WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


30 september 2009

ALBUM : OBSERVATION (10) [ DE WURTEL ]


ALBUM : VISION (10) [ APPEL - POP - KIND ]



26 september 2009

VARIA : OVER 'VARIA', DE BETEKENIS EN DE ZIN VAN 'VARIA' : HET WOORDENBOEK DER NEDERLANDSCHE TAAL

In een eerder bericht over een inhoudelijke aanpassing en een indeling in (vaste) rubrieken van mijn blog, had ik mij voorgenomen om het bredere aspect 'taal' op een aparte blog stek te plaatsen.

Bij nader inzien en na enig dieper gepeins, ga ik dit niet doen.

Onder andere omdat ik vind dat de hedendaagse mens maar al te veel zijn 'kennis' opdeelt en opsplitst in aparte 'hokjes', specialiteiten en specialisaties, zodat hij in de waan verkeert van 'iets' ongeveer 'alles' te weten maar uiteindelijk, als mens, van alles niets blijkt te weten.

Daarnaast wil ik mijn zoektocht naar het wezen van 'taal' en in het bijzonder naar specifieke verbanden tussen 'beeld-taal' - voor zover dat op zich al geen interne tegenstelling zou inhouden - en andere 'talen', verderzetten en uitdiepen. Blog onderwerpen over 'taal' in de brede zin maar ook bedenkingen over en bij andere dingen of fenomenen - van zeer diverse aard - die (niet) gebeuren of (niet) gebeurden, die (niet) kunnen of (niet) zullen of (niet) zouden mogen gebeuren op en in de planeet 'Aarde', zal ik dus eveneens op deze blog plaatsen, onder een nieuwe rubriek, genaamd en gedoopt : 'VARIA' .

'VARIA' is een gemeen woord, in alle mogelijke betekenissen van het Nederlandse woord 'gemeen', en dat zijn er vele. 

Ik moge hier - tussendoor - meteen ook opwerpen dat de betekenis van het Nederlandse woord 'woord' evenals de betekenis van het woord 'betekenis' zelf,  de pijlers zijn waarop de algemene taalkunde - over alle soorten talen heen - steunt. Het lijkt simpel maar het is een zeer complex iets, al was het maar omdat we de woorden 'woord' en 'betekenis' slechts kunnen bepalen (ver-woorden, de-finiëren, be-tekenis geven) met behulp van (andere) woorden, te vergelijken met de filosofische dubbelstelling (di-lemma) van 'de kip en het ei'. Nochtans steunt het wezen van 'taal' niet op voorop-stellingen (axioma's), zoals dat in de meeste 'exacte' wetenschappen wel het geval is, inzonderheid in de formele logica (= met symbolen redeneren ) en in de wiskunde (= extreem met symbolen redeneren). Men noemt deze wetenschappen 'exact', hoewel ze dus ten gronde niet 'exact' kunnen zijn, behoudens en alleen indien men hun axima's als 'exact' zou veronderstellen, wat op zich - taalkundig - moeilijk als 'exact' te kenmerken is. De formele logica en de wiskunde zijn dan ook slechts secundaire - zij het bijzondere - afgeleiden van wat men algemeen 'taal' kan noemen. Men zou kunnen zeggen dat de 'taal' de mens (en al zijn wetenschappen en wetenschapskennis) maakt en dat de in de formele logica en in de wiskunde voor het redeneren gebruikte symbolen, teken - abstracties zijn van wat men in 'gewone' taal  'woorden' noemt. Het woord 'abstract' betekent (voelt U al die wonderlijke ingewikkeldheid (=complexiteit) van 'taal'?) vanuit zijn ontstaans-betekenis-wortels  [= etymologisch]** :  'ont-doen van, ont-nemen'. In dit geval, het ontdoen, ontnemen aan 'woorden' van hun oorspronkelijk taalkundige en meestal ook meerduidige psychologisch-menselijke 'betekenissen' zodat ze worden her-leid (=gereduceerd) tot één een-duidige 'betekenis', vormelijk 'verwoord' in één (meestal zeer eenvoudig) 'teken' dat dan als 'symbool' fungeert in de redeneringen van de formele logica en de wiskunde die - zo bekeken - redeneringen zijn in een sterk herleide, vereenvoudigde, naar vorm en betekenis zeer verarmde 'taal'. Hoewel dikwijls wordt beweerd dat formele logica en wiskunde iets 'zeer moeilijk' is, is dit dus wezenlijk niet zo, integendeel zelfs, het is uit-er-aard 'gemakkelijk', gemakkelijker in elk geval dan de 'gewone' taal waaruit ze zijn afgeleid. In de praktijk is dat evenwel voor veel mensen niet het geval, maar dat verklaart zich vooral door 'psychologische' factoren, ondere andere omdat mensen van kindsbeen af gewend zijn aan het opslaan en gebruiken (in hun hersenen) van 'gewone' taal die, hoewel in wezen veel ingewikkelder en moeilijker dan de taal van de formele logica en de wiskunde, door de meeste mensen psychologisch als veel gemakkelijker wordt ervaren dan de ' wereld-vreemde' symbolen taal van de formele logica en de wiskunde die de warme, veelzijdige mensen-wereld psychologisch herleidt tot een simplistisch, koud en gevoelloos redeneer-mechanisme, waarvan bovendien taal-tegennatuurlijke vooropstellingen (axioma's) de hoeksteen en tegelijk ook de menselijke struikelsteen vormen. Mensen redeneren van nature impulsief en inductief, niet mechanistisch en deductief (hieromtrent later, in andere VARIA blog berichten, verdere bedenkingen).

**[over de taal kenmerken en de taal functies van woorden van vreemde herkomst en van kunstmatige nieuw-woorden die voor een doorsnee taalgebruiker van een bepaalde taal nauwelijks begrijp-baar of on-begrijpelijk zijn en dus tot 'mis-verstanden' in de tot doel gestelde berichtgeving (= communicatie) en uit-leg (= explicatie) leiden, maar ook over het dikwijls overbodig en veelal overdreven ge-bruik en mis-bruik ervan in de wetenschappen en in de wijs-begeerte (= filosofie) alsook, onder andere, maar zéér uitgesproken ( "what's in a word" ? ) in de zich als 'wetenschap' voordoende 'kunst-filosofie', volgen later nog aparte blog berichten]


Maar nu even terug naar de reeds hierboven aangestipte mogelijke betekenissen van het Nederlandse woord 'gemeen'

Zie en raadpleeg hiervoor de publiek en dus gratis (na registratie) toegankelijke digitale versie van het 

(wanneer U uw kennis van de Nederlandse taal grondig wil uitbreiden en verdiepen)

of  'Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal' dat aanzienlijk veel beknopter en veel minder uitgediept is maar ook praktischer en beter hanteerbaar, onder meer omdat het in gedrukte vorm en bovendien als ééndelig boekwerk (wat ik U trouwens zeer kan aanbevelen) beschikbaar is. Vergeleken met het 'Woordenboek der Nederlandse Taal' is 'de Grote Van Dale' slechts een mini-mini zak woordenboekje en toch benoemt deze - in relatief opzicht - taal Lilliputter zichzelf, merkwaardigerwijs als enige onder alle andere, als het 'GROOT Woordenboek', gemeenzaam ook de 'DIKKE Van Dale' genoemd. Het zal wel berusten op semantische spelingen en perceptie - tevens de grote vrienden van de hedendaagse commercie - neem ik aan, maar het geeft ook ergens weer hoe we met 'taal' en met onze taal omgaan, hoe weinig we er eigenlijk van (wensen te) weten en kennen.
Het taalkundig werk en de erfenis van 'Van Dale' zijn en blijven echter binnen het hele Nederlands taalgebied een zeer grote verdienste van een Nederlander uit Nederland (het veel-stromen gebied van die andere Romeins-Germaanse 'Belgae', weet je toch wel, niet?), waarbij het woord 'Volksverheffing' helemaal niet zwaar voelt en valt. Zonder de Nederlander 'Van Dale' en andere Nederlanders (Romeins-Germaanse 'Belgae') waren we in Vlaanderen waarschijnlijk nog altijd zoet met en zat van de vrome taal patatjes uit de pastorale tuintjes van pater Verschueren & Co.


Het 'Woordenboek der Nederlandsche Taal' is in zekere zin ook wel een soort 'monnikenwerk' te noemen, een historische taalschat die over meer dan een eeuw tijds heen, bijeen werd geschreven door generaties eminente (Nederlandse) taalkundigen, in het soort Nederlands (grammatica en spelling) zoals dat in hun respectieve tijd 'standaard taal' was. Dit woordenboek is dan ook in menig opzicht 'historisch' te noemen, in het bijzonder omdat er voor elk 'woord' (in de aan de vreemde-woorden-ziekte lijdende linguistiek (= taalkunde), 'lemma' genoemd) veelal uitgebreide taal-historische achtergronden (in de aan de vreemde-woorden-ziekte lijdende taalkunde, 'etymologie' genoemd) worden meegegeven, die het voordeel bieden dat zij ons enig inzicht kunnen verschaffen over het ontstaan en de evolutie van de Nederlandse taal en in het algemeen ook over de structuren en mechanismen die bij het ontstaan en de evolutie van (gesproken en geschreven) 'talen' en 'taal families' werkzaam zijn. 'Taal' heeft altijd iets (véél) van doen met geschiedenis, met de geschiedenis en de evolutie van de mens en de mensheid, met de menselijke naturen en culturen. Zo hebben alle germaanse en romaanse talen in meerdere of mindere mate een nauwe band met de 'dode' taal Latijn, de eertijds evoluerende taal der Romeinen met hun evoluerende Romeinse cultuur binnen de evoluerende 'grenzen' van hun Romeinse Rijk, waaraan onder meer wij, Belgen en Nederlanders (laatstgenoemden toen ook nog gewoon onder de naam 'Belgae' door het Germaans-Romeins leven gaande!), landurig deel hebben gehad. Daarom is, naast de geschiedenis der mensheid in de meest brede zin, een basiskennis van de structuren en mechanismen van de taal 'Latijn' die op haar beurt in vele opzichten ook werd gevormd vanuit de structuren en mechanismen van het klassiek oud Grieks, een essentieel instrument om, onder meer, onze moedertaal, het Nederlands, ten gronde, inzichtelijk analytisch en productief synthetisch te kunnen begrijpen en hanteren. 

Daarom ben ik ook van mening dat het aparte leervak 'Nederlands' doorheen alle studiejaren in het secundair onderwijs vervangen zou moeten worden door het vak 'taal-kunde', met als taal-leidraad een inzichtelijke en redeneer-logische studie van de grammaticale onderdelen, structuren en mechanismen van het Latijn, gekoppeld aan een meer abstracte benadering van 'taal' zoals die tot uiting komt in de grondstromen van een transformationeel-generatieve grammatica, resulterend in een practische ontleding en toepassing van de bouw, opbouw en werking van de Nederlandse taal, met inbegrip van de fonetische (= menselijke klank leer), fonologische (= taalklank vorming, werking en betekenis) en semantische (= taal begripsinhouden en variaties in gevoelsbetekenissen) kenmerken en functies van de 'gewone' taal, zowel in spreken als in schrijven. Het onderricht in andere 'moderne' talen dan het Nederlands kan slechts met inzicht en vrucht gebeuren indien men eerst een grondig inzicht heeft verworven in 'taal' in het algemeen en in de taal structuren en mechanismen van het Nederlands in het bijzonder. Nederlandse literatuur en literatuur geschiedenis kunnen hierbij slechts een hulpmiddel zijn, géén doel op zich.  Daarom vind ik ook dat de studie en het verwerven van practische vaardigheden in 'moderne vreemde talen' niet thuis horen in het basis kennis pakket (eindtermen) van het secundair onderwijs. Hoe kan men immers zinvol een 'vreemde' taal inzichtelijk (= niet papegaaisgewijs) leren en beheersen, als men onvoldoende inzichten heeft in wat 'taal' eigenlijk is en hoe de moedertaal structureel in elkaar zit en functioneert en welke verbanden er zijn of kunnen zijn tussen verwante talen en tussen alle talen, met 'taal' als een universele, unieke menselijke eigenschap die de mens precies tot 'mens' maakt, tot wat hem van de rest van de levende wezens op onze planeet wezenlijk onderscheidt?

Even buiten Vlaanderen, in het verre Nederland, staat men op dat vlak al een stap verder. Zie HIER.

Dit verklaart zich doordat men in dit exotische, vreemde buurland ook stappen durft zetten, terwijl Vlaanderen aarzelt, aarzelde, heeft geaarzeld, zal blijven aarzelen...Vlaanderen de Aarzelaar.

Hierna ook een uittreksel uit het voorwoord bij dit interessant boek:

"Leiden, oktober 2005

De grenzen van mijn taal
zijn de grenzen van mijn wereld.
L. Wittgenstein (1921)

Er valt wel iets te zeggen voor de gedachte dat je wereld groter wordt als je een vreemde
taal leert. Je kunt dan rechtstreeks met andere mensen praten, andere boeken lezen en andere
culturele ervaringen opdoen. Maar met het bovenstaande motto bedoelde de fi losoof
Wittgenstein niet dat je wereld ophoudt op de plaats waar men je taal niet meer spreekt.
Hij bedoelde dat taal het middel is dat je een beeld van de wereld verschaft . De wereld
waarin je leeft , is datgene wat je in taal kunt uitdrukken. Je wereld houdt daar op waar je
taal ophoudt. Als je ergens niet over kunt praten, dan kun je er niets mee beginnen, en
bestaat het in zekere zin niet.
Op deze abstracte manier over taal denken verschilt van de manier waarop je taal doorgaans
in een methode Nederlands bestudeert. Dit boek is dan ook anders dan de meeste
schoolboeken Nederlands. Je leert niet hoe je een presentatie moet houden of een betoog
moet schrijven en je krijgt geen uitleg over het correcte gebruik van de d’s en t’s. Het is nu
eens de taal zélf die het onderwerp is van dit boek.
We kijken overkoepelend naar taal: wat is taal? Is de taal van mensen speciaal en waarom
dan? Zijn er overeenkomsten tussen de talen op de wereld? Hoe leert een kind een
taal? Verder kijken we naar het Nederlands: hoe is onze taal ontstaan, wat is er veranderd
en wat verandert er nu? En we kijken naar een aantal specifi eke taalverschijnselen:
waarom gebruiken we metaforen? Hoe kan het dat we een niet-correcte zin meestal toch
begrijpen? Deze vragen en nog veel meer andere vragen komen in dit boek aan bod.
TAALKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE VAN HET VWO
De onderwerpen horen bij de wetenschap die taalwetenschap of taalkunde heet. En
deze wetenschap heeft raakvlakken met onder andere fi losofi e, psychologie en neurologie.
Dit schoolboek lijkt dan ook in sommige opzichten meer op je scheikunde- of biologieboek
dan op je boek voor Engels of Duits."





In het 'Woordenboek der Nederlandsche Taal' ( gebruik verder ook de bovenstaande rechtstreekse internet koppeling) wordt het woord ' VARIA' alsvolgt uitgelegd:


VARIA

Woordsoort: znw.(mv.)
Modern lemma: varia
znw. mv., eig. het mv. van lat. varium, het zelfst. gebezigde neutrum van varius ”onderling verschillend”.
1.  Verscheidenheden, allerlei, mengelwerk.
Varia, Lat., gemengde zaken; velerlei, allerlei,   WEILAND, Kunstwdb. [1824].
Varia, v. mv. mengelingen, allerlei, CALISCH [1864].   V. DALE [1914].
— Inz. bekend als naam van een rubriek in kranten en periodieken.
Varia uit de spellingstrijd,   DE VOOYS, in N. Tg. 28, 229 [1934].
In de varia van Januari is aangekondigd, dat enkele bladen uit een getekend reisjournaal van K. in de ”Wimpel” gepubliceerd zouden worden,   De Blauwe Wimpel 3, 190 a [1948].
2.  Gewest. als benaming van een kleine vischsoort, klaarblijkelijk ontleend aan een of ander opschrift (OVERDIEP, Stil. Gramm. 104).
Een derde … kleine vischsoort (de wijting nl.) kreeg den naam ”varia”,   OVERDIEP, Volkst. v. Katw. a. Z. 37 [1940].
Samenst. Als tweede lid: Kunstvaria.
Als eerste lid: Variaverzekering.
Oorspronkelijk verstonden verzekeraars onder variaverzekering enkel de autoverzekering en de ongevallenverzekering. Tegenwoordig verstaan zij onder variaverzekering ook de brandverzekering of zelfs alle schadeverzekering, welke geen transportverzekering is. In den volksmond spreekt men van variaverzekering ten aanzien van iedere verzekering, welke een maatschappij sluit naast de hoofdverzekering,   LAUMANS, Encyclop. Verzekeringsw. 195 a [1941].
Levens- Brand- en Variaverzekering,   Advertentie in N. Rott. Cour. 11 Nov. 1946.
© 2007 INL. Artikel geschreven in 1949.

De stam van dit woord gaat ook hier terug op het Latijn, wat met zeer veel woorden in de Nederlandse taal evenals en dikwijls nog veel meer in vele andere levende talen het geval is, in het bijzonder in de romaanse talengroep: het Italiaans, het Spaans, het Portugees (dat eigenlijk historisch een soort variant is van het 'moeder-Spaans', zoals trouwens het 'Braziliaans' evolueert naar een soort variant van het 'moeder-Portugees'), het Frans en het Roemeens (dat evenwel historisch zeer veel invloeden van de Balto-Slavische talengroep heeft ondergaan en opgeslorpt).

Hoewel de hedendaagse romaanse talen zich voornamelijk uit het Latijn hebben ontwikkeld terwijl de hedendaagse germaanse talen (Duits, Nederlands, Fries/ Engels en de scandinavische talengroep (Noors, Deens, Zweeds, IJslands) - met uitzondering van het Fins dat samen met het Ests en het Hongaars tot een heel andere talenfamilie behoort - uit verschillende varianten van het 'oer-germaans' ziijn gegroeid maar toch heel wat invloeden van het Latijn hebben ondergaan, is er de merkwaardige vaststelling dat de germaanse taal Duits beduidend méér grammatica kenmerken en functies uit het latijn heeft overgenomen en behouden dan welke andere romaanse taal ook.
Het betreft in hoofdzaak het funtioneel gebruik van 'naamvallen', dit zijn zins-functionele buigingsuitgangen van 'naam-woorden' (lidwoord, zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord, voor-naamwoord) die in het geheel van de functionele structuur en de betekenis van een ZIN - als fundamentele uitdrukkingsvorm van een GEDACHTE - een rol spelen.
In het (grammatica) Duits heet naamval 'der Kasus', in het Latijn 'casus' afgeleid van het Latijns werkwoord 'cadere' wat ook letterlijk 'vallen' betekent, zoals U ziet...maar welk (niet Duits sprekend of niet met het Latijn vertrouwd) jongmens weet nog wat een 'naamval' is? Ik vermoed dat de meesten een goed antwoord schuldig zullen moeten blijven, sommigen zullen misschien denken aan iets als 'vallen voor of op een naam', maar er zouden er ook durven opperen dat het een soort val is voor het vangen van namen, zoals men ook muizen vangt.
Het is niet omdat onze hedendaagse moedertaal zo goed als geen naam-vallen meer toepast (maar wel nog werkwoordelijke buigingsuitgangen, vervoeging genoemd) dat jongeren niet moeten weten wat de algemene taal functies van buiging in het algemeen en van naamwoordelijke buiging in het bijzonder zijn, vooral omdat ze zich dan met véél méér inzicht en goesting aan de studie van vreemde talen - het Duits in de eerste plaats - zullen kunnen wijden.



Het (zelfstandig naam)woord 'varia' dat oorspronkelijk duidt op een meervoudsvorm, staat voor een reeks nauw verwante betekenissen ( verscheidenheid, veelheid, gemengdheid...) maar ook voor een heel aparte betekenis, nl. een soort vis, waarschijnlijk ontstaan door 'overdracht'. En zo gaat het met de meeste woorden: een woord is niet zo maar een woord, meestal werkt het uitermate multi functioneel, zowel grammaticaal (in zinsverband) als semantisch en dit zowel naar begripsinhoud als naar gevoelswaarde.

Het met het zelfstandig naam-woord 'varia' verwante werk-woord 'variëren' heeft in het kader van een brede 'betekenissen groep' ook iets te maken met 'ordenen', 'rang-schikken'...
Dat is precies wat er in een levende taal voortdurend gebeurt waardoor steeds wisselende en andere betekenissen ontstaan die een rijke maar niet altijd gemakkelijke en ook niet altijd duidelijke spraak en samenspraak mogelijk maken, in tegenstelling tot de 'taal' van de formele logica en de wiskunde die op zich zeer eenvoudig én duidelijk (eenduidig) is maar ook arm, star en koud. Deze symbolen 'taal' gaat tegen de natuur en de natuurlijkheid van de 'gewone' taal in, en eigenlijk ook tegen het wezen 'mens' in, ze is.... 'onmenselijk'.


24 september 2009

ALBUM : VISION (9) [ DE - CONSTRUCTIE ]



20 september 2009

ALBUM : VISION (8) [ DE PROPERE FANFARE VAN DE VIEZE GASTEN ]









ZIE VERDER : 

- webwerf  'DE PROPERE FANFARE VAN DE VIEZE GASTEN'  (sociaal-artistiek muzikanten- en performers collectief: een werkelijk uniek en schitterend fenomeen!)


[onder de rubriek 'REPERTOIRE' vindt U prachtige liedteksten en de partituren en ook een mp3 bestand van geluidsopnames van enkele 'live uitvoeringen'. OYE COMO VA, (mi ritmo...) wat in het Vlaams und in anderen Menschensprachen ongeveer be-tekent: 'LUISTER ES HOE 'T GAAT...', écoute une fois comment ça marche..., hör mal wie das geht..., maar U zou ze (de fanfarist-artiesten) vooral ook moeten ZIEN, RUIKEN, VOELEN.....hay que ver, oler, sentir, tocar, amar a los/las artistas y sus instrumentos, guitarras españolas, bandoneones argentinos, acordeones flamencos, violines italianos, bombo alemán y bombardones franceses......sin olvidar los bailarines y las bailarinas graciosos, los mágicos y charlatanes muliticolores actuando en un teatro callejero espléndido (zie hun agenda van publieke optredens)]


- webwerf  'BIJ DE VIEZE GASTEN'  (sociaal-cultureel-artistieke buurtwerking Brugse poort Gent)


- webwerf  'FIXATIEF'  (sociaal-artistiek fotografen collectief dat het medium fotografie gebruikt en toepast waarvoor dit medium dient en daaraan bovendien een maatschappelijk zinvolle invulling en functie koppelt, zonder academische Kask- krullen maar véél beter, menselijk waardevoller en maatschappelijk efficiënter, 'kunst' zoals 'kunst' écht is en ook moet zijn)

16 september 2009

FOTOGRAFIE : DE KASK MASTERS 2009 /2


 KASKWEEK 2009

1. Het project:

Voor zover men dit een 'project' zou kunnen noemen, omschrijft  [X] het afstudeer 'project' alsvolgt:


[“Nous nous découvrons, en même temps que nous découvrons le monde extérieur.” (Henri Cartier-Bresson, Images à la sauvette, 1952)
Het dagdagelijkse, het geconditioneerd zijn van de mens en het voyeuristische aspect zijn belangrijke motieven in mijn werk.
In mijn foto’s wordt de vluchtigheid van het leven verstild, terwijl mijn videowerk de banale routine vertraagt.
Mensen die onderweg zijn en in gedachten verzonken lijken; zicht op de achtertuinen van mijn buren; alsof er iets gebeurt …]


Ik zou het wel anders willen, maar wat kan men daar nu meer over denken en zeggen dan dat hier een dagdagelijks korfje vol dagdagelijkse gemeenplaatsen over de dagdagelijkse mens en de dagdagelijkse fotografie op een dagdagelijks hoopje worden gegooid, al dan niet met 'zicht op de achtertuinen van de buren'?

Dat de vluchtigheid van het leven in een foto verstilt, dat de banale routine in dit vluchtige leven in een video montage kan worden vertraagd, dat mensen die onderweg zijn soms in gedachten verzonken lijken, dat de mens geconditioneerd is en dat fotografen van nature 'voyeurs' zijn, kan men toch moeilijk als een verrassende vaststelling of als een origineel inzicht, laat staan als een interessant 'motief' beschouwen?

Het lijkt erop dat [X] ons niets anders wil (kan?) zeggen dan dat [X] persoonlijk gefascineerd is door al wat normaliter door geen mens, kat of hond als 'fascinerend' zou kunnen worden ervaren, door al wat 'niet gebeurt' eigenlijk, door het 'non gebeuren'...
ALSOF er iets gebeurt, schrijft [X], alsof...maar uiteindelijk gebeurt er blijkbaar niet iets en dus gebeurt er niets? Het zou evenwel nog erger zijn, vind ik, als er wel  iets zou gebeuren en het (in de foto) zou lijken alsof er niets gebeurt.

Il est possible, peut-être - zou Henri Cartier Bresson daar virtueel meer dan waarschijnlijk op hebben gezegd - mais en tout cas ce n'est nullement ça que j'ai voulu exprimer par la notion " l'instant décisif ", comme je l'ai décrit en 1952 dans un essai à titre d' avant-propos à mon livre de photos 'Images à la sauvette' ; au contraire, mon ami, au contraire...

Met 'images à la sauvette' en ook met de zinsnede “Nous nous découvrons, en même temps que nous découvrons le monde extérieur.” doelde HCB zeker niet op het zo maar lukraak passief fotograferen van de meest banale dingen die men toevalligerwijze aantreft in de meest banale contexten, maar juist  wel op dàt bijzonder gebeuren waardoor de fotograaf zó getroffen, verrast, gepakt wordt dat hij/zij dat gebeuren fotografisch zodanig en op een zodanig moment kan treffen, verrassen, inpakken dat het nadien, als materiële foto, door de kracht van een naar vorm en inhoud harmonisch samengevallen beeld-verhaal, hemzelf opnieuw en eventueel zelfs anders, maar ook  andere 'na-beschouwers' kan treffen, verrassen, pakken.

Dat resultaat bekomt men niet met een toevallig zicht op toevallige dingen in de achtertuin van de buren, maar door een gerichte, inzichtelijke kijk op een doelmatig gekozen deel van de 'wereld' en door alert te reageren op bepaalde facetten van bepaalde gebeurtenissen die zich daarin op bepaalde momenten toevallig kunnen voordoen en openbaren.

De foto's in dit 'project' deden me zeker niet spontaan denken aan de ziens- en werkwijze van Henri Cartier Bresson, verre van zelfs, en ik zou het er dus hier ook niet over gehad hebben, ware het niet dat [X] in de beschrijving van het 'project' zelf uitdrukkelijk refereert naar deze Magnum fotograaf, in het bijzonder naar zijn opvattingen over fotografie en foto's zoals opgenomen in een 'essay' als voorwoord bij een fotoboek van HCB dat in 1952 werd gepubliceerd  onder de titel 'the decisive moment' in de USA en onder de titel 'images à la sauvette' in Frankrijk en waarin HCB voor het eerst zijn concept 'l'instant décisif' / 'the decisive moment' publiek lanceerde en de toepassing ervan ook toonde in het fotoboek. Dit concept is het centrale en essentiële thema van dit 'essay' én van de foto's in het fotoboek onder voormelde titels, niet de door de Kask fotografe aangehaalde, bijkomstige zinsnede uit het 'essay' : “Nous nous découvrons, en même temps que nous découvrons le monde extérieur.”. Bovendien, chers amis-photographes, le verbe français "découvrir" signifie littéralement 'enlever le couvert, le couvercle, ce que cache les êtres et les choses', in het Nederlands  'ont- dekken', (letterlijk: het 'deksel, de dekking' wegnemen). In het fotografisch handelen komt dit neer op het doorprikken van de 'maskers', van wat lijkt of schijnt, weg van de uiterlijkheden en 'banaliteiten', het graven in de diepte, het blootleggen van de essentie, speurend naar de kern der dingen, naar de naakte mens en dus ook...naar zichzelf. De 'achtertuinen van de buren' lijken mij iets té klein voor dit groot, omvangrijk en diepgravend werk.

Vandaar dus...

Het is hoe dan ook bedroevend dat men op basis van een dergelijk flinterdun en graatmager 'projectje' dat, au fond, het begrip 'project' niet dekt, zelfs niet eens toedekt, tot master fotograaf kan promoveren, maar het is nog veel bedroevender dat het instituut KASK het blijkbaar niet tot zijn opdracht rekent om de weg te wijzen en zijn studenten-fotografen tijdens hun opleiding te leren hoe ze een degelijk, écht project kunnen opzetten, uitwerken én presenteren (ook en vooral op en via het web).

2. De fotografische resultaten:

[X] komt in elk geval de verdienste toe tenminste een poging te hebben gedaan om een werbwerfje op te zetten.

En dit zou het dan moeten voorstellen : 'images à la sauvette', de nieuwe Kask master fotografie?

Soyons sérieux, deze beelden raken vormelijk kant noch wal en inhoudelijk, als geheel, is het noch mossel noch vis. Dit komt erop neer dat [X] het APPARAAT willekeurig door [X] 'gekozen' of gevonden beelden heeft doen opslaan van een waargenomen werkelijkheid die [X] ergens wel gevoelsmatig raakt maar waar [X] zich niet (voldoende) bewust van is waardoor dit onmogelijk in de door het apparaat geregistreerde beelden tot uiting kan komen, laat staan een gestructureerde communicatieve (= mededelende of indicatieve dan wel interpreterende of oordelende) functie kan vervullen. Dit zijn geen 'images à la sauvette' -en zeker niet wat Henri Cartier Bresson daarmee bedoelde- maar 'images au hasard'.
Dit neigt naar iets dat men in de psycho-therapie benoemt en aanwendt als therapeutisch 'tekenen en schilderen' maar dan met een foto apparaat, wat meteen impliceert dat het in fotografisch en fototechnisch opzicht geen enkel belang heeft wat en hoe men fotografeert maar enkel dàt men 'iets' fotografeert, met het therapeutisch doel een verstoorde of geblokkeerde relatie met de 'buitenwereld' te herstellen of op gang te brengen. Dit kan een heel nuttige functie hebben, daar niet van, maar het kan mijns inziens nooit het (eind)doel zijn of geweest zijn van enige fotografische opleiding, niet op hobby club niveau, niet op school niveau en al helemaal niet op 'master' school niveau.
Als een hogeschool academie zoals het Kask dit niet weet te onderkennen, te filteren en eventueel bij te sturen, dan is ze op een (diepte) punt gekomen waar ze mijns inziens beter haar deuren sluit dan ze jaarlijks wagenwijd open te zetten voor een uittocht in plechtige processie van een bont allegaartje 'masters' waarvan sommigen zelfs niet het niveau van een beginnend foto hobbyist halen.
Dit klinkt hard, maar de feiten en de (gepresenteerde) 'resultaten' tonen aan dat het ook waar is.