WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


23 augustus 2011

'BEYOND THE DOCUMENT' FOTOGRAAF (3) : JAN KEMPENAERS

De webstek van deze 'Vlaamse' fotograaf is eveneens 'currently in development'. Er is dus momenteel niet veel te zien - ook niet in het 'Engels' - behalve de (woordelijke) presentatie - uiteraard uitsluitend in het Engels - van zijn fotoboek 'SPOMENIK' met een serie documentaire beelden van sculpturaal- architectonische 'installaties' die door het vroegere communistische regime her en der eenzaam in het eenzame landschap van het vroegere yougoslavië werden neergepoot. Via Google - en ja, googelen kan paradoxaal genoeg wél in het Nederlands - vindt U van deze analoge foto reportage van Jan Kempenaers op het wereldwijde web een ruime keur aan digitale afbeeldingen. Jan Kempeneers is duidelijk een documentair fotograaf van architecturaal aangeklede, ingeklede of verklede landschappen met een uitgesproken stille 'versteende' focus op het geviseerde landschap op zich. Hij gebruikt hiervoor ook het daartoe meest geschikte foto apparaat met uitgebreide, precies maar traag en geduldig in te stellen technische functies inzake perspectief, diepte en fotografisch detail: de technische camera. Deze eigenschappen van het gebezigde apparaat betekenen daarom uiteraard niet dat er hier ook sprake zou zijn van een 'nieuwe manier van kijken' zoals BOZAR curator Vanhaecke in 'zijn hoofd ' heeft. Integendeel, ook en vooral hier biedt de geschiedenis van de straat van de fotografie een waaier van illustere voorgangers en voorbeelden van een gelijkaardige 'manier van kijken'. In het geval van fotograaf Jan Kempenaers komt mij spontaan de naam van de al lang dood en begraven zijnde Franse fotograaf Eugène ATGET voor ogen die in de eeuw voorafgaand aan de vorige eeuw (in de 19de eeuw dus) op een vergelijkbare manier en bovendien noodgedwongen met een technische (glas)platen camera welbepaalde delen van het stedelijk en voorstedelijk sculpturaal-architectonische landschap maar ook van het maatschappelijk-cultureel leven van het 19de eeuwse PARIJS in beeld zette en documentair fotografisch vastlegde. ATGET had hiermee ongetwijfeld in de eerste plaats een documentair-archivarisch doel voor ogen met betrekking tot het geleidelijk verdwijnende sculpturaal-architectonisch stadsbeeld en het veranderende maatschappelijk-cultureel leven van het 19de eeuwse Parijs. Aangezien ATGET hiervoor niet in (bezoldigde) opdracht werkte, impliceert dit persoonlijk project van ATGET ook zijn persoonlijke betrokkenheid en maatschappelijk-cultureel engagement, hoewel ATGET de in de plaats komende toenmalige nieuwe stadsarchitectuur niet of beduidend minder in beeld heeft gebracht. Men moet er natuurlijk rekening mee houden dat in die tijd 'fotografie' en straatfotografie in het bijzonder niet alleen een tijdrovende en organisatorisch ingewikkelde karwij maar vooral ook een peperdure aangelegenheid was. Dat wat stond te kwijnen en dreigde te verdwijnen had dus logischerwijze voorrang op dat wat in de plaats komende was, wat bovendien perfect aansluit met het fundament van de 'filosofie' van het medium fotografie dat in wezen puur documentair (en nostalgisch-romantisch) van aard is en blijft. In mijn visie is Jan Kempenaers dan ook een maatschappelijk-cultureel geïnteresseerd/geëmotioneerd/geëngageerd documentair (landschap) fotograaf en géén 'kunstenaar', zoals zijn voorganger-voorbeeld fotograaf ATGET evenmin een 'kunstenaar' was. Zijn foto's tonen WAT ze tonen en ze tonen dat goed, niets méér en niets anders. Meer moet dat ook niet zijn, mijn gedacht.
Al de rest is artistiek gegoochel, illusie, hallucinatie, fata morgana, charlatanería, escamoteo y mercantilismo mágico.

ARTISTIEK GEGOOCHEL vindt U in elk geval ten overvloede in de artistiek magische VOCABULAIRE van 'KUNST CURATOREN' zoals bv. INGE HENNEMAN (curator bij het Povinciaal Fotografie Museum van Antwerpen) die in een (uiteraard Engelstalige) artistieke publicatie over specifiek 'Belgische fotografie' over de foto documentaire 'SPOMENIK' van fotograaf JAN KEMPENAERS zegt dat het een uiting is van  'conceptueel documenteren' en dat deze foto's  'plaatsbeschrijvende portretten van echt bestaande dingen' zijn die 'een onvervalst gevoel van complexiteit oproepen en ons suggestief appelleren aan absurde (buitenaardse) taferelen'.
[eigen vertaling van de in het Engels gestelde tekst naar het Vlaams, één van de officiële talen - naast het Frans en het Duits - van het Koninkrijk België].

Als we deze artistieke abacadabra onder een nuchter vergrootglas bekijken blijkt er feitelijk niet veel anders te worden gezegd dan enerzijds enkele waarheden als een koe ( 'plaatsbeschrijvende portretten van echt bestaande dingen' ) en anderzijds een hoop verzinsels als virtuele vruchten van auto-suggestie, inbeelding en verbeelding 'in het hoofd' van curator Inge Henneman ( 'onvervalst gevoel van complexiteit die suggestief doet appelleren aan absurde buitenaardse taferelen' ).
Laten we toch eens  gewoon en eerlijk nuchter erkennen dat - als er hier al sprake zou zijn van een reëel fysiek ervaarbaar gevoel van complexiteit die appelleert aan buitenaardse taferelen - dit NIET wordt opgewekt door de fotografische afbeeldingen ( = lineair optische projecties) die fotograaf Jan Kempenaers met zijn technische camera heeft gemaakt maar door de realiteit der dingen zelf, namelijk door de 'spomenik' sculpturen die materieel in het reële landschap zijn ingeplant. Anders gezegd: als de 'spomeniks' al enige 'artistieke waarde' zouden hebben, dan is dit de eerste en de uitsluitende  verdienste van de ontwerpers van deze 'spomenik' sculpturen en van hen die ze in welbepaalde landschapsomgevingen van het voormalige Yougoslavië hebben ingeplant. De enige verdienste van fotograaf Jan Kempenaers is dan dat hij (sommige van) deze 'installatie-kunstwerken' fotografisch 'waarheidsgetrouw' en technisch-compositorisch perfect in beeld heeft gebracht en vastgelegd, beelden die ook maatschappelijk-cultureel dienstig kunnen zijn als historisch document. Nog anders en meer algemeen gezegd: het is niet omdat een fotograaf met een foto apparaat een fotografische afbeelding maakt van een' kunstwerk' (bv. van artistieke sculpturen, architecturale constructies en vormgevingen, artistieke installaties, design creaties, muur graffiti...) dat hij/zij hiermee zelf ook een 'kunstwerk' heeft gecreëerd en op basis hiervan meent te mogen veronderstellen 'kunstenaar' te zijn geworden. Het is een veel voorkomend misverstand en een 'zelfvervullend bijgeloof' in de mondaine werelden van de fotografie en blijkbaar dus ook in de nog mondainere magische werelden van 'kunst curatoren'.

Hedendaagse 'KUNST CURATOREN' zijn een soort zelfverklaarde 'filosofen' (vooral sofisten en adepten van de antroposofie) die - zonder in staat te zijn om enige op valabele, verifieerbare en toepasbare criteria steunende omschrijving van 'kunst' te kunnen geven - zonder blikken of blozen durven beweren dat fotografie 'kunst' is en dat welbepaalde door hen uitverkoren fotografen 'kunstenaars' zijn en hun foto's 'kunstwerken'. Dit steunt op een redenering uit het ongerijmde waarvan de enige zekerheid is dat ze tot ongerijmdheden leidt. Dat geldt ook voor BOZAR kunst curator Vanhaecke en zijn 'beyond the document' tentoonstelling, waar hij zonder blikken of blozen stelt dat 'de kunstfotografie een documentair-maatschappelijk vernis heeft gekregen' zonder te kunnen zeggen en precies uit te leggen wat 'kunst' is of wat  precies aan 'iets' de eigenschap en de eigenheid van 'kunst' verleent. Zolang kunst curator Vanhaecke het antwoord hierop schuldig blijft is en blijft zijn stelling een ongerijmdheid, is en blijft fotografie gewoon fotografie en géén 'kunst', zijn en blijven alle met een foto apparaat gefabriceerde foto's - wel dan niet bestreken met een laagje artistieke vernis - technische (apparaat) documenten en géén 'kunstwerken. Hierop is (filosofisch) maar één uitzondering mogelijk, nl. indien men zou aannemen dat alles, maar dan ook alles 'kunst' is, ja dan zijn volgens de leer der predicatenlogica, de prepositie- en axioma logica, de booleaanse algebra en de leer der verzamelingen ook alle met alle foto apparaten gefabriceerde foto's 'kunst' en wordt al wie fotografeert door deze simpele daad zelve ook automatisch 'kunstenaar'. Het reëel waarneembaar verschil tussen zo'n filosofisch bedachte nieuwe 'kunstfoto' en een ouderwetse echte 'documentfoto' zal echter NIHIL zijn en blijven. Op die manier kan 'kunst' dus in geen geval bij machte zijn om in de vaart der mensheid een positieve bijdrage te leveren aan de Vooruitgang. Maar - God weet - misschien is deze tegen-de-vooruitgang eigenschap nog wel het meest wezenlijke kenmerk en de belangrijkste 'functie' van Kunst?

De Grote Duitse Joseph Heinrich BEUYS, één van de 'Godfathers' van de hedendaagse Lelijke Kunsten, intieme jeugdvriend ook van onze Grote Belgische Hoet, wist daar eerder al méér van, al was het maar omdat hij bij machte was om van ALLES, maar dan ook van alles, 'kunst' te maken. U moge van mij verwachten dat ik over deze geniale 'filosoof' op deze blog te gelegener tijd nog méér kunstige bedenksels zal plaatsen.


Geen opmerkingen: