de taal van de mensen en van de gemeenschap die hij hier in beeld heeft gebracht. Toch zou "Jesus, maquilhagem e futebol" minstens even goed en zonder enig verlies aan communicatieve zeggingskracht terecht toepasselijker en bovendien zelfs 'promotioneel' aantrekkelijker geklonken hebben dan de Engelse titel.
Maar het is uiteindelijk niet de titel die telt en weegt maar de communicatieve kracht van de beelden, dáárover gaat het.

Eveneens een goed teken is dat deze 'KASK master' een eigen webstek heeft, mét beelden, met véél beelden, met zoveel beelden dat het zonneklaar is dat deze 'bijna-master' (fotografie) alvast niet aan zijn (eerste) proefstuk toe is. Hij heeft reeds zowat de halve wereld rond gehost om her en der beelden van dit en dat te sprokkelen hoewel daar niet steeds een duidelijke lijn in zit, laat staan dat er steeds een duidelijk communicatief doel of een duidelijke boodschap in te bespeuren, in te zien valt. Nochtans dient deze fotograaf zich in de eerste plaats aan als 'documentair' fotograaf, zijnde iemand die verondersteld wordt welbepaalde toestanden, feiten, gebeurtenissen en processen op het oog te hebben, bewust op te zoeken en bewust fotografisch te capteren met een heel bewust communicatief doel. Men hoeft evenwel niet persé de halve of de hele wereld kriskras rond te hossen om aan die criteria te voldoen, integendeel zelfs. Welbepaalde toestanden, feiten, gebeurtenissen en processen geschieden slechts op welbepaalde tijdstippen op welbepaalde plaatsen op de door vliegtuigen en het internet overspannen wereldbol. Kleurrijke reizen naar en door kleurrijk Indië, Pakistan en omstreken, exotisch gekleurde safari's naar en in de ijle hoogtes en de donkere dieptes van Latijns Amerika, avontuurlijke trans Siberische treintochten of met compassie beladen processies langs de fotogenieke ruïnes van het gevallen 'Oostblok' vallen daar niet onder. Men zou het foto safari's kunnen noemen, zoals er ook 'wilde beesten' safari's zijn naar de 'wildparken' van het toeristisch ontvankelijk kloppende hart van Afrika. Een vorm van moderne 'koloniale' fotografie die haar doel en haar zin totaal voorbijschiet, er compleet naast schiet. Met zijn afstudeerproject 'Jezus, opschik & voetbal" voldoet deze fotograaf wél aan de criteria van (hedendaagse) 'documentaire' fotografie. Het gaat (in principe) immers over een welbepaald actueel thema, om feiten, gebeurtenissen en processen op een welbepaalde plaats op een welbepaald tijdstip: het (veranderende?) leven van de plaatselijke gemeenschappen in de opgekuiste of nog op te kuisen "gepacificeerde" favelas van Rio de Janeiro, naar aanleiding van de aan de gang zijnde 'voorbereidingen' voor het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië.

Op de webstek van Frederik Buyckx kan U hiervan alvast méér beelden zien.

Wat zien we? Jezus? Van 'Jezus' is er in elk geval niet veel, omzeggens niets te zien. Een fotootje van een klevertje aan de wand met de boodschap "het oog van God is overal" en een profieltje van een jongeman met een op de linker arm getatoeëerde 'Jezuskop' volstaan niet om de (veronderstelde) rol of functie van 'Jezus' binnen deze favela gemeenschappen duidelijk te maken. Gelijksoortige ornamenten op minstens even lelijke muren of op minstens even schone jongelingen armen zijn ergens in een of andere buurt van Gent ook wel te zien, daarvoor hoef je echt niet naar Brazilië te vliegen.

Voetbal? Ongeveer hetzelfde kan over dit element van het onderwerp gezegd worden: enkele (overzicht) fotootjes van een paar pleintjes met enkele voetbal spelende jongetjes of een fotootje van twee lenige kereltjes die elkaar kunstig een balletje toe koppen, volstaan toch niet om de (verondersteld specifieke) rol en de functie van 'voetbal' in de favelas van Rio uit de verf te laten komen?

Blijft over: het element 'opschik'. Ja, véél 'opschik', verschrikkelijk veel 'opschik', zowat alles en iedereen draait daar blijkbaar rond 'opschik', alsof 'opschik' het enige zou zijn wat die favelistas daar bezig houdt en wat zij belangrijk vinden? Véél bloot ook, verschrikkelijk veel Braziliaans Bloot, alsof 'bloot' daar levensnoodzakelijker zou zijn dan 'brood'? Geeft dit niet een wat vertekend beeld van wat in die favelas écht gaande is, wat daar écht leeft of niet (meer) leeft?

En om af te ronden: wat is er in de getoonde beelden nu te merken van de opgekuiste favelas, waar zit precies het verschil tussen voor en na de opkuis, hoe ziet zo'n 'gepacificeerde' favela eruit? Toont wat we van de interieurs links en rechts een beetje kunnen zien een beeld van de toestand na of voor de opkuis? Als men het in Brazilië heeft over 'pacificatie' moet men dubbel alert zijn. In dit van koloniale geschiedenis doordrongen en door koloniale praktijken en tradities verwrongen land is 'pacificatie' heel dikwijls een eufemisme (geweest) voor met de harde of met de vergulde hand opgedrongen of afgedwongen cultuur- en volkenvernietigende 'adaptatie', 'assimilatie', onder de koloniaal gekleurde valse noemer van 'beschaving' of 'vooruitgang'. Onder meer de Amazone Indianenvolken kunnen daar over meepraten, voor zover ze nog kunnen praten.
Het recent opgedoken fenomeen van oplaaiend publiek protest en verzet tegen de door de Braziliaanse 'overheid' gevoerde 'opkuispolitiek' in het kader van de lopende prestige projecten voor de wereldbeker voetbal en de olympische spelen bewijst dat ook de 'pacificatie' van de favelas door dezelfde koloniale grandeur- en adaptatiepolitiek is ingegeven en dus helemaal niet gedragen, laat staan toegejuicht wordt door de diverse plaatselijke leefgemeenschappen en culturen. Hier wordt door de Braziliaanse 'overheid' grandioos theater gespeeld, hier worden groteske maskers opgezet, kleurige confetti gestrooid, mist en parfum gespoten. Het is op zijn minst spijtig te noemen dat de 'favela' documentaire van Frederik Buyckx dit theater, deze valse schijn absoluut niet heeft kunnen doorprikken maar er integendeel nog enkele laagjes dekverf heeft aan toegevoegd wat mede tot uiting komt in en versterkt wordt door de opvallende esthetiserende effecten en accenten in deze documentair bedoelde 'favela' beelden: ze zijn als het ware té schoon om 'waar' te zijn. Op dit punt, als onthullend of toelichtend document over een actueel fenomeen gaat het eindwerk van deze bijna-master volledig de mist in, mist het essentie en schiet het naast het doel, voor zover ik mag aannemen en hopen dat het niet de bedoeling was om bewust naast het doel te schieten. Esthetica en (journalistiek/historisch) documentair werk zijn meestal niet of dan toch zeer moeilijk met elkaar te rijmen of in een juist evenwicht te brengen. Dit evenwicht is helemaal zoek wanneer de esthetische component de documentaire component overheerst, verdrinkt of verdringt. Men creëert aldus meesterlijke 'tableaus' die evenwel geen of weinig historisch-documentaire betekenis dragen maar vooral decoratief verleidend ogen en heel dikwijls ook (historisch-documentair) misleidend werken. Dit is precies wat hier is geschied. Blijft natuurlijk wel dat deze 'tableaus' meesterlijk gemaakt zijn - vooral in hun compositorisch sterk werkend coloriet, in opvallend verzadigde maar aantrekkelijk zacht werkende kleuren - en dus hoe dan ook vanuit een esthetisch beeldend oogpunt een grote verdienste zijn. De hand van de aankomende 'meester' is hier duidelijk voelbaar en zichtbaar, zij het dat de schaduw van de hand van de 'leermeester' (docent-promotor Carl De Keyzer) nooit ver weg maar steeds zeer nabij is. Dit eindwerk onderscheidt zich alvast op het punt van esthetisch beeldende expressie duidelijk "van wat de eerste de beste geheel of gedeeltelijk ongeschoolde knopjesdrukker op deze aardkloot bewust of onbewust vermag te realiseren of te bekomen". Deze bijna-master mag zich straks zeer terecht meester in de fotografie noemen, ook al vind ik het - bij herhaling gezegd - bijzonder spijtig dat dit eindwerk op het vlak van maatschappelijke/ideologische functie en impact of in documentair-historisch belang allerminst of hoogstens in de uiterste randjes en dan nog héél zwakjes voldoet aan wat - naar ik moge veronderstellen - beoogd werd of dan toch zou kunnen worden verwacht. De lokroep van Vrouwe Esthetica heeft hier géén roet maar des te meer 'zoet' in het eten gestrooid. Fotografie 'nouvelle cuisine': héél schoon om te zien maar héél weinig om en in het lijf.
Beweren dat deze vorm van esthetisch gekleurde en verkleurde documentaire benadering een moreel en een humanitair-maatschappelijk 'optimisme' uitstraalt - zoals ik onlangs door de directrice van het Antwerps fotomuseum publiek hoorde zeggen en bepleiten en dat tegelijk te (laten) honoreren met een aanmoedigend geldprijsje van meer dan 4000 Europese euro's - is niet alleen een bewuste verdraaiing en dus moreel ongepast in de context van wat er in Brazilië en in het bijzonder in de favelas van Rio de Janeiro werkelijk aan de gang is maar is evenzeer een uiting van maatschappelijke én artistieke oppervlakkigheid en loze zelfbevrediging, verborgen achter een gordijn van schone schijn, gespoten mist, parfum en kleurige wolken van confetti. Als deze vorm van zelfbedrog de functie van 'kunst' moet zijn, dan zal 'kunst' in elk geval de wereld niet redden. We kunnen dan hoogstens denken, vermenen en veronderstellen dat hij gered is als we ons maar voldoende inprenten en voorspiegelen dat hij gered lijkt te zijn. Dit soort feestelijk narcistisch spiegel escapisme kan pijnlijk zuur opbreken.

Aanvulling: tijdens de voorbije tentoonstelling van de KASK eindwerken (fotografie) heb ik het aldaar te koop aangeboden fotoboek "Jesus, make-up |& football" even doorbladerd. Méér foto's, dat wel, maar ook méér van hetzelfde, zonder veel nieuwe of relevant nieuwe beelden of beeldinformatie aan te reiken. Veel 'vlug-schotjes' ook, een kiekje hier, een kiekje daar, zonder veel samenhang, laat staan dat er een duidelijke lijn en visie uit zou kunnen blijken. Bovendien een storende, toeristisch gekleurde over-belichting met schone maar weinig of niets zeggende dichtbij en detail opnames en - nogmaals - opvallend, net iets té opvallend veel Braziliaans Bloot. Het "Buyckx" gevoel??
Hoe dan ook blijf ik erbij dat Frederik Buyckx bewezen heeft dat hij ruim voldoende (fotografische) potenties in huis heeft om zeer terecht een KASK meester te worden genoemd. Mijns inziens kan er - vooral vanuit de gezichtshoek van de documentaire en journalistieke fotografie - wel nog nuttig geschaafd, bij- en afgeschaafd worden, vooral door méér en beter selectief inhoudelijk te anticiperen, te observeren, fotograferen én presenteren.

'NO HAY MAESTRO QUE NO PUEDA SER DISCÍPULO'
(Géén Meester die niet tegelijk ook leerling kan zijn)
 
BALTASAR GRACIÁN
(Spaans schrijver 1601-1658)



2. EINDWERK VAN IO COOMAN

“Io Cooman's collection of human beings inhabiting the south-western parts of the Low countries (a tentative approach to description and taxonomy


De titel van dit eindwerk is in het Engels, de (beknopte) uitleg in het Nederlands. Waarom die mentale taal-gespletenheid? Dat moet U allicht eens - in het Engels, vermoed ik - vragen aan de 'inhabitants of the south-western parts of the Low Countries'. Ik zou niet weten welke taal of talen die 'inhabitants' van de gebieden van de lage landen ten zuiden van de Grote Rivieren eigenlijk spreken. Misschien een tot nog toe ongekende inheemse stammentaal, een kliktaal, een gebarentaal of misschien maken ze enkel maar wat primitieve geluiden, grommen, blazen, snuiven, piepen of knorren ze enkel maar ...? In elk geval lijkt het me weinig waarschijnlijk dat deze nog ongeschonden en onbevlekte natuurvolken van de zuidelijke moerasdelta's van noordwest Europa de bij uitstek koloniale en kolonialistische status- en pretentie taal bij uitstek - het Engels- zouden verstaan of spreken. Elke beschaving - die de pretentie heeft zich superieur te noemen  - begint en eindigt met en in het Engels, dat is een naakt feit, zoals ten overvloede blijkt uit de mondiale koloniale geschiedenis, zowel deze van het verleden als deze van het heden. Vroeger met schepen en tergend traag, thans via satellieten en het internet en verschrikkelijk vlug. Men pleegt dit 'vooruitgang' te noemen. Het dient maar één doel: commercie, misleiding, uitbuiting en persoonlijke verrijking.

Maar goed, dit is dan de toelichting die - ten gerieve van het inheems gepeupel dat nog Nederlands spreekt- bij de beelden van dit pompeus Engelstalig getiteld eindwerk werd geplaatst:

"Io Cooman's collection of human beings inhabiting the southwestern parts of the low countries – a tentative approach to description and taxonomy is een verzameling foto's gebaseerd op antropometrische en koloniale fotografie uit de late 19e eeuw en uit het begin van de 20e eeuw. Deze donkere kant van de geschiedenis van de fotografie vormt het vertrekpunt voor een stellingname in de huidige problematiek inzake beeldvorming. Omdat ook vandaag een grote druk rust op de schouders van diegenen die beelden overbrengen, geeft Io Cooman in deze reeks haar hedendaags fotografisch antwoord op de stereotiepe, misbruikende manier van fotograferen die de koloniale fotografen hanteerden. Ze neemt de rol van hedendaagse koloniaal op zich met een verzamelboek vol objectivering, stereotypering en absurditeit als gevolg."

Maar dit even terzijde, hoe zit het met de foto's zelf en met de beeldende (communicatieve) kracht van dit eindwerk 'fotografie'?
Zoveel is zeker dat het hier geen foto's van dingen of wezens betreft die zich spontaan voor de ogen van deze fotograaf hebben voorgedaan of afgespeeld in de dagelijkse gang van het zijn en het leven in de zuidwestelijke gebieden van de Lage Landen. Neen, het gaat hier uitsluitend over bewust in scène gezette beelden, gefotografeerd theater met een ietwat uitdagend en uitgesproken burlesk kantje. Behoudens dat men over gefotografeerd theater niet veel méér kan zeggen dan dat het gefotografeerd theater is, wordt hier naar mijn smaak slecht, smakeloos theater opgevoerd met slecht acterende acteurs en daarnaast (of juist daar vóór) een al even slecht of nog slechter fotograferende fotograaf-regisseur.

Uitgaande van mijn hierboven geformuleerde omschrijving van "meester in de fotografie" [Meester in de fotografie kan en mag men zich pas feitelijk en terecht noemen als men in staat is om bewust fotografische beelden te maken en te presenteren die in esthetisch beeldende of in artistiek georiënteerde verbeeldende expressie en/of in maatschappelijke/ideologische functie en impact of in documentair-historisch belang zichtbaar verschillen en zich onderscheiden van wat de eerste de beste geheel of gedeeltelijk ongeschoolde knopjesdrukker op deze aardkloot bewust of onbewust vermag te realiseren of te bekomen.] kan men - ook al zijn de beelden hier uiteraard zeer bewust en zelfs iets té bewust gemaakt - moeilijk aanhouden dat hier fotografische beelden worden gepresenteerd die zouden kunnen uitblinken in esthetisch beeldende of in artistiek verbeeldende expressie. Deze beelden blinken des te meer uit door hun volkomen onesthetische lelijkheid en door hun compleet onbenullig, sullig en lullig aanschijn, als gevolg van een totale afwezigheid van enige artistiek georiënteerde expressie die de verbeelding zou kunnen prikkelen. De verbeelding wordt hier integendeel eerder onderdrukt, verlamd, plat gelegd dan dat ze zou kunnen worden opgewekt, aangewakkerd. Zulke - in fotografisch beeldend of artistiek georiënteerd verbeeldend opzicht - slechte 'kwaliteiten' kan men alvast niet aan het merendeel van de door deze fotograaf zo negatief bekeken en beoordeelde échte (documentair historische) koloniale of volken- en rassen beschrijvende antropometrische fotografie toeschrijven, zelfs niet aan de fotografische gelegenheidsproducten die de eerste de beste geheel of gedeeltelijk ongeschoolde knopjesdrukker op deze aardkloot bewust of onbewust vermag te realiseren. Alleen als men zou willen aannemen dat deze fotograaf het er doelbewust op aangelegd heeft om de lelijkst en slechtst mogelijke en van elke beeldende expressie gespeende fotografische beelden te maken en te presenteren, zou men moeten besluiten dat deze fotograaf daar met brio, cum maxima laude in geslaagd is. Rijst dan torenhoog wel de prangende en nijpende vraag wat de zin en de verdienste daarvan zou kunnen zijn in het kader van een fotografisch eindwerk dat bekroond wordt met de titel "Meester in de fotografie'?? Als iemand mij daar een zinnig of dan toch een enigszins bevredigend antwoord zou kunnen op geven, hij of zij weze hier welgekomen.

Van "Meester in de fotografie" is hier dus alleszins geen sprake. De onderliggende maar niet zichtbare 'inhoud' dan, het verhaal, het betoog, de visie? Men kan over 'antropometrische' fotografie en haar geschiedenis een relevante mening hebben maar dan moet men wel weten waarover het precies gaat, moet men goed gedocumenteerd zijn, de geschiedenis van de planeet en de mensheid grondig kennen en liefst deftig onderzoek ter zake verricht hebben. Conclusies en meningen stelt men ook op schrift of te boek of men schrijft een meester thesis. Niets van dit alles hier. Blijft over: een hoopje slecht gefotografeerd slecht geacteerd theater. Pover, zéér pover, 'arte povera', niets om het lijf, letterlijk en figuurlijk.
In haar eveneens zeer povere 'toelichting' bij haar fotografische 'meester' werk bekijkt en beoordeelt Io Cooman de antropometrische/koloniale fotografie (ethisch) zeer negatief maar ze legt nergens uit waarom ze dit meent te moeten doen. Wat is er dan zo mis en verkeerd met deze historische vorm van fotografie? Natuurlijk is het een gevolg en een product van de historische Europese kolonisatie van een groot deel van de planeet maar dit soort fotografie geeft ons nu wel een 'beeld' van hoe een groot deel van de planeet en de mensheid er werkelijk uit zag vóór de Europese kolonisatie. Bovendien had een groot deel van deze vorm van fotografie een wetenschappelijk (beschrijvend) antropologisch-sociologisch-cultureel oogmerk, zonder enige expliciete uiting van ethisch misprijzen of afwijzen te willen zijn. Waarom zou dit dan - in zijn geheel - een 'misbruikende manier van fotograferen' zijn geweest, zoals Io Cooman - ongemotiveerd - meent te moeten stellen? Is de hele geschiedenis van de Europese kolonisatie van grote delen van de planeet dan ook een 'misbruikende manier van omgaan met de planeet' geweest? In elk geval kan niet worden ontkend dat de huidige geglobaliseerde en nog steeds verder globaliserende wereld een rechtstreeks gevolg is van deze Europese kolonisatie. Men kan dit 'ethisch' goed of slecht vinden - het is zeker een interessante discussie waard - maar stel U even voor dat de Europese kolonisatie niet had plaats gehad, hoe zouden grote delen van de planeet en de planeet in zijn geheel er thans dan uitgezien hebben? "Ik neem de rol van hedendaagse koloniaal op mij" zegt Io Cooman in haar ultra korte 'toelichting' maar - behoudens dat dit sensu stricto uiteraard niet meer mogelijk is - niets is hier minder waar: deze fotografe speelt de historische wetenschappelijk-maatschappelijk-cultureel waardevolle antropometrische/antropologische/koloniale fotografie alleen maar op een burleske, lollige en lullige manier na, waarmee ze deze vorm van echte en historisch betekenisvolle documentaire fotografie ongegrond en ongemotiveerd in een onjuist perspectief plaatst, in een slecht daglicht stelt en ridiculiseert, ja, in zekere zin zelf misbruikt om haar 'meester' eindwerk 'fotografie' mee te vullen of althans de schijn te geven dat het gevuld zou zijn, quod non.
Toch bestaat en leeft er heden ten dage nog écht een vorm van hedendaagse 'koloniale fotografie', in de persoon, de gedaante en de attitude van de (virtueel welgestelde, effectief wel gevoede maar slecht opgevoede) Europese 'credit card toerist' die zich over de hele wereldbol laat rondvliegen om met zijn hoogtechnologische speeltjes - en passant - x aantal digitale kaartjes vol te schieten met x aantal digitale plaatjes, liefst in die als exotisch ervaren oorden die de Europese 'credit card toerist' koestert als bezienswaardige én voor hem spotgoedkope paradijselijke restanten van 'onderontwikkelde', 'achtergestelde', 'primitieve'  hoekjes en plekjes op de niet-Europese rest van de planeet.

Allicht is dit hedendaags fenomeen beter, geschikter en interessanter voer voor een 'meester' eindwerk fotografie over een échte vorm van (hedendaagse) 'koloniale' fotografie, vooral omdat ook vele hedendaagse 'fotografen' zich hieraan zelf begeven en overgeven, zij het op een meer systematische, bijna obsessieve manier en bijna steeds met een speculatief lucratief 'kunst' oogmerk: het over de hele aardkloot - tot in "el fin del mundo' toe - verzamelen van als potentieel 'artistiek' ervaren digitale plaatjes, liefst van en over die gebieden, feiten, toestanden, mensen en gemeenschappen die in de beste Europese koloniale traditie en geest als 'onderontwikkeld', 'achtergesteld', 'achtergebleven', 'primitief' gezien en bestempeld worden. Oost-Europa, centraal en Oost-Azië hebben al de status van fotografische 'klassiekers', Australië, Afrika en Latijns Amerika worden stilaan fotografische 'hot spots'.

Tot slot nog dit: niemand en niets zegt dat Io Cooman niet in staat is of zou kunnen zijn om naar vorm en/of naar inhoud goede, interessante, betekenisvolle foto's te maken, alleen bewijst ze dit absoluut niet met dit lullig en onbenullig meester eindwerk 'fotografie'. Nochtans zou het juist de bedoeling van een meester eindwerk fotografie moeten zijn om dit hiermee wél te bewijzen. Een gemiste kans, een schot naast het doel, verre van in de roos. Spijtig!

Hierbij nog een WEBSCHAKEL naar een pagina ("de man met de slingerpas") waarin - naast een paar échte antropometrisch/antropologisch documentaire foto's - ook enige interessante gegevens en meningen over antropometrische/antropologische/koloniale fotografie staan.

[vervolg, weldra]