We belanden hier op een merkwaardig taalgevoelig trefpunt waar die schöne Klänge der warmen deutschen Sprache in de buurt komen van de warmste klanken uit het 'schuunste Geints!
Das flämische schöne Gent und das deutsche warme Hamburg treffen sich damit brüderlich!
Man muss im Leben ja doch nicht immer so pünktlich sein, wie?
Deze foto straalt in zijn geheel ook iets exotisch 'Chinees' uit dat me bovendien - maar vraag me nu echt niet waarom - aan de warme, smoezig-gezellige sfeer uit de oude volkse buurten van het oude Peking doet 'denken'.
Er zit mijns aanvoelen ook iets in van de uitdagend vrolijke sfeer uit de oude 'rue de Lappe' , destijds één van de kloppende harten 'du gai Paris ' en in de diepte van deze mengelmoes van kleuren, tekens en mensen voel ik zelfs iets van de sfeer van het oude London Piccadilly Circus.
En - zo U dat al zou durven denken - beste lezer, ik heb nochtans geen roes zwammen tot mij genomen en ook geen baksken 'delirium tremens' achterover geslagen, maar als U misschien met mij en mijn gevoelen, mee een eindje weegs wil gaan, klik dan op de foto voor een groter beeld met een grotere visuele impact... OF LUISTER EN KIJK EVEN MET MIJ MEE:
ICH BIN VON KOPF BIS FUSS AUF LIEBE EINGESTELLT
Van dit levensliedje kan U hier nog eens een stukje horen en zien in de originele versie door Marlene Dietrich in de film Der blaue Engel van regisseur Josef von Sternberg (1930), een geluidsfilm (Tonfilm) die elk weldenkend hedendaags fotograaf-kunstenaar zou moeten hebben gezien .
MARLENE DIETRICH: die Lebensbeschreibung , lees het, kort samengevat, HIER UND AUCH HIER.
LILI MARLENE
(achtergrond bij dit liedje: hier)
(achtergrond bij dit liedje: hier)
DEMNÄCHTST IN DIESEM LICHTSPIELTHEATER:
NOCH MEHR FILMDARBIETUNGEN, INSBESONDERE (DEUTSCHER) STUMMFILME !
Maar eerst nog iets over het prachtige levensliedje 'ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe aangestellt' en het levenslied in het algemeen.
De term 'levenslied' wordt meestal nogal eng gedefinieerd en dikwijls ook hautain 'smartlap' genoemd, in het Duits 'Schnulze', om het minachtend te onderscheiden van bv. de hoger ingeschatte categorieën 'chanson' of 'cabaret' maar ik vind dat allemaal een beetje aan de flauwe kant, een vorm van hedendaagse 'window dressing' en dus van 'conceptual thinking'.
Het levenslied vindt namelijk zijn gemeenschappelijke stam in de ziel en de stem van 'het volk', weerklinkend in het volksdicht en het volkslied, bij de troubadours, de straat- en marktzangers, bij de minne- en protestzangers, in het heldendicht, het epos, de geestelijke en wereldlijke 'spelen', in de graalqueste, de parabels, de fabels en de sprookjes, in de stam-, krijgs-, dans- en drinkliederen, in de liederen bij rites en andere voor een volk levensbelangrijke ceremoniën en dat kan alleen maar betekenen dat het 'levenslied' een algemeen, universeel menselijk karakter heeft, een oer karakter.
Het levenslied heeft ook iets fundamenteels te maken met de primaire behoeften en driften van de mens, met verlangen en vergankelijkheid, sterfelijkheid, met menselijke zwakte, onvolmaaktheid en angst, ziekte en onmacht, met instincten, met toeval, lotsbestemming en 'fatum', kortom met HET MENSELIJK DRAMA.
Het levenslied vindt uiteindelijk ook zijn diepe wortels in de mythologie, in het bijzonder in de Griekse mythologie, in het Grieks drama, bij de goden op de Olympus, bij de halfgoden en hun tegenspeler de verafgodende Mens, bij de Moira, de Schik- en Lotsgodinnen verwant met Aphrodite, de Griekse godin van de Schoonheid en de Liefde die, onder een goddelijke schare ontelbare andere uitverkoren geliefden en minnaars waaronder Ares de krijgs- en oorlogsgod , ook goddelijk aanpapte met Hermes de bruine god van het geld en de commerce, van de charlatans, de zwendelaars, de tsjoektsjoeken, de dieven en bedriegers en uit wier innige omstrengeling Hermafroditus, de tweeslachtige, werd geboren, de mossel-noch-vis-god, een wezen waar omzeggens kop noch staart aan te krijgen was. Het moet een droef dan wel juist een heel leuk lot om dragen geweest zijn, vanuit menselijke oogpunt bekeken, neen/ja toch?
Maar we dwalen een beetje af, merk ik nu.
Daarom nu, met mijn persoonlijke, diepste gevoelens van bewondering en erkentelijkheid, deze ode aan de Gentse halfgod WALTER DE BUCK, de oer vader van de Gentse Feesten, de behoeder van de volksziel, de volkszanger, de zanger van HET LEVENSLIED:
... MEE MEINE VLIEGER EN ZEINE STEIRT...
en die vlieger gaat nog eens op, live voor het volk, HIER en om te besluiten ook nog mijn persoonlijke favoriet,
de onovertroffen Gentse evergreen, live door het volk gezongen:
Tijdens mijn tochten langs en door de Gentse Feesten heb ik véél mensen, naast het overal aanwezige en niet meer naast te kijken en te horen GSM-en, zien filmen of fotograferen, dikwijls ook met dezelfde multifunctionele GSM of met nog meer multifunctionele nieuwere 'apparaten' waarbij men tezelfdertijd kan kijken naar iets, luisteren naar iets, spreken tot iets, schrijven naar iets, iets lezen, iets fotograferen, iets filmen, iets opzoeken, opslaan of wissen. Men beschikt hiermee als individu permanent over alle mogelijke in- en uitwegen, weet en kennisbronnen in woord en beeld en men is hiermee tevens als individu permanent bereikbaar en beschikbaar voor alles en iedereen.
Een mens zou zich durven afvragen waarom er ook nog anders en soms ook zeer prominent potsierlijk, pompeus - tot in het lach- of meelijwekkende toe - geoutilleerde mensen rondlopen en rondneuzen die minder of meer opvallend dan wel fanatiek door een optische zoeker aan het speuren zijn naar dingen die zij via digitale sensoren op digitale kaartjes vastleggen en waarvan zij veronderstellen dat de andere mensen het niet hebben gezien, niet op de hoogte zouden zijn van wat er in de wereld te zien of te beleven valt en daarom veronderstellen dat zij bijgevolg als missie hebben om het aan de anderen te tonen, hen te informeren?
Maar de meeste mensen die met kleine, onopvallende, handige digitale foto apparaatjes aan het filmen of 'still-filmen' zijn, maken die veronderstellingen niet en hebben ook geen missionaris roeping. Zij weten, beseffen of voelen ook meestal wel aan met welk doel ze die beelden opnemen en vastleggen maar dat houden ze meestal voor zichzelf en ze bekijken of bewaren die beelden ook enkel voor zichzelf of voor een beperkte kring.
Deze soort fotografen/beeld opnemers maken - dikwijls onbewust - toepassing van de meest fundamentele en eigenlijk ook de enige eigenschap en doelstelling van HET APPARAAT, nl. het registreren en opslaan van optisch gevormde beelden van de buitenwereld.
Hun beelden hebben dan ook meestal geen opmerkelijke vormelijk esthetisch getinte kenmerken of inhoudelijke accent leggingen, het zijn 'ruwe ' beelden die enkel de 'ruwe' beeld gegevens, de beeldinformatie bevatten van wat er van de buitenwereld selectief optisch werd waargenomen.
Deze beelden hebben ook geen of geen ruime communicatieve functie of bedoeling, ze dienen enkel om over een korte of langere termijn door de fotograaf of een door hem geselecteerde beperkte kring te worden bekeken, bewaard en eventueel herbekeken, als materieel vastgelegde (emotionele) herinnering aan iets of iemand dan wel meer als bevestiging, 'bewijs' dat de fotograaf en eventueel ook andere door hem mee afgebeelde personen de geregistreerde dingen uit de buiten wereld hebben gezien, meegemaakt.
Om deze 'Folge' in een meer hoop- en liefdevolle stemming af te sluiten hierna nog mijn zeer persoonlijke poëtisch geïnspireerde en in de geest van het werk van mijn lievelingsdichter Paul Van Ostaijen opgevatte zeer vrije 'transcriptie' van het prachtige levensliedje 'ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe angestellt':
Vezels van mijn Lijf
trillen
de Snaren zingen
Liefde
Begerige Vingers
branden
verbranden als Motten
mallend rond het Vuur
Leven met de Dood
verzoenen
Liefde met de Reden
van mijn Bestaan
Het is in elk geval jàààààren geleden dat ik zelf nog in zo'n dichterlijke 'mood' ben beland. Ik weet niet hoe het komt, aan wat het ligt en vraag mij dus niet waarom ik nu doe wat ik doe.
En omdat dichters en aspirant dichters de gewoonte hebben om hun (ver)dichtsels aan iets of iemand op te dragen, draag ik dit nu van harte op aan U, beste Lezer, DU....
ED ZEI HET AL:
de onovertroffen Gentse evergreen, live door het volk gezongen:
Tijdens mijn tochten langs en door de Gentse Feesten heb ik véél mensen, naast het overal aanwezige en niet meer naast te kijken en te horen GSM-en, zien filmen of fotograferen, dikwijls ook met dezelfde multifunctionele GSM of met nog meer multifunctionele nieuwere 'apparaten' waarbij men tezelfdertijd kan kijken naar iets, luisteren naar iets, spreken tot iets, schrijven naar iets, iets lezen, iets fotograferen, iets filmen, iets opzoeken, opslaan of wissen. Men beschikt hiermee als individu permanent over alle mogelijke in- en uitwegen, weet en kennisbronnen in woord en beeld en men is hiermee tevens als individu permanent bereikbaar en beschikbaar voor alles en iedereen.
Een mens zou zich durven afvragen waarom er ook nog anders en soms ook zeer prominent potsierlijk, pompeus - tot in het lach- of meelijwekkende toe - geoutilleerde mensen rondlopen en rondneuzen die minder of meer opvallend dan wel fanatiek door een optische zoeker aan het speuren zijn naar dingen die zij via digitale sensoren op digitale kaartjes vastleggen en waarvan zij veronderstellen dat de andere mensen het niet hebben gezien, niet op de hoogte zouden zijn van wat er in de wereld te zien of te beleven valt en daarom veronderstellen dat zij bijgevolg als missie hebben om het aan de anderen te tonen, hen te informeren?
Maar de meeste mensen die met kleine, onopvallende, handige digitale foto apparaatjes aan het filmen of 'still-filmen' zijn, maken die veronderstellingen niet en hebben ook geen missionaris roeping. Zij weten, beseffen of voelen ook meestal wel aan met welk doel ze die beelden opnemen en vastleggen maar dat houden ze meestal voor zichzelf en ze bekijken of bewaren die beelden ook enkel voor zichzelf of voor een beperkte kring.
Deze soort fotografen/beeld opnemers maken - dikwijls onbewust - toepassing van de meest fundamentele en eigenlijk ook de enige eigenschap en doelstelling van HET APPARAAT, nl. het registreren en opslaan van optisch gevormde beelden van de buitenwereld.
Hun beelden hebben dan ook meestal geen opmerkelijke vormelijk esthetisch getinte kenmerken of inhoudelijke accent leggingen, het zijn 'ruwe ' beelden die enkel de 'ruwe' beeld gegevens, de beeldinformatie bevatten van wat er van de buitenwereld selectief optisch werd waargenomen.
Deze beelden hebben ook geen of geen ruime communicatieve functie of bedoeling, ze dienen enkel om over een korte of langere termijn door de fotograaf of een door hem geselecteerde beperkte kring te worden bekeken, bewaard en eventueel herbekeken, als materieel vastgelegde (emotionele) herinnering aan iets of iemand dan wel meer als bevestiging, 'bewijs' dat de fotograaf en eventueel ook andere door hem mee afgebeelde personen de geregistreerde dingen uit de buiten wereld hebben gezien, meegemaakt.
Er zijn echter ook internationaal bekende en gerenommeerde fotografen die naar het doel en de doelstelling van hun fotografisch handelen toe, wezenlijk hetzelfde deden of doen , maar waarvan de beelden een andere, maatschappelijk bredere bedoeling en functie hadden, hebben of gekregen hebben en meestal ook wel esthetische of - juister gezegd - expressieve vorm elementen bevatten, maar zeker niet als onderwerp, als doel op zich. Deze fotografen moe(s)ten grotendeels ook leven van hun fotografie en fotografisch werk.
Maar ten gronde gaat het ook over waarnemen, vastleggen en bewaren van beelden van de buitenwereld als 'herinnering', als 'document', zij het zeer bewust selectief, systematisch en met een brede communicatieve bedoeling.
Een bijzonder voorbeeld daarvan is de franse fotograaf Eugène ATGET die zeer bewust en systematisch de architectuur en de woon- en leefomgeving van bepaalde districten van Parijs in beeld bracht, als objectief maar ook emotioneel historisch beeld document van deze snel en ingrijpend veranderende stadsdelen bij de overgang van de 19de naar de 20ste eeuw.
Min of meer hetzelfde in en over dezelfde stad in de ruime eerste helft van de 20ste eeuw, maar dan veel meer toegespitst op mensen en hun 'bezigheden', op de aard en de sfeer van leven, overleven en sterven in deze wereldstad, deden ook BRASSAI (Gyula Halász, van Hongaars-joodse afkomst) en de fransman ROBERT DOISNEAU. In de iets verder in de tijd gesitueerde verlenging daarvan, met ongeveer hetzelfde doel maar met beduidend meer emotionaliteit en persoonlijke betrokkenheid was in dezelfde wereldstad (en later ook in Amsterdam en in vele andere wereldsteden en dorpen) ook de uitstekende (naar mijn smaak en tot nu toe, de beste) Nederlandse fotograaf (later ook filmmaker) ED VAN DER ELSKEN actief.
Tot het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw hebben fotografen van over de hele wereld bovenvermelde fundamentele eigenschap en doelstelling van HET APPARAAT toegepast om onze geschiedenis in haar diverse facetten in diverse vorm stijlen en vanuit diverse standpunten en visies van de FOTOGRAAF ACHTER HET APPARAAT, te registreren, te communiceren en te bewaren.
En toen kwam... de massale massa- en wegwerp consumptie, het massa toerisme, het verbruik en het genot van het moment, het amusement, de kleurentelevisie met satelliet, kabel en afstandsbediening, het wegwerp apparaat, het volautomatisch apparaat, het elektronisch communicatie apparaat, de verveling, de vervreemding, 'kunst als knuffelbeer' en uiteindelijk ook de ietwat in het vergeethoekje geraakte fotografie onder haar nieuwe naam 'kunst', als volwaardige 'kunst', als erkende discipline. Eerst nog in de vorm van enkelvoudige of samengestelde schone picturale zichten en gezichten, daarna gereduceerd tot autonome composities van abstract aandoende vlakken en lijnen en thans gecondenseerd tot een absoluut minimalistisch 'concept' waarbij de dingen in de buitenwereld waarop men- moe en uitgeblust van de vele vakantie- en ontspanningstrips - helemaal is uitgekeken en dus als ' totaal banaal' overkomen, enkel nog dienen als reflectiescherm voor de getormenteerde ziel van de fotograaf die in de pijnverzachtende waan verkeert dat hij hierdoor 'kunstenaar' en dus zelf ook een beetje 'knuffelbeer' (voor zichzelf) is geworden.
Dit soort 'absoluut minimalistische' concept foto's zeggen dan ook niets over de 'banale' dingen zelf, ze zeggen - behoudens eventueel aan de fotograaf zelf, die de dingen als reflecterend scherm, als spiegel heeft gebruikt - aan externe beschouwers ook niets over de getormenteerde ziel van de fotograaf (de aard en het wezen van HET APPARAAT sluiten dit sowieso al uit), ze zeggen bijgevolg helemaal niets, het zijn absoluut nietszeggende foto's die hoogstens - in materiële print vorm - zelf banale dingen geworden zijn.
Hieronder een toevallig gevonden foto ('objet trouvé' zouden sommige artistiek aangestoken fotografen dan zeggen) die, uit de miljoenen, miljarden soortgelijke plaatjes op het internet, zeer illustratief is voor wat ik hierboven beweer, allemaal 'spiegels' waarin de fotograaf op de een of andere manier aan zelfonderzoek tracht te doen, op zoek is naar de zin van zijn bestaan, maar waar externe beschouwers geen moer aan hebben. Als men al die 'spiegels' eens op een rijtje zou kunnen zetten, dan is er natuurlijk wel een zinnige conclusie uit te trekken, nl. dat er iets grondig scheef loopt met de menselijke zingeving, met die van de jonge(re) generatie in het bijzonder.
Hieronder een toevallig gevonden foto ('objet trouvé' zouden sommige artistiek aangestoken fotografen dan zeggen) die, uit de miljoenen, miljarden soortgelijke plaatjes op het internet, zeer illustratief is voor wat ik hierboven beweer, allemaal 'spiegels' waarin de fotograaf op de een of andere manier aan zelfonderzoek tracht te doen, op zoek is naar de zin van zijn bestaan, maar waar externe beschouwers geen moer aan hebben. Als men al die 'spiegels' eens op een rijtje zou kunnen zetten, dan is er natuurlijk wel een zinnige conclusie uit te trekken, nl. dat er iets grondig scheef loopt met de menselijke zingeving, met die van de jonge(re) generatie in het bijzonder.
De volgende stap zal meer dan waarschijnlijk de 'wegwerp kunst' zijn waarbij men zowel het apparaat als de ermee genomen foto, na fast art consumptie, gewoon wegwerpt, deletet, deletetet of deletetetet, ik weet het zelfs in het (nieuwe) Nederlands niet juist meer, maar het doet er dan toch niet meer toe!
Nochtans, beste lezer, moet het ergens mogelijk zijn, vermoed ik, om via de aan de Hedendaagse Mens 'banaal overkomende dingen' wel iets te zeggen, een visie te uiten, te communiceren. Dit lijkt me enkel mogelijk door de 'banale dingen' - jawel, merkwaardig genoeg - een 'context' te geven in of/en - 'multimediaal' - rond de foto, een inhoudelijke 'context' wel te verstaan, een 'context' waarin 'verbanden' gelegd worden, 'redeneringen' zichtbaar en - als het kan - ook expressief tot uiting komen, waarin ook vragen gesteld of geïnduceerd kunnen worden, een 'context' die de fotograaf, als échte kunstenaar dan, ook zelf creëert, schept.
Ik borduur daar later, in de volgende 'Folgen', verder aan.
Mag ik U intussen misschien wel de volgende bespreking (en tevens het boek zelf) aanraden van het nieuwe "fotoboek" SO BLUE SO BLUE van de eveneens uitstekende Nederlandse fotograaf-journalist met naar alle mogelijke waarschijnlijkheid geheel toevallig ook bijna dezelfde korte roepnaam als de reeds voornoemde 'ED', nl. AD VAN DENDEREN ?
Mag ik U in dit verband ook de lezing aanraden van volgend jury rapport over de toekenning van een prijs voor artistieke (oeuvre prijs voor beeldende kunst) verdiensten van het fotowerk van AD VAN DENDEREN ?
Om deze 'Folge' in een meer hoop- en liefdevolle stemming af te sluiten hierna nog mijn zeer persoonlijke poëtisch geïnspireerde en in de geest van het werk van mijn lievelingsdichter Paul Van Ostaijen opgevatte zeer vrije 'transcriptie' van het prachtige levensliedje 'ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe angestellt':
Vezels van mijn Lijf
trillen
de Snaren zingen
Liefde
Begerige Vingers
branden
verbranden als Motten
mallend rond het Vuur
Leven met de Dood
verzoenen
Liefde met de Reden
van mijn Bestaan
Het is in elk geval jàààààren geleden dat ik zelf nog in zo'n dichterlijke 'mood' ben beland. Ik weet niet hoe het komt, aan wat het ligt en vraag mij dus niet waarom ik nu doe wat ik doe.
En omdat dichters en aspirant dichters de gewoonte hebben om hun (ver)dichtsels aan iets of iemand op te dragen, draag ik dit nu van harte op aan U, beste Lezer, DU....
ED ZEI HET AL:
2 opmerkingen:
Loopt die straat nu werkelijk schuin naar beneden of is het de zoveelste ongegeneerde foto.
Je proza is leuk om lezen.
Dag Wim,
Het is natuurlijk een 'tolle' straat en het zou dus best kunnen dat je er iets scheefs in ziet, er zit namelijk ook iets 'scheefs' in en het is uiteraard ook een 'ongegeneerde' foto. Bovendien heb ik persoonlijk niet veel affiniteit met de categorie van 'gegeneerde' foto's.
Desgewenst kan de 'scheve straat' met de daartoe geëigende tools perfect 'recht' getrokken worden , zoals ook zovele andere straten en foto's rechtgetrokken worden, maar ik zal het in dit geval toch maar maar bij het 'naturelle scheef' houden, dat past ook beter bij Gent en bij de Gentse Feesten!
Fijn toch dat je mijn proza leuk om lezen vindt, al zitten er ook wel scheve kantjes aan.
Alleszins dank voor je reactie.
Jos
Een reactie posten