WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


27 juni 2012

FOTOGRAFIE /FOTOGRAFÍA : VISIÓN





26 juni 2012

FOTOGRAFIE /FOTOGRAFÍA : VISIÓN



19 juni 2012

FOTOGRAFIE : HET SCHOOL EI / EL HUEVO ESCOLAR (1) : ACADEMIE VOOR BEELDENDE KUNST / GENT


Ieder jaar sluit het kunstonderwijs de jaarwerking af met een open deur dag en één of meerdere tentoonstellingen. De tentoonstelling van de 'eindwerken' van de cursisten die een volledige studiecyclus hebben doorlopen en dus één of andere 'titel' met vrucht hebben behaald neemt daarbij een centrale plaats in. Begrijpelijk en logisch omdat die 'eindwerken' (door mij poëtisch 'Het School Ei' / 'El Huevo Escolar' genoemd) moeten worden gezien als de 'vlees geworden' synthese van het  doorheen de studiecycli verworven (basis) 'kunnen', een soort proeve van minimale kunde en ontluikend meesterschap. Er mag dan ook verwacht worden dat er effectief ook wat 'vlees' aanhangt, veel, minder of weinig maar in elk geval toch enkele 'grammetjes'. Eén van de hedendaagse knelpunten van het hedendaags kunstgebeuren is dat het artistiek 'vleesgewicht' niet meer of nauwelijks nog reëel te meten of in te schatten valt. Dat komt vooral omdat het hedendaags 'kunstwerk' in de (naakte) feiten veelal niet meer bestaat of - juister - omdat het fysisch bestaan ervan niet meer als wezenlijk wordt aangevoeld. Het 'kunstwerk' wordt aldus stilaan 'ontvleesd' tot een soort 'geraamte' dat in sommige gevallen al weggedeemsterd is tot een soort (virtueel) 'spook' waardoor het voor een nuchtere (kunst)waarnemer bijzonder lastig geworden is om het 'echte' van het 'vermeende' te kunnen onderscheiden maar waardoor het tegelijk voor elke aspirant 'kunstenaar' of charlatan 'artiest' ook bijzonder gemakkelijk geworden is om het 'vermeende' als het 'echte' voor te stellen én (op de reële kunstmarkten) aan de (goedgelovige/blinde) man te brengen. Ik ga er hier niet dieper op in maar zeker is wel dat deze evolutie - als ze niet keert of contesterend gekeerd wordt - het einde inluidt en het doodvonnis betekent van alle 'academies', kleine en grote. Het is in dit verband een teken aan de (virtuele) wand dat de (vooralsnog 'Nederlandstalige') Grote Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten van Gent (KASK) en het Koninklijk Muziek Conservatorium van Gent recent werden samengesmolten en modieus omgedoopt tot 'SCHOOL OF ARTS'. Het doet mij denken aan Wind & Lucht, aan Blazen & Opblazen, en ja, ook aan voornoemde 'Geraamten', aan voornoemde 'Spoken'.

Des te verheugender is het te mogen vaststellen dat het Gents deeltijds kunstonderwijs nog altijd de eenvoudige maar verstaanbare, mooie Vlaamse naam 'ACADEMIE VOOR BEELDENDE KUNST' in het vaandel draagt. Allicht een voorteken dat de vlag hier nog echt de lading dekt? We zien wel, maar het zou wel eens geen stom toeval kunnen zijn dat de al even verstaanbare en mooie Vlaamse titel 'ONDERHUIDS' waaronder de tentoonstelling van de 'eindwerken' 2012 van het 4de jaar 'fotokunst' van de Gentse Academie voor beeldende Kunst wordt gepresenteerd, precies verwijst naar voornoemd 'vlees' dat veel hedendaagse 'kunstwerken' zo schrijnend zichtbaar ontberen.

Ik heb voornoemde tentoonstelling bezocht op 17 juni op de (gelegenheids)locatie Distelstraat, Gent, en het eerste wat mij opviel was dat het daar rook naar zweet, naar het zoete zweet van mensen die met hart en ziel iets hebben ingericht en opgebouwd omdat ze dat graag doen, omdat ze geloven in hun willen en kunnen en in de kracht van hun creativiteit, omdat ze wéten en overtuigd zijn dat ze iets te bieden hebben en daar ook fier op zijn. Een open, niet opdringerige sfeer, verre van blasé, in een eenvoudig, verre van pronkerig 'decor'. Een gezellig hoekje ook om even te zitten en z'n gedachten vrij te laten vlieden of met anderen te wisselen of om rustig iets te drinken aan eerlijke prijzen voor eerlijke waren (onder meer het zeer lekkere én straffe biertje, luisterend naar de fruitige naampjes Keyte / Oosténdse tripel). Verdere praktische info over deze tentoonstelling : HIER
Het enige structureel nadeel aan deze locatie is dat het een zeer donkere ruimte is (een oude garage of kelderloods?) en dat de aldaar tentoongestelde werken een zee aan kunstlicht behoeven om ten volle tot hun recht te kunnen komen, zeker als het (geprinte) foto's betreft. Foto-prints hebben licht nodig en daar mangelde het echt wel hier en daar (serieus) aan, vooral in (de uithoeken van) de 'beneden' ruimte.



Enkele persoonlijke overdenkingen bij de tentoongestelde 'eindwerken' (het 'School Ei') van de 'uitgeschoolde' fotografen.

1. Algemeen.

Niemand van de tentoonstellende fotografen valt met zijn/haar 'School Ei' echt uit de toon. Ze geven allen ruim voldoende blijk van minimale kunde en ontluikend meesterschap. Dit moge zeker ook een pluim wezen voor de Gentse Academie voor Beeldende kunst, haar docenten en andere begeleiders. Diezelfde pluim kan ik zelfs niet altijd op het (virtuele) foto-hoedje prikken van de Grotere Gentse Kunstbroeders (KASK / SINT-LUCAS) wier in 2012 gelegde fotokunst 'School Eieren' ik later op deze blog onder het Heldere Licht van mijn Foto Lamp zal leggen.
De ene fotograaf is natuurlijk de andere niet en hier waren zeker ook enkele fotografen wier 'eindwerk' ik persoonlijk minder kon smaken of lastiger verteren, bv omdat ze het hen net iets te gemakkelijk hadden gemaakt door te pogen om kriskras aan de muur geprikte of decoratief in een 'kastje' gespreide doorzichtig simpele 'snapschot' fotootjes te maskeren met moeilijk te doorgronden lijkende 'spirituele of emotionele boodschappen'. Kijk, ofwel is men fotograaf en maakt en toont men sprekende, uit zichzelf verhalende fotografische beelden ofwel is men filosoof, dichter of decorateur en dan schrijft men beter een traktaat, een roman of een gedicht of maakt men een bloem-stuk of een ander soort decoratief stuk. De twee (goed) combineren is niet uitgesloten maar wel moeilijk, aartsmoeilijk en dus allesbehalve 'gemakkelijk'. Dit vergt geen ontluikend maar diep gerijpt meesterschap, wat hier per definitie niet het geval kan zijn.
Enigszins hetzelfde maar wel vanuit een ander hoek bekeken geldt voor 'fotografische installaties' waarbij fotografische beelden (prints) geschikt of geassembleerd worden tot een soort samenhangende 'collage' of een (driedimensionaal) 'design' stuk. De beeldinhoud van elke foto is dan ondergeschikt aan het geassembleerd geheel dan dan als het eigenlijke 'kunstwerk' fungeert en bijgevolg eerder een 'beeldhouwwerk' is dan een 'fotokunstwerk'.  Het werk 'boomreconstructies' van CLAUDINE DENOULET is daar een voorbeeld van en ik voeg er meteen aan toe, een bijzonder goed geslaagd voorbeeld van mooi, aantrekkelijk, verrassend decoratief  'design'. Blijft uiteraard wel dat het ene het andere niet is en dat men het juiste kind bij zijn juiste naam moet noemen. In elk geval schuilt hier een zekere pecuniaire potentie in, wat ook eigen is aan 'design'. Met 'design' kan men 'rijk' worden, met 'fotokunst', bijna zo zeker als 3x3 = 9, niet, waarmee ik hier allicht wel een waarde oordeel maar absoluut géén waarden oordeel heb uitgesproken!
In dezelfde lijn maar toch ook weer anders ligt het gepresenteerde fotowerk van THOMAS PLUYM waarbij een 'design-achtige installatie' wordt gemaakt door afzonderlijk fotografische beelden (prints) heel precies zo te schikken, meestal door ze dicht naast of boven elkaar te plaatsen, dat er door de aldus gecreëerde ruimtelijke lijnen en/of vlakken een soort fotoprint 'compositie' ontstaat die op zich een bepaald visueel effect genereert. Aldus doende bestaat dan evenwel het risico of loert het 'gevaar' effectief om de hoek dat er (door de fotograaf) minder of zelfs geen aandacht wordt besteed  aan de wezenlijke beeldinhoud van elke foto afzonderlijk of dat de aandacht (van de kijker) van de fotografische beeldinhoud wordt afgeleid naar het zuiver visueel effect van de print schikking. Een simpel stuk grond, gras of lucht, afzonderlijk of gecombineerd in één foto zegt meestal weinig of niets - behalve als men Andreas Gursky noemt én een gewiekst zakenman én een charlatan is - maar als men afzonderlijke prints van afzonderlijke simpele stukken grond en/of gras en/of lucht ruimtelijk naast of boven elkaar lijnt, dan......?

Fotografie kan - net als andere soorten beeldende kunst - ook een instrument zijn in een (zelf) therapeutische context. De fotograaf is zich daar - begrijpelijkerwijze - niet altijd van bewust en er zijn uiteraard verschillen en gradaties. Het komt echter meer voor dan men zou denken en inzonderheid fotografen die 'obsessief' of héél dikwijls en/of véél (containers vol gigabytes) fotograferen kunnen zich allicht best eens wat tijd gunnen om rustig een paar vraagjes aan zichzelf te stellen. Bovendien heeft elk individu en dus ook elke fotograaf een persoonlijke 'kijkvoorkeur', zonder of met camera. Het verschil is dat de fotograaf (met camera) zijn 'kijkvoorkeur' vastlegt en eventueel ook aan anderen toont, visueel via foto's meedeelt. Die 'kijkvoorkeur' kan dus onbewust of spontaan zijn maar de (artistieke/maatschappelijke) inhoud en waarde van die vastgelegde 'kijkvoorkeur' is dan meestal wel - hoewel niet altijd - gering of onbestaande. De persoonlijke 'kijkvoorkeur' kan evenwel ook heel bewust, selectief en doelgericht zijn. Dit is wat ik een essentiële eigenschap van de 'goede' fotograaf noem. De 'goede' fotograaf kijkt en handelt bewust, overdacht, rustig, beheerst, selectief en doelgericht. Dit komt ook tot uiting in zijn/haar foto's. De 'goede' fotograaf fotografeert weinig tot zeer weinig (zowel in de tijd als in hoeveelheid) maar wel 'goed'. Het is dan ook geen toeval dat 'studio-fotografen' of fotografen die zich toeleggen op 'geënsceneerde fotografie' meestal ook 'goede' fotografen zijn of alleszins voor zichzelf bewust de voorwaarden en de faciliteiten creëren om tot 'goede' fotografie te kunnen komen, waarmee uiteraard nog niet gezegd is dat 'studio-fotografie' of 'geënsceneerde fotografie' per definitie 'goede' fotografie of artistiek/maatschappelijk zinvolle fotografie zou zijn. Het is hoe dan ook een breed verspreide maar desalniettemin grove misvatting dat het persoonlijk gevoel, het gemoed of de betrokkenheid van de fotograaf op zich een criterium kan zijn voor de (artistieke/maatschappelijke) kwaliteit van de door de fotograaf genomen foto's. Het kan wel de motor zijn maar met een motor alleen heeft men nog geen auto, laat staan dat men die ook nog goed kan besturen en dat men precies weet waarheen men wil sturen en waarom. Hiermee raak ik wat ik de essentie van fotografie en 'fotokunst' noem. In (goede) fotografie en voor de (goede) fotograaf zijn - mijns inziens - drie vragen cruciaal, de antwoorden uiteraard nog crucialer. In de hierna vermelde precieze volgorde en in géén andere volgorde luidt de eerste én kapitale vraag 'WAAROM?', de tweede vraag 'WAT?' en de derde vraag 'HOE?'. De vragen lijken gemakkelijk, het invullen ervan - in de juiste volgorde - is dat heel wat minder...en ik spreek hier ook uit eigen ervaring. Als U op de eerste vraag al geen of geen bevredigend antwoord weet, zet de knop van uw 'Japap' (=Japans Apparaat) dan maar gezwind op 'off' en laat het op 'off' tot U het of een bevredigend antwoord gevonden hebt (dit geldt uiteraard niet in een (zelf)therapeutische context). Het is daarbij goed om in gedachten en vooral voor ogen te houden dat hét kenmerk van een 'Japap' / foto-toestel is dat het altijd foto's maakt terwijl hét kenmerk van een (goede) fotograaf is dat hij/zij goede foto's kan maken maar helaas (of gelukkig?) niet altijd. Dat is het wezenlijk verschil tussen het toestel en de man/vrouw die het bedient, verschil dat heden ten dage al te vlug en al te dikwijls over het hoofd wordt gezien en dat is er dan ook letterlijk aan te zien. Niet dat het toeval of het geluk of noem het desnoods 'l'instant décisif' geen rol kan spelen, verre van zelfs, maar dat betekent nog niet dat fotografie hetzelfde is als op de 'lotto' spelen of een gok automaat bespelen. 'Goede' fotografie kan echter nooit, in géén geval betekenen dat aan gelijk welk fotografisch beeld door gelijk wie gelijke welke 'waarde' wordt toegemeten of toegekend. Beweren van wel is, zo mogelijk, een nog grovere misvatting. Diegenen die het semiotiek zelf therapeutische mistgordijn in Roland Barthes "La chambre claire' weten te doorprikken, zullen dit ook klaar en duidelijk inzien. [vrolijke noot: dit is echter geen zacht nootje om te kraken, gelet op het academisch niveau/postgraduaat in academisch Frans/ klassiek Latijn, annex specialisatie in Klassiek Grieks Drama en Universele Mythologie]



2. 'Eindwerken' die meer en langer mijn aandacht trokken.

2.1 Het 'eindwerk' van PAUL DEWITTE, getiteld 'in de huid'.


Zeer goed technisch uitgevoerd (uitlichting/kleur/textuur...) studiowerk en goede portretten, zij het dat - naar mijn persoonlijke smaak - er best iets méér 'innerlijk leven' had mogen uit spreken.
Zoals ik al zei, 'studio-fotografen' zijn meestal ook 'goede' fotografen.

Goede portret fotografie waarin alleszins méér 'innerlijk leven' zit zie ik ook in het 'eindwerk' van BART DEYGERS die diverse personen/personages heeft geportretteerd in een bij hun persoon/personage passende/behorende omgeving/biotoop. Dat levert in principe meer informatie op maar meer informatie staat niet altijd gelijk met een beter beeld. Een juist en harmonisch evenwicht vinden, zonder al te veel te forceren, is in dat soort portret fotografie - waarnaar overigens mijn persoonlijke voorkeur gaat - zeker geen makkie en dat is hier ook wel te merken. Bovendien brengt het fotograferen in een 'natuurlijke' omgeving met het erbij horend 'natuurlijk' licht mee dat de fotografische uitlichting bij de opname het maken van goede (kleur) afdrukken kan bemoeilijken en dat is hier links en rechts ook wel enigszins te merken. Ik vind dat persoonlijk niet essentieel maar het lijkt me wel een factor om (vooraf) zoveel als mogelijk rekening mee te houden. Al met al fotografie met alle kenmerken van de 'goede' fotograaf, zij het met een wat zwakker uitgevallen antwoord op de (secundair) cruciale vraag 'HOE?'.

2.2 Het 'eindwerk' van SYLVIA KONIOR, getiteld 'achter het gordijn'.

Zoals ik al zei, fotografen die zich toeleggen op 'geënsceneerde fotografie' zijn meestal ook 'goede' fotografen. Deze fotografe bewijst dat op verschillende vlakken (bewuste en selectieve keuze van concept/locatie/uitwerking/regie/ belichting/kleur...) en geeft bovendien blijk van een bijzonder groot, scherp, raak en gevoelig observatievermogen, hier en daar aangevuld met - meestal 'onderhuidse' - mild kritisch-maatschappelijke 'noten'. Maar hoe goed deze vorm van geënsceneerde fotografie (uiteraard) ook moge zijn, persoonlijk hou ik daar niet zo van omdat het een vorm van gefotografeerd 'straattheater/performance' is en bijgevolg in wezen eerder aansluit bij drama/toneel dan bij 'fotokunst' zoals 'fotografische installaties' ook eerder aansluiten bij 'design'. In dezelfde lijn sluit trouwens ook de meeste 'modefotografie' in wezen eerder aan bij 'design' / 'toneel' dan bij 'fotokunst' en zijn 'modefotografen' tegelijk ook meestal wel 'goede' fotografen.

3.3 Het 'eindwerk' van JESSIE OOSTERLYNCK, getiteld 'A3C'.

Een van de weinige voorbeelden van zuiver documentaire/historistische fotografie. Hier hangt echt 'zweet' aan, zou ik zeggen! Dat is op zich al een verdienste én tevens een kenmerk van een 'goede' fotograaf (bewuste keuze/planning/organisatie...). Het is - zo te zien - een uitgebreid fotografisch document geworden dat zich door zijn aard echter moeilijk (goed) laat 'lezen' in een tentoonstellingscontext (aantal/formaat/plaatsing/belichting...). Wat ik me - in algemene zin - wel een beetje afvraag is waarom zoveel fotografen heden ten dage perse 'ex-Sovjet waarts' willen trekken/vliegen/rijden/fietsen...? Bieke Depoorter achterna die op haar beurt in de Oostwaartse voetsporen van Carl de Keyzer was gestapt en (voor de verandering, nu eens Westwaarts) nog altijd (een beetje opvallend veel) aan het stappen is?? Het concept doet me ook sterk denken aan de intussen ietwat gestilde fotografische rage rond en op de historische 'Route 66' in dat andere, uitgestrekte continent, in 'good old America', vol met eenzame, verstilde 'benzinepompen' in een al even wijds en desolaat landschapskader, het iconisch symbool                   

Will Rogers Highway inbegrepen dat hier, in 'good old USSR', min of meer zijn equivalent krijgt met   A3C

Dit 'eindwerk' heeft en behoudt hoe dan ook wel zijn foto-documentaire waarde waarbij het mijns inziens wel van belang is dat men het geheel van dichterbij zou kunnen bekijken of dat - in een tentoonstellingscontext - een beperkte (goede) selectie uit het uitgebreide geheel op groter formaat zou kunnen worden getoond?


3. 'Eindwerken die mijn aandacht lang en indringend vast hielden.

De 'eindwerken' van de fotografen BERNADETTE MESSIAEN / DIETER DEBRUYNE / DIRK DELBAERE blinken stuk voor stuk uit door fotografische beeldinhoud/beeldkracht, m.a.w. men hoeft er zelf niets bij te 'denken' of te fantaseren, het verhaal zit volledig in en spreekt volmondig uit de foto's. Hier communiceert de fotograaf (met en in zijn/haar foto's) heel gericht en efficiënt naar de 'kijker' die de boodschap, de visie of de emotie van de fotograaf  duidelijk en ondubbelzinnig (visueel) kan opvangen/opnemen. Dit is een kenmerk van 'zeer goede' fotografen, dit zijn fotografen die de intrinsieke kwaliteiten van het medium fotografie kennen, beheersen en maximaal tot uiting weten te brengen. Men kan over het fotografisch beeld veel zeggen, filosoferen of fantaseren maar uiteindelijk blijft er niets anders over dan te erkennen dat het essentieel om een fotografisch ( = optisch geprojecteerd ) beeld gaat waarvan de (artistieke/maatschappelijke) waarde bepaald wordt door 2 elementen: 1) de beeldinhoud  en  2) de beeldkracht/spanning. Het zal U allicht verbazen maar dit komt - merkwaardigerwijze - perfect overeen met de  (onnodig) academisch verheven intellectualistische termen 'studium' en 'punctum' die Roland Barthes in zijn 'La chambre claire' (zie hierboven) zo semiotisch wollig naar voor schuift. Het 'probleem' van Barthes was dat hij 'punctums'  (de 'studiums' / beeldinhouden interesseerden hem - in het psychologisch kader van zijn essay - matig of helemaal niet) in bepaalde (door hem geselecteerde) foto's zag of wilde 'zien' die in zijn zelftherapeutisch kraam pasten maar die er objectief gezien niet of niet in voldoende mate waren en daarbij zelfs zo ver ging dat hij het objectief bestaan van (door de fotograaf gecreëerde) 'punctums' (beeldkracht/spanning) in het fotografisch beeld 'carrément' (subjectief)principieel ontkende en verwierp en aldus de fotograaf onverbloemd degradeerde tot een (toevallige) 'opérateur' die enkel dienstig was geweest om het knopje op zijn foto-apparaat in te drukken. Er zijn heden ten dage blijkbaar nog altijd - of juist méér en méér? - (kunst)fotografen die zich met die door Roland Barthes aan de fotograaf toegemeten rol van 'opérateur-knopjesdrukker' tevreden stellen of - extremer nog - er zich kiplekker bij voelen en maar al te graag alle (artistiek) gewicht van hun (op zich niets zeggende) foto's naar de subjectieve inschatting van elke individuele 'kijker' verleggen. Gemakkelijk en 'leuk' is dit wel, maar eervol, verstandig...??

In haar 'eindwerk', getiteld 'de kracht van breekbaarheid', slaagt de fotografe BERNADETTE MESSIAEN erin om niet alleen het 'innerlijk leven' van de geportretteerde persoon sterk en voluit  fotografisch (met een weloverwogen toepassing van de kwaliteiten en de mogelijkheden van het medium, print en keuze van printdrager inbegrepen) tot uitdrukking te brengen maar dit bovendien te overstijgen om in meer universele zin tot een zeer geslaagde fotografische evocatie van haar onderwerp 'de kracht van breekbaarheid' te komen. Fotografisch Topwerk!
Een selectie van beelden uit dit 'eindwerk' kan U HIER zien.


In het 'eindwerk', getiteld 'uitgang langs de ingang' van fotograaf DIETER DEBRUYNE zie ik vooral een grote passie voor vormtaal en het vermogen om dit fotografisch sterk tot uiting te brengen in beeldselecties en beelduitsneden die bijzonder veel beeldkracht/spanning hebben en uitstralen. De beeldinhoud is hier wel duidelijk secundair en zeker niet visueel expliciet zichtbaar in de foto's. Een inhoud in woorden toelichten is één zaak, hem in beelden ook tonen een andere. Dit belet geenszins dat dit 'eindwerk' een uitblinker is en blijft in fotografische beeldkracht/spanning, één van de 2 elementen die het fotografisch beeld een (artistiek/maatschappelijke) waarde geven.
Een selectie van beelden uit dit 'eindwerk' kan U HIER zien.


In zijn 'eindwerk', getiteld 'persoonsvorm', gaat fotograaf DIRK DELBAERE op zoek naar een fotografische registratie/evocatie van de 'echte/ware' innerlijke 'identiteit/zelfbeeld' van (bepaalde) jongeren in hun situatie en hoedanigheid van 'jongere'. Dit is voorwaar geen simpele opgave, zoals de fotograaf zelf in zijn woordelijke toelichtingen heel juist stelt. Fotografie heeft vele mogelijkheden maar uiteraard ook grenzen. Eén van die grenzen is dat de 'echte/ware' innerlijke identiteit/zelfbeeld van een individu gewoon niet te fotograferen is. Dit heeft niet enkel te maken met fysische (optische) grenzen maar ook met menselijke grenzen omdat geen enkel mens - als individu - in staat is om zijn eigen 'echte/ware' identiteit zelf, bewust en volledig te vatten, laat staan aan anderen bewust te tonen. [ik maak hier abstractie van (Boeddhistische) ZEN toestanden en andere spirituele technieken die tot verhoogde zelfkennis kunnen leiden]. Hoogstens kunnen externe waarnemers een uiterlijke glimp van de identiteit/zelfbeeld van een individu (interpretatief) opvangen via (visueel) waarneembare spontane dan wel gerichte of beredeneerde gedragingen, expressies en communicatieve tekens. Laat het nu precies dit laatste zijn wat deze fotograaf aan de geselecteerde jongeren blijkbaar expliciet had gevraagd om juist NIET te doen en dan...dan hebben we een probleem, in ieder geval een levensgroot fotografisch probleem, zoals deze fotograaf ook in zijn overigens zeer interessante toelichtingen bij en een analyse van zijn project zeer eerlijk beaamt! Hoe dan ook vind ik dit een bijzonder interessant project/experiment met door de fotograaf aan zichzelf, aan de geselecteerde jongeren en aan het medium fotografie gestelde torenhoge uitdagingen. Uiteindelijk slaagt deze fotograaf er wel in om een benaderende fotografische evocatie van zijn oorspronkelijke (onmogelijke) doelstelling  te realiseren in een reeks van foto's die als geheel een interessant beeldend verhaal opleveren hoewel dit project in bewegend-beeld-met-geluid vorm (video) mijns inziens beter en sterker uit de verf had kunnen komen. Laatstgenoemd medium onderscheidt zich natuurlijk wel in menig opzicht fundamenteel van (de intrinsieke kwaliteiten van) het medium fotografie. De (Barthesiaanse) stelling van de fotograaf dat het subjectief empatisch vermogen van de kijker door zijn fotografische beelden kan worden aangesproken vind ik een ietwat al te doorzichtige 'ontstnappingsroute'. De (belangrijkste) opdracht van een ('goede') fotograaf is immers niet om beelden aan te leveren waarin gelijk welke individuele kijker zijn of haar individueel aanvoelen of persoonlijke visie kan 'projecteren' maar om inhoudelijk betekenisvolle en beeldkrachtige foto's te maken waarmee en waarin de fotograaf  zijn aanvoelen of zijn visie aan de kijker meedeelt, met de kijker communiceert.
Een selectie van beelden uit dit 'eindwerk' en de woordelijke toelichtingen van de fotograaf kan U HIER zien/lezen.



U kan HIER de tentoonstellingswebstek met een zeer mooi gepresenteerde selectie uit de 'eindwerken' van alle fotografen 4de jaar 'fotokunst' van de Gentse Academie voor Beeldende Kunst (deeltijds kunstonderwijs) verder verkennen. De tentoonstelling kan U in levende lijve nog betreden op 23 en op 24 juni eerstvolgend (van 15 u. tot 19 u. Distelstraat 30, Gent)

17 juni 2012

GENTSCHE TRACK : HET JAPANS DUIVENKOT / EL PALOMAR JAPONÉS





TRACK(S) : A CONTEMPORARY CITY CONVERSATION : 'STREET ART' WORK 11 (TRACK ABSTRACT)





12 juni 2012

TRACK(S) : A CONTEMPORARY CITY CONVERSATION : 'STREET ART' WORK 10 (DE STELLING VAN BLATON)






TRACK(S) : A CONTEMPORARY CITY CONVERSATION : 'STREET ART' WORK 9 (DE ONDERKANT VAN DE BOVENKAMER VAN TAZU ROUS)




10 juni 2012

GENTSCHE TRACK : MIJN EIGENZINNIGE KIJK OP DEZE KUNSTENKERMIS / MI PARECER CAPRICHOSO DE ESTA FERIA ARTÍSTICA (AFLEVERING 1 / ENTREGA 1 : DE HOTELKAMER / LA HABITACIÓN DE HOTEL)



Op de webstek 'TRACK' is over de uit Japan overgewaaide artiest die zich de ene keer 'ZUS' en een andere keer 'ZO' laat noemen en momenteel graag luistert naar het koosnaampje 'TAZU ROUS' het volgende te lezen:

Tazu Rous
°1960, Nagoya (JP) | woont en werkt in Berlijn (DE) en Tokio (JP)
De Japanse kunstenaar Tazu Rous (ook bekend als Tatzu Nishi, Tazro Niscino, Tatzu Oozu of Tatsurou Bashi) creëert ruimtelijk en proportioneel afwijkende ‘ontmoetingen’ met iconische voorwerpen uit de publieke ruimte. Hij transformeert straatlantaarns, geparkeerde auto’s en monumenten tot buitenmaatse objecten in huiselijke omgevingen. Bij zijn aankomst in Europa in 1987 werd Rous getroffen door de overdadige – maar ook vertrouwde en daardoor haast onopgemerkte – aanwezigheid van publieke monumenten en standbeelden in het straatbeeld. Door ze in te sluiten in onverwachte, private settings kunnen ze opnieuw of ‘anders’ worden ervaren.
Rous was op uitnodiging van S.M.A.K. ook al in 2005 te gast in Gent, waar hij onder de naam Tazro Niscino een artistieke ingreep pleegde op het Sint-Annaplein. Het bronzen Christusbeeld, op een hoge sokkel omringd door het bulderende geweld van het verkeer, werd toen ingekapseld in een sfeervolle slaapkamer. Voor TRACK construeert Rous het decor van een hotelkamer rond de toren van het station Gent-Sint-Pieters. De scheiding tussen de publieke en private ruimte wordt opgeheven, want de enorme klok, die normaal gezien hoog boven het volk uittorent, komt nu tastbaar dichtbij. In de intimiteit van Rous’ kamer staat de bezoeker oog in oog met een publiek monument dat in zijn dagelijkse routine, steeds op afstand, half bewust en in een fractie van een seconde wordt waargenomen.

WAT MAAKT/ CREËERT HIJ?

Niets, nada, hij 'bedenkt' alleen maar de gekst mogelijke transformaties (= transvesties) van bestaande dingen waarvan hij denkt dat het dan 'kunst' moet worden genoemd. Hij laat bepaalde bestaande dingen uit de publieke ruimte een door hem bedacht 'kleedje' aanpassen zodat ze er uiteraard enigszins anders gaan uitzien dan zonder 'kleedje', zoals een lantaarnpaal aangekleed met een hoge hoed en een minirokje er uiteraard enigszins anders gaat uitzien dan in zijn 'normale' verschijningsvorm. Dit is noch min noch meer dan de kern, het hart, het wezen, de essentie, de kwintessens van het CARNAVAL gebeuren dat essentieel een zaak is van TRANSVESTIE en TRAVESTIE. Deze uit het land van de RIJZENDE ZON stammende artiest die momenteel graag luistert naar het carnavaleske gelegenheidsnaampje 'TAZU ROUS' heeft duidelijk een obsessieve travestieke voorkeur voor 'slaapkleedjes' aangezien hij zijn favoriete dingen uit de publieke ruimte bij voorkeur laat ombouwen en laat verkleden als (intieme) ruimten waarin kan worden 'geslapen'. Een Freudiaanse diepte analyse zou allicht méér (intiem diepgewortelde) informatie over het wisselende 'personage' Tazu Rous aan de oppervlakte kunnen brengen? De 'TRACK' webstek laat op dit vlak alvast compleet verstek gaan en maakt ons dus geen kruimeltje, geen spoortje wijzer omtrent de diepere zieleroerselen van deze Japanse artistieke Hoog-Vlieger. Blijkbaar is zijn (weliswaar labiel) Ronkende Naam in de Hogere Hedendaagse Kunstkringen al voldoende om zijn Status als Kunstenaar en zijn transvestieke installaties als 'Kunst' te waarmerken. 'Kunstenaar' is wie als 'Kunstenaar' wordt benoemd en 'Kunst' is alles wat een aldus benoemde 'Kunstenaar' produceert of - zoals in dit geval - bedenkt en door anderen laat produceren, in dit geval de constructie firma BLATON & ONDERAANNEMERS (schrijnwerkerij, loodgieterij en sanitaire voorzieningen, meubel decoratie enz....). Dat hebben we vandaag dan weer (bij)geleerd!

WAT IS ZIJN BOODSCHAP (URBI et ORBI / aan de Stad en de Wereld)?


  

Wel, ietsje simpeler dan de Boodschap van de Heilige Man die U hierboven kan beluisteren. De uitleg op de 'TRACK' webstek vertelt het ons heel kort en duidelijk: "door ze (bepaalde geprefereerde dingen uit het publiek domein) in te sluiten in onverwachte, private settings kunnen ze opnieuw of ‘anders’ worden ervaren" en  "de scheiding tussen de publieke en private ruimte wordt opgeheven, want de enorme klok (van de Gentse Sint-Pieters toren), die normaal gezien hoog boven het volk uittorent, komt nu tastbaar dichtbij"

Kijk, men hoeft echt geen professor in filosofie te zijn om tot de voor de hand liggende conclusie te komen dat dingen die in een ander kleedje worden gestopt (bv. een gewone lantaarnpaal met een hoge hoed op en een minirokje aan) 'anders' zullen worden ervaren dan in hun gewone 'zijn' en dat de klok van de toren van het Gentse Sint-Pietersstation er van tastbaar dichtbij enigszins anders gaat uitzien als van veel verder af, net zoals de scheiding tussen de publieke en private ruimte logischerwijze veel kleiner wordt als men een kerktoren gaat beklimmen om de erop geplaatste publieke kerkhaan met de private neus te besnuffelen. Als ik met mijn gezicht tegen een lantaarnpaal aanbots, wordt de scheiding tussen de publieke en de private ruimte zelfs bijzonder pijnlijk klein, omzeggens nihil. U hebbe de leuke ideetjes van de tot 'Kunstenaar' benoemde Japanse Hoog-Vlieger - tijdelijk luisterend naar het koosnaampje 'Tazu Rous' - helemaal niet nodig om dat desgewenst zelf eens proefondervindelijk uit te proberen en reëel te ervaren, hoewel ik dit leuk artistiek experiment/performance U niet direct moge aanbevelen. Het zou immers (onuitwisbare) SPOREN (TRACKS) op uw welgevormde fysieke aanschijn kunnen achterlaten! De artistieke boodschap van de Japanse artistieke Hoog-Vlieger heeft dus zo veel of zo weinig om het lijf als de travestieke 'dingen' die hij zelf (niet) maakt : NIETS, NADA, NIHIL.

DIESER ARTIST-OHNE-FESTEN-NAME IST IM WESENTLICHEN NUR EIN LUSTIGER VOGEL // ESTE ARTISTA-SIN-NOMBRE-FIJO ESENCIALMENTE ES NO MÁS QUE UN PAJARERO VISTOSO CAPRICHOSO

Als proeve van bewijsvoering moge de hierna op de 'TRACK' webstek vertoonde artistieke video dienst doen, waarin de Japanse Meester zelve - voor de gelegenheid gehuld in een aan het artistiek decor aangepast artistiek roze kleedje - U een hoogst informatieve totaal nietszeggende artistieke rondleiding aanbiedt in zijn artistiek travestiek sjieke Gentse 'Hotel Kamer', geconstrueerd, ingericht en gedecoreerd door de private firma BLATON & ONDERAANNEMERS en tevens promotioneel gesponsord door (het gewone, niet travestieke) private hotel CARLTON, met de onbaatzuchtige medewerking van de publieke vervoersmaatschappij NMBS, dit alles onder het waakzaam artistiek oog en het artistiek curateel Benoemend Gezag van het door de Vlaamse gemeenschap en de stad Gent integraal gesubsidieerde SMAK.


TAZU ROUS AAN HET WERK from TRACKGent on Vimeo.


De TRACK cataloog die voor elke TRACK kunstenaar en zijn/haar 'kunstwerk' een korte beschrijving of toelichting geeft, vermeldt verder niets nieuws of bijzonders omtrent TAZU ROUS en zijn 'hotelkamer', behoudens dat dit en andere 'werken' van TAZU ROUS "een inzicht zouden bieden in hoe onze waarden evolueren doorheen de tijd en dat zijn (travestieke) benadering van publieke (historische) monumenten  kritische vragen zou oproepen naar de hedendaagse relevantie en legitimiteit van dergelijke historische monumenten. Zijn 'hotelkamer' zou ons opnieuw doen stil staan bij een vervlogen tijdsgeest" (in casu het begin van de 20ste eeuw en de wereldtentoonstelling in Gent in 1913, ter gelegenheid waarvan het Sint-Pieters station werd gebouwd, midden in de toenmalige zo goed als onbebouwde terreinen van deze wereldtentoonstelling die - nota bene - met een grote financiële put werd afgesloten, vlak voor de eerste wereldoorlog in 1914 losbarstte). Deze prestigieus bedoelde 'exposition universelle de Gand' was in wezen een zaak van de toenmalige Gentse industriële en commerciële bourgeoisie en de 'chou chou' van de - naar buiten - Frans en - naar binnen - Gents sprekende en handelende Gentse culturele 'elite' (elitaire schijn kaste). Ik zie niet in hoe de exclusief opgevatte 'hotelkamer' van TAZU ROUS een inzicht zou kunnen bieden hoe onze waarden in de tijd zouden zijn geëvolueerd en nog veel minder hoe dit aartslelijke en landschapsonterende duivenkot kritische vragen zou kunnen oproepen naar de hedendaagse relevantie en legitimiteit van het (als cultureel erfgoed beschermde) historische monument Sint-Pieters station? Welke vragen en in welke zin 'kritisch'? De enige zéér kritische vraag die bij mij torenhoog rijst is de vraag waarom het de curatoren van een zogenaamde 'kunst tentoonstelling' toegestaan wordt om beschermde monumenten en bijhorende hedendaagse stedelijke landschappen met zogezegde hedendaagse 'kunstwerken' te bekladden, ontsieren, onteren en in hun architecturale, landschappelijke, sociale en historische waarde en functie ronduit belachelijk te maken, te kakken te zetten? Verder zie ik alleen maar merkwaardige parallellen opduiken tussen enerzijds de prestigieus bedoelde maar op een financieel fiasco uitdraaiende 'exposition universelle de Gand' van 1913 en haar toenmalige Frans sprekende Gentse commerciële en industriële 'commanditaires' annex sympathisanten uit de toenmalige Frans parlerende Gentse culturele 'elite' en anderzijds het prestigieus opgevatte maar op een financieel debacle afstevenend hedendaags internationaal ingekleed 'kunsten evenement' TRACK en zijn hedendaagse Engels sprekende Gentse commerciële en industriële 'sponsors' annex sympathisanten uit de hedendaagse Engels speakende Gentse/Vlaamse (kunst) culturele 'elite' (elitaire schijn kaste). Het enige markante verschil is dat de 'exposition universelle de Gand' in 1913 wél volk en publieke belangstelling genereerde maar TRACK in 2012 zo veel als niet, niets, nada, zéro, nothing. Dit is simpel te verklaren doordat op de 'exposition universelle' wél kunst en kunstwerken (= BEELDEN) te zien waren, op het gehele parcours van TRACK bijna geen enkel kunstwerk, m.a.w. bitter weinig (interessante, originele) beelden te zien zijn maar integendeel barst, ontploft bijna van nietszeggende BLA BLA, plezant bedoelde 'foliekes', kinderachtige 'fantasiekes', valse 'filosofiekes', schijn wijsheden en pseudo (sociale) 'wetenschappen' aangedikt met een sausje van platte commerciële reclame en leuk bedoelde 'promotion' stunts. Als de 'hotelkamer' van TAZU ROUS mij al bij iets zou kunnen doen stil staan dan is dat niet - nostalgisch positief mijmerend - bij een vervlogen tijdsgeest maar - nuchter negatief kritisch - bij de huidige tijdsgeest en zijn onzinnige, decadente exponenten zoals TRACK, net het omgekeerde dus van wat deze 'kunstenaar' zogezegd (volgens de curatoren) zou beogen. Bovendien kom ik al evenmin tot het inzicht dat "onze waarden doorheen de tijd zouden zijn geëvolueerd" maar net tot de omgekeerde conclusie, nl. dat weliswaar de uiterlijkheden (beelden) zijn veranderd (in negatieve zin bovendien) maar de waarden (eveneens in negatieve zin) dezelfde zijn gebleven dan wel nog een stukje méér en tevens in een enigszins andere maar nog méér negatieve richting zijn gezakt, gedevalueerd. De allerbelangrijkste conclusie is echter dat ik TRACK en de hele 'hedendaagse kunsten' bataclan absoluut niet nodig had noch heb om tot dergelijke inzichten te komen, integendeel het zou - als ik niet nuchter en kritisch ingesteld zou zijn en blijven -net het omgekeerde effect kunnen opwekken en mijn zicht en vooral mijn inzicht kunnen vertroebelen, mijn alertheid verzwakken, mijn weerbaarheid aantasten, mijn strijdbaarheid verminderen en mijn geest verdoven. Waar wakkere revolutionaire geesten ooit 'Godsdienst' als 'Opium voor het Volk' hebben bestempeld, dreigt - mijns inziens - 'Hedendaagse Kunst' thans (ten dele) de plaats van 'Godsdienst' en de functie van 'Opium voor het Volk' over te nemen, net het omgekeerde dus van wat de curatoren van TRACK blijkbaar naar voor schijnen te willen schuiven (zie ook later op deze blog, mijn bedenkingen bij en evaluatie van het gesprek met de hoofdcurator van TRACK over de zogenaamde betekenis, de zin en de bedoeling van TRACK, gepubliceerd in de TRACK cataloog). Hoe dan ook zijn (echte) 'revolutionairen' geen 'kunstenaars' en (echte) 'kunstenaars' ook geen 'revolutionairen'.




HIERNA NOG ENKELE ZELF GEMAAKTE LICHTDRUKMALEN VAN DE ARTISTIEKE
STELLING VAN BLATON



                                        
                                                     


8 juni 2012

TRACK(S) : A CONTEMPORARY CITY CONVERSATION : 'STREET ART' WORK 8




7 juni 2012

TRACK(S) : A CONTEMPORARY CITY CONVERSATION : 'STREET ART' WORK 7 : LA MESA / DE TAFEL




TRACK(S) : A CONTEMPORARY CITY CONVERSATION : 'STREET ART' WORK 6 : HEDENDAAGSE KUNST CONSUMPTIE / CONSUMO DE ARTE HOY EN DÍA




TRACK(S) : A CONTEMPORARY CITY CONVERSATION : 'STREET ART' WORK 5 : HET SPROOKJESBOS / EL BOSQUE DE CUENTOS (DE HADAS)