WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


29 april 2009

ODE AN (DIE) FREUD(E)











23 april 2009

FRUIT VAN FREUD : JONATHAN GOLD ( eine schwüle Spielerei )

JONATHAN GOLD

22 april 2009

DER KLEINE DEUTSCHE ( "de kleinen Duits" ) [ 1]

DER KLEINE DEUTSCHE (de kleine Duitser) is een heel oud (1931) , klein, dun maar zeer leerzaam taalboekje dat mij ter hand is gevallen tijdens mijn verkenningtochten naar, in en doorheen de Duitse taal en cultuur.

Het is opgevat als efficiënt middel om de basis van de Duitse woordenschat en idioom onder de knie te krijgen, toegespitst op de omgangstaal, het dagdagelijks leven en de fundamenten van de (toenmalige) Duitse samenleving, bedoeld voor mensen die het Duits niet als 'Muttersprache' hebben meegekregen.

Maar niet alleen als taal leermiddel is dit boekje zeer leerrijk en verrijkend, het biedt meteen ook een vrij indringende kijk op en een historisch beeld van de (Duitse) samenleving bij het begin van het tweede kwart van de 20ste eeuw, op een ogenblik dat het Duits nationaal socialisme en het opkomende nazisme meer en meer gestalte en armslag kregen waardoor enkele jaren later Europa en de rest van de wereld op zijn grondvesten zou daveren.

Niettemin kan men uit dit kleine boekje opmaken dat de toenmalige, vooroorlogse Duitse samenleving bijzonder gecultiveerd, gedisciplineerd, geordend maar ook sociaal uitgebouwd en vooruitstrevend was, een Pruisische geest uitademde met een sterke hang naar het cultuur en taal erfgoed van de klassieke oudheid (Grieken en Romeinen) en met een grote en zelfs warme sympathie (jaloezie?) en interesse voor de Franse taal en cultuur. Les extrêmes se touchent...darin muss ja eine gewisse Wahrheit stecken...

"Der kleine Deutsche" werd in 1931(als onderdeel van een reeks mbt verschillende talen en culturen, waaronder ook het Frans, het Engels, het Spaans en het Italiaans) uitgegeven door J. Bielefelds Verlag in Ettlingen (Leipzig) en heeft als ondertitel:

"Ein Fortbildungsmittel zur Erlernung der deutschen Umgangssprache auf allen Gebieten des täglichen Lebens mit steter Bezugnahme auf deutsche Eigenart in Sitten, Gewohnheiten und Einrichtungen.

Verfasst von Professor Dr. R. Kron"

[ Een leermiddel voor het verwerven en verruimen van de kennis van de Duitse omgangstaal in alle domeinen van het dagelijks leven, in het bijzonder mbt typische Duitse levenswijzen, zeden en gewoonten ]

Verder zal ik af en toe enkele markante passages uit dit boekje op deze blog plaatsen, met de oorspronkelijke Duitse tekst en een eigen vertaling voor degenen die niet voldoende met de Duitse taal vertrouwd zouden zijn.
Ik mag hopen dat U er, zoals ik, enig plezier zal aan beleven maar ook of misschien vooral dat U er enige interessante geschiedkundige, culturele, sociale en politieke informatie en inzichten kan uit puren.



20 april 2009

"DE STRUCTUUR VAN HET NEDERLANDS" / ONDERWERP EN GEZEGDE / ARTISTIEKE FOTOGRAFIE EN DE PISBAK VAN DUCHAMP / FOPSPENEN / PUNCTUMS / SEKS / ETCETERA...

In een boek (uit 1961) getiteld "de structuur van het Nederlands" over grammaticale en logische structuren (in de Nederlandse taal) lees ik ergens het volgende:

"Het kenbaar maken van ons binnenste aan een ander mens geschiedt vooral in zinnen. Die zinnen zijn in het gewone gesprek meestal heel kort, terwijl redenaars vaak de kunst verstaan grote zinnen op te bouwen en men ook in boeken en andere geschriften kunstig bedachte perioden kan vinden.
In elke zin, groot of klein als die mag zijn, zijn onderwerp en gezegde de voornaamste delen, de wezenlijke componenten." ( toegevoegde noot: om een zinvolle zin te bekomen)

In de 'beeldtaal' van de fotografie geldt mijns inziens ook zo iets: onderwerp en gezegde zijn de wezenlijke componenten van een zinvolle foto.

In voormeld boek dat (in het Nederlands taalgebied) zijn tijd al ver vooruit was op het vlak van algemene grammaticale structuren en inzichten in logische taal opbouw en betekenis associaties , wordt verder ook nog gesproken over de relaties tussen de menselijke psyche en taal uitingen, over het indertijd nog totaal nieuwe concept van een "psychologische grammatica", zoals die onder meer door de taalkundige Galichet en later extensief en experimenteel-empirisch door de psycholoog-linguist Piaget werd bestudeerd en uitgewerkt. In zijn basiswerk "essai de grammaire psychologique" uit 1947 hanteert Galichet onder meer de begrippen "image-concept" en "image-verbale".

Neem nu, bij wijze van enige willekeurige aanschouwelijke voorstelling, de Nederlandse zin "HET WATER STAAT TOT AAN DE RAND VAN DE KAAIMUUR".

In deze zin is "HET WATER" het grammaticaal onderwerp en "STAAT TOT AAN DE RAND VAN DE KAAIMUUR" het grammaticaal gezegde.

Veronderstel nu even dat we de betekenis (= de mentale voorstelling) van deze woord-zin fotografisch zouden willen 'uitbeelden', dan zoeken we eerst een situatie op waarbij we het water (van een rivier waarlangs een kaaimuur is gebouwd) zien: dit is ons 'grammaticaal' onderwerp en, behoudens in het extreem geval van geflipte fotografen die zich obsessief en dwangmatig zouden richten op het exclusief fotograferen van Lucht en Wolken, vrolijk omgevallen huizen en troosteloos rechtstaande panden, afgevallen bladeren of gespleten den appels, groene bananenschillen, lege kasten en verweesde schappen, gehandicapte tuinkabouters of verlaten fabriekspanden, par exemple, zal dit geen noemenswaardig probleem geven.

Vervolgens 'wachten' we tot we zien dat het water tot aan de rand van de kaaimuur staat: dit is ons 'grammaticaal' gezegde.

Mogelijkheid 1: een artistiek belaste fotograaf zal zich, meer gedreven door zijn snel stijgende hormonen spiegel dan door het snel wassend water, meteen werpen op het tele-matig in beeld zetten van de artistieke waterplooien, de artistieke golfslag van het klots-dansend water op het ritme van de slag van zijn artistiek hart, de artistiek meervoudige waterspiegelingen waarin hij het leed van de wereld maar vooral zichzelf gespiegeld meent te zien.
De foto van deze fotograaf zal weliswaar zeer artistiek ogen maar des te meer niet voldoen aan de gestelde doelstelling. Zijn foto zal geen 'gezegde' hebben omdat hij het gezegde "staat tot aan de rand van de kaaimuur" niet beeldend heeft weten te vertalen. Om de kijker eventueel te kunnen overtuigen zal hij zijn foto moeten ondertitelen met de woorden "het water staat tot aan de rand van de kaaimuur", daarbij nog het risico lopend dat sommige artistiek aangelegde kijkers dit een prachtige metafoor vinden voor - ik zeg maar iets - "het zinloos geweld in de hedendaagse maatschappij". Artistieke missie - dit is het verkopen van onzin, het stimuleren van de waan en misleiding - volkomen geslaagd.

Mogelijkheid 2: een niet artistiek belast, verstandig fotograaf zal, het gestelde doel en 'gezegde' indachtig, rustig en doordacht de situatie onder ogen nemen, een geschikte lens kiezen, een daaraan aangepast standpunt innemen en visuele referentiepunten zoeken. Zijn foto zal allicht niet artistiek ogen maar elkeen die deze foto bekijkt zal, zonder een beroep te moeten doen op zijn fantasie of op een woordelijke ondertiteling, kunnen zeggen: ik zie dat "het water tot aan de rand van de kaaimuur staat". Deze kijker zal geïnformeerd zijn, desgevallend gealarmeerd en bedacht zijn op eventueel dreigend onheil. Maatschappelijke missie volbracht.

Deze 2 verschillende mogelijkheden tonen niet enkel een verschil tussen 2 soorten fotografen maar ook een verschil tussen 2 soorten 'fotografie' waarvan er maar één, nl. de laatst vermelde, voldoet aan de wezenlijke en ook de enige functie van de 'fotografie' : het bewust en doelmatig waarnemen, momentaan vastleggen en bewaren van een afbeelding van een actuele toestand van de 'buitenwereld' als een individueel of collectief (smal of breed) zinvol gegeven. Alle andere soorten 'fotografie' zijn mijns inziens hoogstens als artistiek bedoelde maar artistiek totaal ongeloofwaardige, onwaardige en waardeloze "ersatz ready mades" te beschouwen, en dat wil wat zeggen, in de context van wat we onder de noemer 'kunst' zouden kunnen of - juister gezegd - niet kunnen onderbrengen (daarover later meer, maar toch al dit: 'fotografie' heeft zoveel met 'kunst' te maken als de (originele) pisbak van Duchamp als 'kunst voorwerp' iets met 'kunst' van doen had, dit wil zeggen: op zich, niets. Die artistiek bedoelde foto's die op zich doodernstig als kunstwerk worden beschouwd en als dusdanig doodernstig worden gepresenteerd, zijn en blijven in feite slechts ordinaire afbeeldingen van ordinaire 'pisbakken'. De status van 'kunst' zouden ze, eventueel en bij wijze van voorbeeld, slechts kunnen bereiken door ze als gewone voorwerpen, met of zonder kader, letterlijk in een pisbak te gooien om ze onder de stuwende kracht en de indringende werking van de dringende urine stralen van verschillende toevallige 'kunstgenieters' procesmatig tot beeldloze papierpap te laten vergaan, bv. onder de begeleidende titel 'temporary foto fun') .

Nemen we nu, bij wijze van enige willekeurige abstracte voorstelling, de volgende Nederlandse zin "HET WATER STAAT ONS TOT AAN DE LIPPEN".

In deze zin is "HET WATER" eveneens het grammaticaal onderwerp en "STAAT ONS TOT AAN DE LIPPEN", het grammaticaal gezegde.

Vanuit het gezichtspunt van een 'psychologische grammatica' is evnwel niet "het water" maar "ONS" het psychologisch onderwerp en "HET WATER STAAT TOT AAN DE LIPPEN" het psychologisch gezegde.

Dit komt omdat het oorspronkelijke reële woord-beeld door overdracht een andere gevoelslading en betekenis (=mentale voorstelling) heeft verkregen, een metafoor is geworden. Deze zin betekent nu, virtueel grammaticaal omgezet: WIJ VERKEREN IN HOGE NOOD, waarbij "WIJ" het virtueel grammaticaal onderwerp (=psychologisch onderwerp in de oorspronkelijke woord-zin) is en "VERKEREN IN HOGE NOOD" het virtueel grammaticaal gezegde (=psychologisch gezegde in de oorspronkelijke woord-zin).

Geen enkel fotoapparaat, geen enkele fotograaf is in staat om de metaforische betekenis van voormelde woord-zin in een fotografisch beeld om te zetten. Dit stuit op de grenzen van de fotografie als medium, legt meteen ook de wezelijke kenmerken en functies van de fotografie als medium en van de fotograaf als zogezegd 'schepper-creator' en als 'zingever' bloot en vast. De 'fotografie', de fotograaf en de foto moeten zich in alle gevallen en in alle omstandigheden beperken tot "wat reëel visueel waarneembaar en optisch capteerbaar is", de 'fotografie', de foto op zich draagt geen metafoor, is geen metafoor.
In de hypothetische gedachte dat 'fotografie' ook 'kunst' zou kunnen zijn, zou men dan ook tot de absurde conclusie moeten komen dat het gegeven, gevonden, geziene en door het apparaat afgebeelde onderwerp de fotograaf tot 'kunstenaar' maakt, terwijl het in de kunst toch altijd zo geweest is, nog altijd is en zal blijven zijn dat de kunstenaar zijn onderwerp tot kunst maakt, dat de kunstenaar de 'schepper-creator', de 'zingever' van zijn kunstwerk is?

Een foto, gelijk welke foto trouwens, ongeacht het apparaat, de fotograaf, het onderwerp of de zogezegde 'compositie' (die uiteindelijk slechts de keuze is van een standpunt en een uitsnede, met uitzondering van de fotografische afbeelding van een door een "fotograaf" gemaakte, gebouwde, in scene gezette creatieve 'constructie' die op zich wel een kunstwerk kan zijn) kan evenwel metaforische betekenissen toebedeeld krijgen, niet door de foto op zich, maar door de psychologische 'interpretatie' die de beschouwer, de kijker voor zichzelf eraan kan geven. Het doet er dan eigenlijk niet toe wat er op die foto objectief visueel te zien is of niet te zien is, in extremis, in extremis extremitatum mag het zelfs de achterkant van een foto zijn, de zogenaamde 'keerzijde' (hallo, Maarten...bist du schon wach und wacker?).

Hier leg ik ook een zeker verband met de beschouwingen en gevoelens die R. Barthes die overigens een eminent, zeer gecultiveerd en belezen taalkundige (lexicoloog-semioloog) was, laat opwellen over de natuur en de contra-natuur van het bewegend en stilstaand beeld, de fotografie en foto's, in zijn Laatste Geschrift vlak voor zijn Laatste Einde in een 'Mort par Accident' (de Wraak der Tekens?), "la chambre claire - note sur la photographie". Over dit essay, de daarin gehanteerde begrippen, de context en de bedoelingen ervan, bestaan heel wat misverstanden en mis interpretaties, lijkt me. Zo duidt de betekenis van "la chambre claire" mijns inziens niet op enige door Barthes aan het medium 'fotografie' toegedichte artistieke kwaliteit of geestelijke 'verlichting' - zoals sommige fotografen met een uitgesproken artistieke roeping graag vermenen te weten nadat ze het essay in een uiterst slechte Nederlandse vertaling denken te hebben gelezen en begrepen- maar juist op de niet complexiteit, de eenvoudige apparaat natuur en de doorzichtigheid van de louter fysisch optisch afbeeldende eigenschappen van het medium 'fotografie'. In ieder geval hebben de door Barthes gehanteerde begrippen "STUDIUM" en "PUNCTUM" iets te maken met wat hierboven beschreven wordt, respectievelijk als "grammaticaal onderwerp en gezegde" en "psychologisch onderwerp en gezegde" waarbij "PUNCTUM" géén eigenschap van de foto op zich is maar "iets" in de foto dat elke individuele beschouwer, elke individuele kijker louter subjectief kiest en aangrijpt om daar zijn persoonlijke psychologische 'betekenis' in te leggen, zijn persoonlijke subjectieve, innerlijke, onzichtbare metafoor van het beschouwde beeld van te maken. Dit heeft niets te zien met de fotograaf, niets of praktisch niets met de objectieve aard, het onderwerp en de opbouw van de foto, maar alles met het psychisch 'zijn' en de momentane psychische toestand van degene die de foto bekijkt, psychologisch interpreteert, 'metaforiseert'.

Natuurlijk is de ene foto de andere niet en zullen bepaalde soorten beelden in algemene zin, statistisch benaderd in een doorsnede van het 'kijkerspubliek' in een bepaalde culturele constellatie, meer aanleiding geven tot het maken van psychologische interpretaties, méér 'metafoor kracht en potentie' hebben, dan andere. Zo hebben erotisch getinte foto's in het algemeen beduidend meer 'metafoor kracht' dan andere. Dit geldt ook voor R. Barthes die dit erotisch aspect van zijn subjectief psychisch 'zijn'- zij het op een versluierde, subtiele maar over- gecultiveerde en gesublimeerde wijze - in zijn keuze van sommige foto's die hij in zijn essay 'bespreekt' en in het kiezen en leggen van zijn "punctums" in die foto's, niet 'clair' maar eerder 'obscur' boven water laat komen. Dit geldt nog meer voor sommige foto's en beelden die voor reclame doeleinden worden gemaakt en die op hun doorsnee erotische 'metafoor kracht' worden geselecteerd, in associatie met het aan de man/vrouw te brengen produkt.

Daarnaast kan worden opgemerkt dat de fotograaf zelf ook en zelfs bij uitstek een KIJKER is, hij kijkt naar de dingen in de buitenwereld, selecteert en geeft aan het apparaat bevelen om daarvan optische afbeeldingen maken. In zijn directe waarneming en zijn visuele selectie van de dingen in de buitenwereld zullen ook persoonlijke, subjectieve "punctums" van de fotograaf (onbewust) een rol spelen. Edoch, het is absoluut niet zo dat de "punctums" van de fotograaf automatisch - zoals de automatiek van zijn apparaat -ook de "punctums" zullen zijn van degenen die nadien naar de afbeeldingen van de geselecteerde dingen uit de buitenwereld kijken. Daarom zal een verstandig fotograaf die met zijn medemens bewust wil communiceren, zich niet toespitsen op "punctums" (voor zover dat al doelbewust zou kunnen, quod non) maar op "studiums", niet op het 'maken' van artistieke 'kunstwerken' maar op beelden die iets tonen dat in algemene zin door iedereen op dezelfde manier gezien en gelezen kan worden, zoals dat via een 'gewone' , conventionele taal woordenschat en taal grammatica gebeurt.

Bijaldien kan men hierbij ook tot de logische maar enigszins verrassend overkomende conclusie komen dat - als de fotograaf een kijker is die naar de dingen in de buitenwereld kijkt - ook niet fotografen kijkers zijn die naar de dingen in de buitenwereld kunnen kijken, zonder aan een apparaat het bevel te geven om daarvan een optische afbeelding te maken. Men zou dit 'primair kijken' of waarneming 'uit de eerste hand' kunnen noemen, in tegenstelling tot foto's die uiteindelijk maar (vervormde) afbeeldingen, afkooksels zijn van de directe waarneming van een aan de kijker vreemde waarnemer, 'tweedehands' zijn, "ersatz ready mades", herinnert u zich nog, ergens hierboven ...? Dit raakt meteen ook de kern van de 'fotografie', haar wezenlijke taak als 'bewaarder', 'geheugen' van waargenomen dingen uit de buitenwereld, van dingen/mensen die er ooit niet meer zullen zijn of niet meer zullen zijn zoals ze geweest zijn, maar het blijft - hoe dan ook - een 'ersatz' bedoening, een surrogaat, een 'fata morgana', een fopspeen die weliswaar een welgekomen en weldoende troostbezorger kan zijn, soms zelfs een zachte 'ziele-masseur/masseuse' voor weke, weemoedige, zoekende, dolende of gekwetste zielen .

Tot slot nog een zijdelingse bemerking: in de 'dikke van dale' - een editie op uiterst dun bijbelpapier - worden maar liefst 12 bladzijden gewijd aan het woord "WATER" en samengestelde/afgeleide woordvormen. Dit moet er ergens wel op duiden dat de stof, de materie "water" een belangrijke rol speelt op deze aardkloot en in het leven van de mens, in het bijzonder in het leven van de mens van "DE LAGE LANDEN", de bewoners van HET MEERSTROMENLAND, het volk van de DELTA, de moeras-gewortelden, de ingezetenen en aangelanden van GROOT NEDER-LAND (Belgisch Vlaanderen inbegrepen), die in sommige opzichten zelf ook een beetje "waterachtig" lijken te zijn of soms ook zijn?

12 april 2009

FUTUR ANTERIEUR DU PASSE

Vous m'auriez compris? Dit is de "futur antérieur du passé" - de voltooid verleden toekomende tijd - beweert men bloed ernstig... in bloed ernstige grammatica's. Desgewenst mag men dit men dit ook nog de "imparfait du futur simple" noemen, maar besef wel dat het geen gewone "imparfait" is, ook geen "plus-que-parfait" noch een gewone "futur", verre van een "passé simple", ook geen "passé antérieur", laat staan een "passé composé". Prends garde aussi que toutes ces configurations formelles du verbe (français) donneés au-dessus fassent partie du mode indicatif et que tout cela change de plus au mode du subjonctif. Grammatica kan schoon zijn, neen toch? Gelukkig hebben we er niet te veel last van als we met elkaar in gesproken taal communiceren en dat komt vooral omdat we onze belangrijkste gedachten en gevoelens, "le contenu essentiel", niet woordelijk via taalconstructies maar via onze zintuigen, met ons lichaam overbrengen en capteren. Les mots les plus importants ne se disent pas. Als een Chinees in zijn/haar schoonste Chinees U ter plaatse en lijfelijk ( dus niet via het wereldwijdweb) zijn/haar liefde overbrengt, dan zal U die boodschap perfect "verstaan", ook al hebt U er linguistiek grammaticaal geen nasi goreng bal van begrepen. Min of meer hetzelfde geldt als die Chinees in zijn/haar goorste Chinees U naar de hel en de verdoemenis zou wensen.
In de beeldtaal der fotografie doet zich iets gelijkaardigs voor: "le futur antérieur du passé" - de voltooid verleden toekomende tijd - ça c'est l'appareil, la technique, le programme, la composition, la configuration de lignes et de couleurs, la chute ou la nature de la lumière, mais "le contenu essentiel" ça c'est l'esprit de l'image, son sens, sa signification universelle, indépendente de quelconque forme ou formalisme, claire et compréhensible pour tout le monde.

Vous m'auriez compris?