WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


13 februari 2008

ESTHETICA IN DIENST VAN INHOUD EN ENGAGEMENT

Voorbij de mythe van Magnum

REPORTAGE, Van onze verslaggever Merlijn Schoonenboomgepubliceerd op 11 februari 2008 07:50, bijgewerkt op 07:50
AMSTERDAM - Op een tentoonstelling met 60 jaar Magnum-foto’s laat Stedelijk Museum de ‘esthetische’ invalshoek voor wat die is.
Als er één onvermijdelijke kwestie is die bij een terugblik van fotoagentschap Magnum aan de orde komt, is dat de vraag: wat maakt een beeld iconisch? Het was immers Magnum-fotograaf Stuart Franklin die in 1989 de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede trefzeker samenvatte in de foto van de man met het tasje voor een rij tanks. En het was Magnums Thomas Hoepker die de aanslagen van 9/11 illustreerde met een paradox: op de voorgrond een keuvelend groepje Sex and the City-dertigers in de zon, op de achtergrond de rokende toren.
Het is dan ook niet voor niets dat Magnum-foto’s de afgelopen jaren regelmatig aan museummuren kwamen te hangen. Fiks vergroot in een strakke lijst, glanzend aan de museummuur. De Magnum-fotojournalist als kunstenaar, zijn foto een iconisch schilderij en de wereldproblematiek als esthetische exercitie.
Des te opvallender dat die museale, ‘esthetische’ invalshoek op de nieuwe tentoonstelling 60 jaar Magnum Foto’s in het Stedelijk Museum in Amsterdam afwezig is.
A-iconisch, kun je de opstelling noemen. ‘Geen originele vintage-drukken, geen lijsten. Het iconische verdwijnt dan’, zegt samensteller Hripsimé Visser. Praktische omstandigheden waren de aanleiding: ‘In het vernieuwde Stedelijk Museum had ik het anders gedaan, maar nu, in het tijdelijke Post CS-gebouw, konden we experimenteren.’
Ze wil een ander beeld scheppen, voorbij de ‘mythe van de Magnum-fotograaf als held, die ondanks de omstandigheden kunstenaar blijft’. ‘Het gaat mij om het historische verhaal, om de dynamiek van fotografie en geschiedenis.’
De tentoonstelling – in één ruimte – heeft in het midden een lange wand met kenmerkende foto’s uit de zestig jaar geschiedenis van het agentschap – op print, niet veel groter dan een krantenfoto. Ze zijn omringd door teksten: over de totstandkoming van de foto, citaten van de fotografen.
Visser: ‘Ze staan nu in eenzelfde context als waarvoor ze bedoeld waren: de geïllustreerde pers’.
Achterin de zaal hangen vier grote schermen. Via een computer kun je een van alle 81 Magnum-fotografen aanklikken. Tientallen van diens foto’s verschijnen dan in een dia-slideshow op het grote scherm, na elkaar, zodat de bezoeker zijn eigen voorkeuren ‘kan ontdekken’.
Door zo’n opstelling, zegt Susan Meiselas http://www.magnumphotos.com/Archive/C.aspx?VP=XSpecific_MAG.PhotographerDetail_VPage&l1=0&pid=2K7O3R131FR3&nm=Susan%20Meiselas, Magnum-fotograaf en hoogleraar fotografie aan de Universiteit Leiden en aanwezig tijdens de opening, ‘opent een beeld zich’. ‘Het komt in relatie te staan tot de geschiedenis en de gemeenschap van Magnum-fotografen.’
Waarmee ze ook het begrip ‘icoon’ in relatie tot Magnum wil relativeren. Want wanneer groeit een foto uit tot een icoon? Dat gaat volgens haar veel verder dan het beeld alleen.
‘Het is altijd een samenloop van omstandigheden. Als het op de cover van een beroemd tijdschrift komt. Als het beeld vaak gereproduceerd wordt, als het een rol gaat spelen in televisiebeelden, en er een verhaal om heen wordt gemaakt.’ Of toevalliger: ‘Als de wereldgeschiedenis een bepaalde wending neemt.’
De geschiedenis van Magnum vat volgens Visser de ontwikkelingen van de reportagefotografie samen. Magnum werd opgericht door twee fotografen, die een compleet andere opvatting hadden: er was Robert Capa, de echte oorlogsfotograaf, en er was de artistieke Henri Cartier-Bresson, met een meer ‘formalistische’ aanpak. Die twee lijnen zijn door de Magnum-geschiedenis te volgen.
De laatste tijd klinkt echter de kritiek dat de ‘esthetische’ aspecten een hoofdrol zijn gaan spelen in de fotojournalistiek. Is dat ook een gevaar bij Magnum?
Niet volgens Meiselas. ‘Capa en Bresson moet je niet zien als tegenpolen, het zijn de twee poten van een vork, die samen het spectrum vormen waarbinnen Magnum-fotografen zich bewegen. Ikzelf gooi me bijvoorbeeld graag in de golven van de wereldgeschiedenis. Ik heb documentaireseries van het geweld in Nicaragua gemaakt. Maar het is een misverstand te denken dat je in de frontlinie moet staan om diepte in je werk aan te brengen.’
Meiselas en Visser noemen het werk van Jim Goldberg ( http://www.magnumphotos.com/Archive/C.aspx?VP=XSpecific_MAG.PhotographerDetail_VPage&l1=0&pid=2K7O3R1493TK&nm=Jim%20Goldberg ) als voorbeeld van een nieuw type fotografie, die dan wel ‘artistiek’ is, maar toch echte fotojournalistiek is. Hij laat zijn foto’s bewerken door de personen die hij fotografeerde, met tekst en verf. ‘Hij geeft ze terug aan de mensen.’ Zoals aan de Oekraïense Larissa, die in 2006 bij haar portret schrijft: ‘Ik was danseres en werd verkocht aan een terrorist – hij hield een pistool tegen mijn hoofd.’ ‘Goldberg is een formalist’, zegt Meiselas, ‘maar hij is ook geëngageerd. Dat kan dus heel goed samengaan.’ (Bron: http://jan_edward.blogspot.com/ )

FOTOGRAFICA BEDENKING:

De steeds verder schrijdende inkapseling en lucratief geïnspireerde recuperatie van het fotografisch beeld in het esthetisch-artistiek circuit vormt niet enkel een bedreiging voor de fotojournalistiek maar voor de fotografie in het algemeen om reden dat deze tendens ingaat tegen het wezen en de fundamentele doelstelling van de fotografie zelf als dokumentair en communicatief medium. Als deze tendens niet stopt, luidt dit mijns inziens het failliet in van de fotojournalistiek en van de fotografie in het algemeen omdat het fotografisch beeld dan niet meer zal voldoen aan zijn fundamentele inhoudelijk communicatieve doelstelling enerzijds en anderzijds zal blijken dat het fotografisch beeld door zijn inherente technische eigenschappen té begrensd is om volwaardig te kunnen (blijven) meespelen in de veel ruimere vormelijk en zintuiglijk multidimensionale wereld van de esthetica en de kunst.

Misschien kan de basisfilosofie van het "oude" Magnum via de duidelijk aanwezige visies en engagementen in het werk van vooral de jongere generatie Magnumfotografen en de duidelijk hernieuwde belangstelling hiervoor, deze nefaste evolutie afremmen of omkeren?

Geen opmerkingen: