(Auszug und persönliche Auswahl aus einem Artikel über Fotograf Walker Evans von Klaus Honnef im Magazin "KUNSTZEITUNG" Juni 2009)
"Alles Spektakuläre war ihm verhasst. Sein kritischer Geist war angewidert von den Versuchen der Fotografen, sich mit Hilfe dramatischer Effekte und extravaganter Blickwinkel in den Vordergrund zu spielen, um den Status von Künstlern zu erreichen. Aus seinem Herzen machte Evans keine Mördergrube: die abfälligen Bemerkungen über die Fotografien von Alfred Stieglitz, Edward Steichen und Ansel Adams lassen an Deutlichkeit nichts zu wünschen übrig. Dagegen wollte er als Autor in seinen Bildern völlig unsichtbar bleiben, anonym, die Motive selber sprechen lassen, ohne sie, durch besondere inszenatorische Kniffe in Fetische zu verwandeln."
"Er fühlte sich den Schriftstellern ohnehin näher als den Fotografen. Er schätzte die mitleidlose Beschreibungsintensität Gustave Flauberts in "Madame Bovary" und den scharfen Realismus von James Joyce. Er war mit Ernest Hemingway befreundet.
Der ungemein belesene Evans war ein glänzender Essayist und gehörte während des zweiten Weltkriegs als Film- und Kunstkritiker zum Redaktionsstab von "Time". Danach war er frei schaltender Fotograf und Art Direktor bei "Fortune". Der recht snobistische und dandyhafte Evans, der ständig in Geldnöten steckte, weil er Luxushotels und massgeschneiderte Kleidung bevorzugte, erfuhr bereits in seinen fotografischen Anfängen, dass künstlerische Unabhängigkeit ihren Preis hatte.
Gleichwohl hegte er ein tiefes Misstrauen gegenüber jeder Form kommerzieller und künstlerischer Fotografie. Seine fotografische "Kunst" dokumentiert sich in absoluter Kunstlosigkeit. Eine spezifische Ausbildung schien ihm unnütz. Er kultivierte den Amateur. Die technischen Fertigkeiten brachte er sich mit Hilfe einiger Freunde bei. Er sammelte Postkarten und die anonymen Signale der Zivilisation."
"Nachhaltiger als die grossen Schriftsteller hat Walker Evans das Bild Amerikas im 20. Jahrhundert geprägt. Kein Fotograf hat mit seinem "dokumentarischen Stil" das Medium vergleichbar beeinflusst wie er: von Helen Levitt bis Robert Frank, von Lee Friedlander bis William Eggleston, von Bernd und Hilla Becher bis Lewis Baltz und Robert Adams reicht die Auflistung jener Fotografen, die von Walker Evans inspiriert wurden."
==========================================================================
Uit deze biografische noten over Walker Evans, één van de grote 'iconen uit de wereldgeschiedenis der fotografie', komt er in elk geval een verband tot uiting tussen het beheersen van fotografische 'beeldtaal' enerzijds en een liefde voor en kennis van 'geschreven (en gesproken) taal'.
Al even duidelijk, zoniet nog duidelijker komt hier ook nog eens tot uiting dat fotografen die op wereldschaal werkelijk iets te zeggen en te betekenen hebben - zoals onder meer ook Henri Cartier Bresson - zich onverbloemd en uitdrukkelijk afzetten tegen 'kunstige fotografie' als dusdanig en tegen fotografie als een vorm van 'kunst'.
Met hun foto's en hun werk tonen zij aan dat het medium fotografie een eigen en een andere functie heeft dan de 'kunst functie'. Meer en meer vind ik elementen en steun voor de gedachte dat (op communicatie afgestemde en betekenisvolle) fotografie een vorm van 'taal' is waarin expliciet en impliciet gedachten en meningen verzonken liggen en bijgevolg een uiting van 'denken' is en dat dit bovendien de enige zinvolle functie van dit medium kan zijn, waarvan de wezenlijke eigenschap erin bestaat door de fotograaf waargenomen dingen en toestanden optisch te registreren en op een of andere manier gelijkvormig te reproduceren, zonder aan de 'inhoud' (= de betekenis van het geregistreerde beeld) afbreuk te doen.
Zinvolle fotografische beelden enten zich dus volledig op de 'inhoud' (= de keuze, de innerlijke gedachte en het 'denken' van de fotograaf bij de registratie van een waarneming), niet op de 'vorm' (= de uiterlijke gedaante of de vormelijke inbedding van het geregistreerde voorwerp). Bij fotografie met een communicatief doel (wat zou het immers anders kunnen zijn?) bestaat "de kunst" erin om deze 'inhoud' communicatief tot uitdrukking te brengen, maw 'leesbaar' en 'verstaanbaar' te presenteren, zoals dit eigenlijk ook geldt in de geschreven en gesproken 'taal', hoewel deze laatste niet aan één beeld, één moment, één tijd en ook niet aan één gedachte gebonden is en bovendien abstracties en redeneringen toelaat, wat bij het fotografisch beeld a priori ten gronde en volkomen uitgesloten is. Er zijn dus wel degelijk grote en wezenlijke verschillen tussen 'beeldtaal' en 'gewone taal'.
Ik denk dat ik mijn eigen 'fotografisch bezig-zijn' in bovenstaande zin ga aanpassen, ook al betekent dit onvermijdelijk dat er in de eerste plaats een heel stuk minder 'gefotografeerd' zal worden. Er zijn immers steeds veel meer 'voorwerpen' in de fotografisch registreerbare buitenwereld te zien dan dat er (zinvolle) 'gedachten' kunnen worden aan vastgeknoopt. En mijn (voorlopig) besluit was dus dat een foto zonder (leesbare) 'gedachte' per definitie géén zinvolle foto is. Mooi zo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten