WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


18 september 2011

'BEYOND THE DOCUMENT' FOTOGRAFEN (4) : INDRUKKEN OVER HET GEHEEL

Na - binnen het aanbod van beelden en informatie op het web -  het fotowerk van alle in BOZAR tentoongestelde 'beyond the document' fotografen eens onder de loep te hebben gelegd is mijn conclusie dat er:

1. Van de kant van de tentoongestelde fotografen in hun foto werk nergens een objectief waarneembaar spoor te vinden is van een nieuwe of andere 'manier van kijken' die op een bijzondere wijze zou verschillen van de manieren van kijken van andere (Belgische) fotografen, zowel 'professionelen' als 'amateurs'. Het spreekt voor zich dat de 'manier van kijken' van de kant van de curator of van enige andere beschouwer van het foto werk van de fotografen niet hetzelfde is noch dezelfde betekenis kan hebben als de 'manier van kijken' van de fotograaf. Het verschil is wezenlijk en essentieel: waar de curator of enige andere beschouwer zijn eigen 'manier van kijken' naar foto's op elk willekeurig moment kan veranderen, aanpassen en 'uitleggen' naargelang het hem of haar voor- of uitkomt, moet de fotograaf zijn 'manier van kijken' op één bepaald moment vertalen en vastleggen in één welbepaald beeld. Zijn foto is de neerslag, de fixatie en de fotografisch objectieve getuigenis van zijn 'manier van kijken' op het moment dat hij de foto neemt.
De selectie van de 'beyond the document' fotografen is - in zijn geheel bekeken -afgestemd op een bijzondere 'manier van kijken' van de curator maar niet gesteund op een bijzondere soort 'nieuwe of andere manier van kijken' die uit het foto werk van de geselecteerde fotografen zou blijken. Dit is van de kant van de curator - zacht uitgedrukt - niet veel anders dan een zwaktebod. Ook de hedendaagse 'kunstkritiek' stelt zich in haar éénsluidende 'confectie beoordelingen' al vlug tevreden met het simpelweg overnemen van de uitleg en de visie ('manier van kijken') van de curator, zonder nog de moeite te nemen een eigen gefundeerd - laat staan kritisch - oordeel te vormen over de intrinsieke kenmerken, kwaliteiten of tekortkomingen van de 'kunstwerken' zelf. De vraag rijst welke functies de hedendaagse 'kunstkritiek' dan wel vervult? Aankondiger, bladvuller, vrije tijd gids, reclame bureau, sponsor?

2. Heel wat hedendaagse ('kunst')fotografen in de waan verkeren dat er in - of achter - alle dingen die in deze wereld fotografeerbaar zijn een 'verhaal' zou zitten en dat zij dat 'verhaal' automatisch fotografisch mee oppikken door deze dingen simpelweg te fotograferen. Geen groter zelfbedrog dan dit. Alleen die dingen of een combinatie van dingen die op en uit zichzelf werkelijk en objectief een verhaal vormen en voorstellen, tonen en vertellen in hun fotografische weergave ook werkelijk en objectief dit verhaal. Waar dit verhaal niet in de dingen zelf zit, zal het er ook niet uitkomen, al nemen een miljoen verschillende fotografen met duizend verschillende foto apparaten er een miljard verschillende foto's van. Dit geldt trouwens niet alleen voor foto's maar evenzeer voor (echte) kunstwerken. Men kan als fotograaf of als foto-beschouwer bij elke foto natuurlijk wel duizend-en-een verhalen verzinnen of fantaseren maar daarvoor heeft men nu niet bepaald foto's nodig. Verzinnen en fantaseren kan men immers met en bij alles, zelfs met en bij 'niets',  nihil, zero. Hoe meer 'niets' er 'is', hoe gemakkelijker het zelfs wordt om er van alles bij te fantaseren. Dit lijkt een beetje raar uitgedrukt maar het klopt, zeker als het over fotografie gaat: hoe gemakkelijker een foto zich leent om er van alles vrijelijk te kunnen bij verzinnen en fantaseren, hoe evenredig groter zijn 'niets' gehalte, met andere woorden hoe kleiner zijn inhoud, hoe zwakker zijn identiteit, hoe slapper zijn karakter, hoe onbeduidender zijn zeggingskracht en hoe geringer zijn betekenis en zijn waarde wordt. Een 'sterke' foto bevat en toont dan ook objectief een 'sterk' verhaal, een verhaal dat op en uit zichzelf spreekt, waarbij men geen andere verhalen hoeft en - bij zeer 'sterke' foto's -zelfs niet kan verzinnen of fantaseren. Deze 'autonomie' van de foto - die zowel op de reëel verhalende inhoud als op de verbeelde of beeldende esthetiek of op beide kan slaan - is dan ook het enige objectief criterium waarop foto's op hun intrinsieke waarde kunnen worden beoordeeld en gerangschikt. De beoordelaar moet natuurlijk in staat zijn om te 'zien' en vooral ook willen zien wat de foto - en uitsluitend de foto -laat zien, toelaat of dwingt te zien. Een gevoelsmatige 'interpretatie marge' zal er - binnen de grenzen van de fysiologie en de psychologie van het 'zien' - altijd wel min of meer zijn maar bij een 'sterke' foto wordt die marge objectief en zichtbaar aangegeven en begrensd door de foto zelf, door zijn reële componenten, niet door de 'manier van kijken' van de beschouwer van de foto. Men zou ook kunnen zeggen dat een 'sterke' foto reëel aanwijsbare objectieve 'punctums' bevat, een 'zwakke' foto géén 'punctums', tenzij de beschouwer ze er virtueel gaat bij fantaseren, in extremis gaat hallucineren. Het is een bekend fenomeen dat niet-verhalende maar wel alles verhelende 'sfeer' foto's - vooral deze die sensuele of seksuele snaren bespelen - een sterk hallucinerend effect kunnen opwekken en daarom juist 'zwakke' foto's zijn en mede daarom allicht ook het meest appelleren aan 'kunst', uiteraard zonder echt Kunst te kunnen zijn.

3. Het werk van - onder andere - de tentoongestelde fotografen LARA DHONDT en van PHILIPPE HERBET toont exemplarische voorbeelden van foto's die weinig of geen autonomie hebben : het beeld zelf zegt of vertelt uit zichzelf weinig of helemaal niets, de kijker wordt enkel op diverse manieren geleid of verleid om er zelf  'iets' bij te denken, te dromen, te fantaseren of te verzinnen. Als verleidende of leidende kapstok wordt dan een of andere 'filosofische' gedachte (tekst) of een of andere presentatietechniek aangewend (Lara Dhondt) dan wel een of ander esthetisch trucje toegepast zoals het evoceren of aanbrengen in de foto's van een dromerig aandoend zacht-gommig pastel of aquarel effect, meestal ook zeer voorspelbaar gepresenteerd in een 'polaroid' formaat (Philippe Herbet). Het verpakken van foto's in lichte, vale, tere, gommig uitgevlakte kleurtjes die sterk doen denken aan de kleurprentkaarten en kleur stripverhalen uit de jaren '30 - '40 - '50 van de vorige eeuw is een oud esthetisch trucje dat door veel hedendaagse 'kunst' fotografen wordt bedreven om zich een artistiek aandoend cachet aan te meten. Het oogt verleidelijk mooi, dat wel, maar het is en blijft ersatz 'schilderkunst van het zevende knoopsgat', fotografie als toevlucht voor hen die niet kunnen of niet willen schilderen. Fotograferen kan iedereen - dat doet immers het apparaat en toebehoren (toepassingssoftware) - maar goed, expressief én creatief scheppend tekenen of schilderen, neen, dat is inderdaad niet voor iedereen weggelegd.

4. Daartegenover toont het werk van de tentoongestelde fotografen NICK HANNES en van BERT DANCKAERT exemplarische voorbeelden van foto's die wél autonomie hebben, eerstgenoemde vooral door de inhoudelijke componenten van de foto, door het verhaal zoals het zich in het beeld zelf vertoont en ontwikkelt, de tweede hoofdzakelijk door de verbeelde of beeldende esthetiek die fungeert als een wezenlijk kenmerk van het fotografisch in beeld gebrachte onderwerp zelf (autonome vorm/kleur compositie). Dit soort 'gevonden' esthetiek refereert naar het wezen van de esthetiek, naar de essentie en de functies van het esthetisch beleven maar de foto zelf heeft niet de bedoeling een 'schilderwerk' te vervangen noch de pretentie een 'schilderij' te willen zijn. Deze foto's blijven - in beide gevallen - pure fotografische documenten waarvan de zichtbare inhoud (verhaal/esthetiek) op zich autonoom de betekenis en de waarde bepaalt. Deze foto's getuigen evenwel niet van een bijzondere of andere 'manier van kijken' maar wel van een zeer attente, gerichte, geconcentreerde manier van kijken naar de 'dingen' zoals ze werkelijk zijn en niet zoals elke fantasierijke kijker zich zou kunnen inbeelden dat ze lijken te zijn zoals het hem voorkomt dat ze in zijn verbeelding schijnen te zijn. Laatstgenoemd fenomeen van inbeelding en verbeelding is een wezenlijk kenmerk en een wezenlijke functie van ware Kunst (in en door het kunstwerk), zoals het exact perfecte tegengestelde ervan een wezenlijk kenmerk en een wezenlijke functie van ware Fotografie (in en door de foto) is. We moeten - met andere woorden - besluiten dat 'fotografie' die zich voordoet als 'kunst' even grote nonsens is als 'kunst' die zich voordoet als 'fotografie'.
In zijn fotowerk peilt de fotograaf BERT DANCKAERT op een doordringende en indringende manier naar de esthetische eigenschappen en functies der toevallige dingen zoals ze zich toevallig maar reëel voordoen en voert hiermee een soort beeld-documentair systematisch onderzoek naar het wezen van de esthetiek en het esthetisch beleven in het algemeen, los van de 'erkende' kunst esthetiek die we aan een als dusdanig gecreëerd 'kunstwerk' toeschrijven. Ik vind dit op zich een bijzonder interessant uitgangspunt waarop ik later in een apart blog item over de fotograaf BERT DANCKAERT en zijn fotografische projecten nog wil terugkomen.

5. Iedere fotograaf fotografeert natuurlijk wat hij of zij wil en iedere beschouwer van foto's kan en mag natuurlijk in foto's zien wat hij of zij meent te zien en al dan niet als 'kunst' meent te ervaren. Desalniettemin ben en blijf ik er rotsvast van overtuigd dat het al dan niet aanwezig zijn van zichtbare en reëel aanwijsbare componenten die  de specifieke inhoud en dus de 'autonomie' van een foto bepalen - los en onafhankelijk van het 'zien' van de individuele beschouwer - een objectief criterium is om fotografische beelden te rangschikken op hun intrinsieke betekenis en waarde als fotografische documenten die - per definitie - niet, nooit en nergens als 'kunst' kunnen worden bestempeld. Het is een criterium dat ik in elk geval op mijn eigen foto's consequent wil toepassen en dat - om te beginnen - een zeer zuiverend en weldoend effect zal hebben in functie van de beschikbare vrije ruimte op diverse digitale 'schijven'. Ik zou zeggen: beter 1 betekenisdragende foto en 1000 lege 'schijven' dan 1 volle 'schijf' met 1000 betekenisloze foto's. Misschien kan U het beter maar zelf eens testen en U zal werkelijk zien: het werkt - figuurlijk - verlossend en - letterlijk - verruimend. Het enige wat U hoeft te doen is in het beeld op het scherm zoeken naar die reëel aanwijsbare beeldcomponenten die het beeld tot een (zinvol) betekenend beeld maken. Als U niet direct kan vinden wat er noodzakelijkerwijze ook objectief moet zijn, dan is er maar één juiste boodschap: direct wissen! U zal allicht tot uw verbazing kunnen ervaren hoe gemakkelijk U - en uw schijf - zich bevrijd kan voelen.






Geen opmerkingen: