WELKOM / BIENVENIDO


MAG IK ME VOORSTELLEN MET EEN LIEDJE?

¿PERMITE QUE ME PRESENTE CON UNA CANCIÓN?


MI CANCIÓN MUY PREFERIDA:

CUCURRUCUCÚ PALOMA



CUCURRUCUCÚ PALOMA, NO LLORES

(LIEF DUIFJE MIJN, WAAROM AL DIE TRAANTJES DIJN?)

Dicen que por las noches
no más se le iba en puro llorar;
dicen que no comía,
no más se le iba en puro tomar.
Juran que el mismo cielo
se estremecía al oír su llanto,
cómo sufrió por ella,
y hasta en su muerte la fue llamando:
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
ay, ay, ay, ay, ay gemía,
Ay, ay, ay, ay, ay cantaba,
de pasión mortal moría.
Que una paloma triste
muy de mañana le va a cantar
a la casita sola con sus puertitas de par en par;
juran que esa paloma
no es otra cosa más que su alma,
que todavía espera a que regrese
la desdichada.
Cucurrucucú paloma,
cucurrucucú no llores.
Las piedras jamás, paloma,
¿qué van a saber de amores?
Cucurrucucú, cucurrucucú, cucurrucucú,
cucurrucucú, cucurrucucú,
paloma, ya no le llore
EIGEN VERTALING EN NADERE INFO OVER DIT LIEDJE:


19 augustus 2008

DIE GENTER FESTE (Folge SECHS): NAAR (DE) SINT-AMANDSBERG [laat Hem zitten]



OOST-WEST, IN GENT ES 'T BEST!

GENT is van veel dingen een CENTRUM, van goede zaken, mosterd en huufdflakke maken, van Schone Feesten en Schone Beesten, van Schone Gunsten en Schone Kunsten maar ook - en dit weten blijkbaar weinig mensen - van SCHONE ZEDEN.

Gent en de Gentenaars hebben ook iets 'anarchistisch', iets sympathiek 'contrair' maar wel goed bedoeld.

Ook in bovenstaande foto is daar wat van te merken.

Neem nu de richting aanwijzer: naar Gent centrum fietst men vooruit in de richting van de pijl, Sint-Amandsberg is blijkbaar enkel al achteruit fietsend te bereiken.

Neem nu het unieke Gentse waarschuwingsbordje 'laat hem zitten/wild plassen:60 euro' dat enkel tijdens de Gentse Feesten te zien is.

Blijkbaar is de waarschuwing uitsluitend op de mannelijke leden van het publiek gericht die 'hem' moeten laten zitten (waar 'hij' verondersteld wordt te zitten, liggen, staan of hangen), wat er eigenlijk op neerkomt dat het mannelijk lid wel maar het vrouwelijk lid niet , bij dringende nood, ofwel in de broek moet plassen ofwel een manier moet zoeken om noch in de broek noch 'wild' te plassen.

Vraag is: wat is 'wild' plassen aan een tarief van 60 euro per beurt?

Zuiver taalkundig bekeken, betekent ' WILD plassen' (zoals het op het waarschuwingsbordje formeel vermeld en - met het afzonderlijk woordje WILD in grote kapitalen - gedrukt staat) in het Nederlands:
heftig, onstuimig, ongeremd, onbeheerst, driest, dol, lukraak, voluptueus, turbulent, driftig, hitsig, gulpend PLASSEN.

Dit kan dus - taalkundig - op niets anders slaan dan op de manier, de wijze, de modus van plassen, op het individueel plas profiel van de burgers.

Tegenover 'wild plassen' zou dan zo iets als 'tam plassen' moeten staan, waarbij laatstgenoemd individueel plas profiel door de Gentse Overheid tot algemene plas vorm en norm wordt verheven.

Maar het kan toch niet de bedoeling zijn, beste F
eestvierder, dat de door moeder natuur gul bediende en spontaan gestimuleerde 'wild plasser' 60 EURO BOETE moet betalen, terwijl de door dezelfde moeder natuur karig bediende en door manuele stimulantia geholpen 'tam plasser' die volgens de voorgeschreven vorm en norm eerder tam, mak, gecontroleerd, afgemeten, gedwee, zacht, slapjes, gedisciplineerd, gevoegzaam, fragiel, schlemielig, piemelig, stilletjes, zuinig, fijnstralig moet PLASSEN, geheel vrijuit gaat en vogelvrij verklaard wordt ?

Wetende dat de Gentse Overheid er geen probleem van maakt dat er tijdens de Feesten tonnen geestrijk vocht door de kranen en de kelen vloeien en zich zelfs laat sponseren door brouwers van datzelfde vocht, waardoor de druk op de menselijke blaas aanzienlijk kan stijgen zodat zelfs de normale 'tam plasser' tot 'wild plasser' kan verworden, zou het beteugelen en beboeten van 'wild plassen' zelfs een sardonisch en sadistisch trekje krijgen.

Meer dan waarschijnlijk is het natuurlijk allemaal wel een beetje anders bedoeld en moeten de woorden 'WILD plassen' op het waarschuwingsbordje van
de Sympathieke Gentse Overheid in de sympathieke gedachten van de Feestvierder in correct Nederlands worden vertaald als 'wildplassen' [*]
, wat dan zoveel zou kunnen betekenen als: in het wilde weg, willekeurig, niet volgens de voorschriften en de regels op de daartoe bestemde plaatsen plassen.

[*] 'wildplassen': te beschouwen als werkwoordelijke nieuwvorm, enkel te gebruiken in de onbepaalde wijs en dus niet in de werkwoordelijk vervoegde vormen 'ik plaste wild/ik heb wild geplast'.

Maar zelfs indien de Gentse Overheid in correct Nederlands de burgers diets zou maken hoe ze zich in hun plas gedrag correct moeten opstellen, dan nog blijft mijns inziens - in zuiver juridische termen - de vraag wat precies onder de term 'wildplassen' moet worden verstaan, hoe die in het reglement eventueel als zodanig dan wel indirect via een sluitende definitie van 'reglementair plassen' is omschreven teneinde op een correcte wijze een bekeuring te kunnen geven en een boete van 60 euro op te leggen.

Immers, veronderstel eens, beste Feestvierder, dat U in uw zotste feestgedachten op het lumineus idee zou durven komen om tijdens uw tochten door de Feesten een paar lege
breedtuitige PMD flessen met U mee te zeulen om er - zonder als Fles des Aanstoots te kunnen worden beschouwd - bij tijd en wijle op elke willekeurige plek in de Feestzone uw overtollig vocht volgens uw persoonlijk plas profiel netjes in over te hevelen en op te slaan, zou dan deze leerrijke vertoning als stichtelijk voorbeeld van reinheid, hygiëne, zelfredzaamheid, milieu- en recyclage bewustzijn door de plichtbewuste bedienaars van de Gentse overheid als een afkeurenswaardige vorm van 'wildplassen'
kunnen worden bekeken, bekeurd en beboet?

Is dit geen pertinent maatschappelijk relevante vraag die een dringend en gepast antwoord van de Gentse Overheid vergt??

Goed beseffend dat het ene uiteraard niet zomaar het andere is, kan in de Kunst en in de Kunstfotografie (wild) plassen/wildplassen? bovendien een interessant (kunst)
maatschappelijk onderwerp zijn, zonder dat daar overheidsbemoeienis -laat staan boetes- aan te pas komen.

Getuige daarvan onderstaand kunstwerk met de welluidende maar mijns inziens toch enigszins overbodige titel 'MAN PISSING ON CHAIR', van de internationaal gerenommeerde Duitse fotograaf en Turner Prize winnaar WOLFGANG TILLMANS, een bijzonder kunstenaar-fotograaf met een bijzondere visie over mens, kunst en maatschappij.





'MAN PISSING ON CHAIR'
foto: Wolfgang Tillmans



Ik kom daar later nog op terug maar hier kan U al een bijzonder interessante lezing (oktober 2007) door Tillmans bekijken en beluisteren (het is ook interessant om tegelijkertijd even te letten op de lichaamshouding, het spreekritme en spraaktimbre van Tillmans, zijn onzekerheid, zijn mentale en fysische haperingen, zijn verwardheid en emotionaliteit...hoe lastig hij het heeft om zijn eigen werk te bespreken en proberen te duiden).

In het Stedelijk Museum Amsterdam loopt momenteel ook een interessante tentoonstelling onder de al even interessante thematische titel 'Tegenwoordigheid van Geest', over het werk, de onderscheiden artistieke expressies van de persoonlijke, humanistische en maatschappelijke visies van Tillmans, een kunstenaar die niet enkel multimediaal maar ook met én tegen de media opereert, een kunstenaar die de mogelijkheden en grenzen van de kunst aftast, op zoek naar de (ver)banden met zijn eigen identiteit en zingeving binnen en tegenover het geheel van de zingeving van de mens in de maatschappij, ingebed in maatschappelijke structuren en beheerst door de varierende en wisselende regels en methodes van de 'politiek' als regulator maar ook als onderdrukker dan wel verdrukker van de individuele noden en aspiraties van het individu.

Deze kunstenaar werkt ook onmiskenbaar 'conceptueel' maar dan wel zonder in de open val te trappen van het op zich zinledig artistiek begrip 'conceptual art' en de kunstmatig gecreëerde en opgeklopte artistieke pretenties die daaraan worden opgehangen, meestal ook nog met platte en platvloerse commerciële lucratieve bedoelingen die haaks staan op wat men gemeenzaam 'cultuur' en dus ook 'kunst' zou kunnen noemen.

In dit verband kan u hier een interview met Tillmans bekijken en beluisteren. Het komt me voor dat de lichaamshouding en het spreekpatroon van Tillmans ook hier een merkwaardig complementair gegeven vormen m.b.t. het zijn en het wezen van de mens-kunstenaar Wolfgang Tillmans, zijn ideeën en zijn werk.


Terzijde - en niet omdat ik als extreem 'Hollandofiel' zou kunnen worden bestempeld - merk ik ook op dat men - in tegenstelling tot het taalverwant buurland Holland - in de artistieke geledingen van het gezegend landje dat men in België, België placht te noemen, het blijkbaar niet interessant of opportuun genoeg vindt om een internationaal gerenommeerd hedendaags kunstenaar-fotograaf zoals Wolfgang Tillmans prominent voor het voetlicht te brengen. Wanneer mogen we Tillmans verwachten in het Gentse Caermersklooster, in het Antwerps provinciaal (of is het provincialistisch?) foto museum of in het meer prestigieuze SMAK dat, zolang deze zelfbenoemde tempel van actuele kunst aan het werk van Tillmans geen uitgebreide aandacht en expositie heeft gewijd, zijn naam en faam van wegbereider en promotor van hedendaagse kunst gewoonweg niet waard is? Of zou de Gentse overheid misschien in de knoop kunnen geraken met sommige expliciet lichamelijk-sexuele aspecten van het werk van Tillmans enerzijds en de jaarlijkse openlucht expositie van de stedelijke bordjes met het opschrift "Laat Hem zitten" anderzijds?

Zoals trouwens ook sommige met het label 'katholiek' ge(brand)merkte geledingen van de Antwerpse overheid in een knoop zijn verzeild door het appreciatiewaardig voornemen van de artistieke leiding van het provinciaal beheerd en beheerst Antwerps 'Foto Museum' om beelden uit de collectie 'fenomenale feminatheek' van de Vlaamse schrijver LP BOON onder de bange, voor 'het naakte vlees bevreesde' ogen van het Vlaams publiek te brengen/duwen.

Hoewel ik er mij niet ten gronde kan over uitspreken, omdat ik deze 'fenomenale' collectie van 'feminale' beelden nog niet met eigen ogen heb gezien, vermoed ik toch dat deze beelden niet direct in verband staan met een maatschappelijk gerelateerde blootheid en functionele kwetsbaarheid van de menselijke sexuele organen en functies, zoals dit met veel beelden van kunstenaar-fotograaf Wolfgang Tillmans juist wel zo is. Ze zijn, vermoed ik, van een heel andere orde, van een andere tijdsperiode ook en bovendien gemaakt vanuit een ander perspectief, nl. het perspectief van de mens-schrijver LP BOON in zijn persoonlijk gevecht met het sado-masochistisch duiveltje van het "Rooms Celibatair Concept" (zie nadere toelichtingen hieronder) waarvan Vlaanderen bezeten was en blijkbaar nog altijd is.

Opmerkenswaardig is anderzijds wel een zeker maar - in dit geval - ook onduidelijk verband dat er toch blijkt te bestaan tussen enerzijds het 'WOORD' (de schrijver LP BOON) en anderzijds het 'BEELD' (de fotograaf/ beeld verzamelaar LP BOON), een bepaald verband tussen 'geschreven taal' en 'beeldtaal', een zekere interactie tussen verschillende 'talen of taaluitingen', niet uitgedrukt in een meer- of minwaarde, zoals bv. in het mijns inziens niet grondig doordacht statement '1 beeld zegt meer dan 1000 woorden', maar juist in hun samenhang, in hun onderliggende gemeenschappelijke structuren, betekenissen en functies, in hun complement, in hun gezamenlijke méérwaarde. Het valt te betwijfelen of juist dit bijzonder interessant aspect in de geplande maar door een bepaalde Vlaamse kneuterige en kleuterige politieke kaste verijdelde en dus (?) door de artistieke leiding van het provinciaal Antwerps 'Foto Museum' nogal vlug en slaafs afgeblazen 'tentoonstelling' van de 'fenomenale feminatheek' van LP BOON tot uiting en tot zijn recht zou zijn gekomen?

[toevoeging 3.10.2008]
Mijn oorspronkelijke twijfel is intussen omgeslagen in de nogal stellige overtuiging dat deze geplande tentoonstelling eigenlijk niet aan bovengenoemd multimediaal en discipline overschrijdend opzet zou hebben kunnen voldoen. Dit moet blijken uit deze (beperkte) selectie van beelden uit de 'fenomenale feminatheek' die ik intussen op het internet aantrof. Een goede aanvulling daarbij zijn ook de achtergronden en meningen van 'kenners' ter zake die U onder meer hier kan vinden.


' zonder TITEL'


Duidelijk is het mij intussen wel geworden dat de fotocollectie van LP BOON ook niets anders is dan een fotocollectie, m.a.w. BOON was zelf geen fotograaf maar verzamelde foto's en prenten die exclusief het vrouwelijk lichaam afbeelden of verbeelden in relatie tot de sexuele functies die BOON in het vrouwelijk lichaam meende te zien en te voelen. Verder
vermoed ik ook dat die foto's voor BOON niet uitsluitend een feitelijk zinneprikkelend doel (= porno functie, annex viagra functie) hadden maar ook of misschien vooral dienden als illustratief materiaal in zijn persoonlijke zoektocht naar een meer algemeen inzicht in het wezen en het doel van de menselijke sexuele functies en driften, in de eerste plaats bij zichzelf en via het door hem duidelijk exclusief geprefereerde 'voorwerp' of 'onderwerp' van zijn eigen sexuele driften, nl. het vrouwelijk lichaam in al zijn aspecten en dat niet alleen op 'rijpe' leeftijd maar - bij wijze van spreken - vanaf de eerste 'tekenen' tot de laatste 'tekenen'. Dit moge blijken uit de aard en de beschrijving van de indeling die hij aan zijn uitgebreide collectie afbeeldingen van het vrouwelijk lichaam gaf : zie hier enkele excerpten uit deze fenomenale indeling.

Dit stut ook mijn reeds
hierboven geopperde zienswijze m.b.t. het persoonlijk gevecht dat LP BOON leverde met en tegen het sado-masochistisch duiveltje van het hierna beschreven "Rooms Celibatair Concept" waarbij enerzijds de voorstanders en promotoren ervan een praktische "oplossing" menen te hebben gevonden in de SM praktijken van de geestelijke castratie (= celibaat) terwijl anderzijds LP BOON deze "oplossing" overduidelijk afwijst en bekampt door in woord (in sommige van zijn geschriften) en daad (persoonlijke levenshouding, handel en wandel) voluit uiting te geven aan zijn persoonlijke sexuele functies en driften maar daar tegelijkertijd toch een soort algemene 'wetenschappelijke verantwoording' voor zoekt via het concept en de materiële inhoud van zijn "fenomenale feminatheek" dat niet voor niets ook een soort 'levenswerk' is, zoals ook zijn
literair werk dat is. Er zijn dus meer dan waarschijlijk wel degelijk directe banden en verbanden tussen het opzet en bepaalde doelen van de "fenomenale feminatheek" en de filosofische, ideologische en maatschappelijke onderstromen in het leven en het literair werk van BOON.

Het is daarentegen veel minder waarschijnlijk of deze banden en verbanden op een juiste, goede en duidelijke wijze ook
zouden kunnen tot uiting gekomen zijn
via een simpele 'naakte' tentoonstelling van een bepaalde selectie uit het geheel van de foto's en afbeeldingen uit de "fenomenale feminatheek" in het Antwerps provinciaal fotomuseum.

Daarenboven mag met stellige zekerheid worden aangenomen dat de strijd met het sado-masochistisch duiveltje van het "Rooms Celibatair Concept" nog steeds wordt voortgestreden, niet enkel door de voorstanders ervan in het Opperste Roomse Management
in Rome maar ook door de voorvechters ervan in Vlaamse Roomse Kringen en hun Politieke Uitwassen, vooral nu meer en meer duidelijk wordt dat het "Rooms Celibatair Concept" in de naakte feiten, op de werkvloer, onder de vroegere rok of in de hedendaagse broek schromelijk faalt, dat het Vlees sterker is dan de wil en bovendien niet enkel gericht is op het vrouwelijk lichaam maar ook op het mannelijk lichaam, op alle soorten 'lichamen', van jong tot oud. Dit is mijns inziens precies wat BOON, via zijn persoonlijke sexuele preferenties, wou 'aantonen', dat men geen SM gevecht met de 'duivel' hoeft aan te gaan maar integendeel van de 'duivel', niet een geslachtsloze maar beter
een geslachtsmultifunctionele 'engel' kan maken om multifunctioneel te koesteren en lief te hebben, ook door dienaren en dienaressen van de Heer, door de predikanten van de omnipotente Liefde

Niettegenstaande alle lof en waardering voor het (in de knop gebroken) initiatief van de artistieke leiding (Christophe Ruys) van het provinciaal Antwerps 'Foto Museum' en al mijn afkeur en minachting voor sommige katholiek ge(brand)merkte politieke geledingen van de Antwerpse overheid, ben en blijf ik nochtans van mening dat dergelijk initiatief nu precies ook niet het eerste is wat een Vlaams 'Foto Museum' zou moeten doen. Veel interessanter, eigentijdser en nuttiger ware het mijns inziens om eens een breed en goed gepromote 'happening' op te zetten rond het het werk van een hedendaags kunstenaar-fotograaf die multimediaal-conceptueel werkt en daarbij ook hedendaagse inhoudelijke maatschappelijk gerelateerde signalen uitzendt, zoals bv. Wolfgang Tillmans, al was het maar om eens te 'checken' hoe bepaalde politieke geledingen van de Antwerpse overheid daarop zouden reageren teneinde desgevallend als artistieke leiding met een minimum aan zelfrespect, met 'kloten aan het Vlaamse Lijf', hieruit de gepaste conclusies te trekken, ook m.b.t. de eigen positie, de job, de zelfgestelde taak en opdracht als geloofwaardig artistiek manager.

[toevoeging 5.10.2008]

Ervan uitgaande dat het inderdaad niet mogelijk was om met een 'tentoonstelling' van een beperkte selectie beelden uit de 'fenomenale feminatheek' een goed, juist en duidelijk beeld te vormen van de filosofische, ideologische en maatschappelijke onderstromen in het leven en het literair werk van LP BOON, kan men zich toch terecht afvragen wat de artistieke leiding van het Antwerps provinciaal fotomuseum heeft bezield om dergelijk plan naar voor te schuiven?

Het gaat hier in elk geval niet om het werk van een fotograaf maar om een collectie foto's en prenten van en over het vrouwelijk naakt van allerlei slag, herkomst, fotografische 'kwaliteiten en intenties. Het is ook vrij duidelijk dat het merendeel van deze beelden geen expliciete foto- esthetische bedoeling hebben maar veeleer - als collectie in haar totaliteit - 'dokumentair' dan wel, binnen hun tijdskader, intentioneel zinneprikkelend van aard zijn. Bovendien is deze collectie 'vrouwelijk naakt' niet alleen fotografisch wat tijdsbelegen maar door haar obsessief eenzijdig gericht zijn op het vrouwelijk lichaam ook hier en daar wat 'sexistisch' getint en alleszins niet meer passend in de hedendaagse multilaterale en multiculturele blik op het lichamelijk 'schoon' en het sexueel (be)leven van de hedendaagse (gedeconfessionaliseerde) mens.

Ging het dan misschien om een één of ander kinderachtig revanchistisch 'kat en muis spellletje' tussen de uitlokkende artistieke leiding van het fotomuseum en de reacties hierop van sommige geledingen van de Antwerpse overheid (de kinderachtig-revanchistisch valstrik hypothese)?

Was de artistieke leiding van het fotomuseum misschien wat overmoedig, voortvarend, ondoordacht tewerk gegaan, waarmee ze dus eigenlijk zichzelf ook een stukje incompetentie aansmeert (de impliciet evident incompetentie hypothese)?

Zocht de artistieke leiding van het fotomuseum vanuit een modern maar platvloers 'managementsoogmerk' dat zowat alle dienstig kan zijn om een bedrijf en tegelijkertijd ook zichzelf als 'manager' in de kijker te werken, bewust de te verwachten anti- en media reacties, publieke beroering en trammelant op, niet zozeer om het (gedateerd) bloot op zich maar wegens de gevoeligheden van de kant van nogal streng religieus geïnspireerde (Antwerpse) gemeenschappen, inzonderheid van sommige Moslim broederschappen die er een nogal 'bedekt vrouwenbeeld' op nahouden, en/of wegens de westerse psychotisch aandoende verkramptheid tegenover elke (expliciete) uiting/afbeelding van 'seksuele' functies en impulsen bij 'Het Kind'? Zou het daarbij ook ondenkbaar of uitgeloten zijn dat er sprake zou kunnen geweest zijn van een op dezelfde commercieel-promotioneel managementsleest geschoeide 'win-win deal' tussen de artistieke leiding van het openbaar fotomuseum enerzijds en de privé erfgenamen-eigenaars-beheerders van de 'fenomenale feminatheek' van LP BOON anderzijds, erfgenamen die maar al te goed baat kunnen hebben bij een door een erkend artistiek instituut gedekte en geschraagde artistieke 'promovering' en tezelfdertijd ook de publieke promotie van deze blote nalatenschap van BOON ( de plat commercieel-concurrentieel-promotioneel 'management' hypothese)?

Persoonlijk hou ik het bij laatstgenoemde hypothese, hoewel dit geenszins betekent dat het geen 'mix' kan zijn van alle voormelde en nog andere hypotheses. In elk geval werd door het 'veto-verbod' van de bevoegde Antwerpse overheid en het hierdoor uitgelokt media stormpje met enkele zwakke uitlopertjes als contra reactie naar de zedige stede Gent (LAAT HEM ZITTEN!), ten dele een promotioneel doel bereikt, waarmee niet is gezegd dat het fotomuseum- laat staan de fotografie- daarbij ook echt gebaat is en nog minder dat de huidige artistieke leiding hiervoor een pluim op de hoed mag steken, gelet op het contraproduktief effect van promotie rond en voor een afgelast evenement en de hiermee gepaard gaande imago schade.

Er zit bovendien ook nog een zedig verzwegen en toegedekt addertje onder het verschroeide promotie gras om reden dat de deputé in kwestie die het veto tegen de geplande expositie heeft gesteld zijn veto publiekelijk heeft verantwoord met de 'argumentatie' dat zijns inziens de 'fenomenale feminatheek' niet de vereiste artistieke inhoud heeft die bovendien ook geacht moet worden in overeenstemming te zijn met het doel en de opdracht van het Antwerps provinciaal fotomuseum.

Ongeacht alle mogelijke soorten bijbedoelingen en schijnmaneuvers die daaronder schuil zouden kunnen gaan en ongeacht de al dan niet gegrondheid van deze publieke uitspraak -wat mij betreft, inderdaad afhankelijk van het concept én van de doelstellingen die de artistieke leiding van het fotomuseum met de geplande tentoonstelling voor ogen had- houdt met stellige zekerheid deze uitspraak niet meer of minder in dan een publieke desavouering van de artistieke inzichten, de plannen en het artistiek management van de artistieke leiding van het fotomuseum en is alsdusdanig ook niet meer of minder dan een publieke negatieve evaluatie van de aanpak en het beleid op de 'core business' en dus van de kern competenties van de artistieke leiding van het fotomuseum. Auf Deutsch heisst das, kurz gesagt: "null Punkte - abgewiesen".

Dit impliceert - in mijn lichtjes Hollandofiel geörienteerde ogen - dat de artistieke leiding van het Antwerps provinciaal fotomuseum de voor de hand liggende, niet te ontkennen blote conclusies had moeten trekken en dus stante pede maar eervol ontslag had moeten nemen, als vorm van protest in het belang van zichzelf, het fotomuseum, de kunst en de fotografie.

Maar neen, kijk wat in zelfverklaard progressief Vlaanderen gebeurt en waar blijkbaar niemand om maalt: de artistieke leiding van het fotomuseum blijft roerloos, sprakeloos, braafjes en zonder publiek tegenpruttelen zitten, alsof er niets gebeurd of gezegd is, hopend dat de storm wel zal overwaaien en de meubelen, inclusief de job-stoel van de artistieke directie, grotendeels gered, mede door het als een spastische kramp overkomend tegen-organiseren van een inderhaast bekokstoofde alternatieve 'fenomenale feminatheek' in de expositie zalen van de - om historische redenen - Boon Minnende cultuurtempel 'Vooruit' in de 'concurrerende' progressieve cultuurstede Gent die weliswaar géén (provinciaal) fotomuseum herbergt.

Dat is nu net het OMGEKEERDE van wat zo poëtisch- melodieus wordt vertolkt in het Hollands patriotische strijd- en zegelied 'Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein z'n naam is klein, z'n daden benne groot, z'n daden benne grooooot....'

Het is integendeel Vlaamse kleinheid, boertigheid en kneuterigheid ten top, een kleinzielig, schabouwelijk derderangsschouwspel, niet enkel van de kant van sommige geledingen van de Antwerpse overheid maar ook van de kant van het artistiek 'management' van het Antwerps fotomuseum waarbij visies, zelfrespect en eergevoel moeten wijken voor plat lijfsbehoud. In plat maar kloek Vlaams 'op z'n Boons' heet zo iets: BEKAKT EN BESCHETEN, VANUIT ALLE KANTEN EN RETEN!

Het enig nuttige dat men uit deze onverkwikkelijke, beschamende affaire kan puren en onthouden, is dat Vlaanderen beter af zou zijn met een 'fotomuseum' dat onder een andere - bredere en meer passende - naam als nieuwe instelling van de Vlaamse Gemeenschap met andere en betere beheerformules en ook met meer middelen en mogelijkheden voor heel Vlaanderen kan opereren, weg van de plat provincialistische 'Scheisserei'.

Dezelfde hierboven vermelde bedenkingen - maar enigszins anders - t.o.v. het schrijnend gebrek aan aandacht voor het werk van de hedendaagse kunstenaar-fotograaf Tillmans kunnen worden gemaakt m.b.t. hedendaags kunstenaar-fotograaf MARTIN PARR die, bij mijn weten, in België nog nooit prominent aan bod is gekomen, in tegenstelling opnieuw tot het taalverwant buurland Holland waar het werk en de ideeën van deze kunstenaar tijdens het komende BREDA PHOTO 2008 uitgebreid en opvallend zullen worden belicht voor een breed publiek.

Merkwaardig maar mijns inziens niet verwonderlijk is dat op Breda Photo 2008 van Belgische kant de fotografen Stephan Vanfleteren en Gert Jochems als vertegenwoordigers van de hedendaagse Belgische fotografie opduiken, fotografen die beide gespecialiseerd zijn in de esthetische uitbeelding van de nostalgie van de "teloorgang", compleet in de esthetisch-nostalgische stijl van de 'teloorgang van de waterhoek' van de in de vroege jaren van de vorige eeuw levende en werkende oer-Vlaamse, 'naturalistische' bloed-en- bodem schrijver Stijn Streuvels. Miserie, miserie, misère...les misérables.

Deze Belgische hedendaagse fotografen werkten en werken nog altijd overwegend in monochroom zwart-wit met een overvloedig en rijk geschakeerd palet van allerlei soorten tussenliggende grijzen, hoewel zij heden ten dage ook wel eens in kleur durven werken, zij het steeds in voorzichtige, vale pasteltinten, waardoor het door hen naar voor gebrachte beeld van wat niet meer is of weldra niet meer zal zijn , nog doffer, troostelozer, zieliger, ellendiger, miserabeler schijnt te zijn dan het in werkelijkheid is.

Zouden België en de Belgen dan zo'n nostalgisch, weemoedig, mistroostig, ontstemd, ontworteld, dof, grijs, vergrijzend landje en volkje zijn als deze Belgische hedendaagse fotografen laten uitschijnen? Ik denk dat het eerder iets te maken heeft met de Vlaamse Grootsheid in Kleinheid, met de aard en het wezen van een in zichzelf gekeerd en op zichzelf geworpen kneuterig volkje met een schrijnend gebrek aan zelfvertrouwen en zelfrespect, met een gesloten geest en een bang hartje, bang om iets te verliezen dat al verloren is of dat men verloren waant. Dat valt ook te merken aan het kneuterig en kleuterig niveau van de hedendaagse Vlaamse politiek, aan de kneuterige onmacht en het kleuterig onvermogen van regeringspartijen zoals het kartel CD&V-NVA, aan kneuterige en kleuterige politieke figuren zoals Bart De Wever, Geert Bourgeois en andere Vlaamse blaaskaken, petieterig groots in grandiose kleinheid.

Jammer, zeer jammer voor Vlaanderen en voor België en voor al die jonge Vlamingen en Belgen die méér en anders in hun mars hebben dan hun bestuurders of hun (culturele) vertegenwoordigers (in dit geval voornoemde Belgische fotografen op Breda Photo) laten uitschijnen. Het is dan ook niet te verwonderen dat échte hedendaagse Belgische kunstenaars en in het bijzonder fotografen die wél iets zinnigs te zeggen en te betekenen hebben m.b.t. de hedendaagse toestand van de hedendaagse mens in de hedendaagse maatschappelijke realiteit, allemaal opereren in of vanuit het buitenland of daarheen zelfs emigreren. Deze stroom van emigratie en 'brain drain' zal mijns inziens weldra nog aanzienlijk aanzwellen, zeker indien politiek Vlaanderen zich niet vlug herpakt en een hernieuwd en stabiel evenwicht vindt in een hernieuwd en stabiel België, met de zegen van Europa en de wereld, niet met de zegen van de katholieke Duitse paus uit Rome die via een door God bepaalde blinde vlek in zijn jeugdjaren - naar katholieke traditie, eufemistisch 'Jeugd Zonde' gedoopt - destijds wel eens het minder katholiek getinte "Sieg Heil !" zou hebben durven 'ausrufen', fluistert men. Van twijfelende kandidaat 'Führer des heidnischen Dritten Reichs' tot onfeilbare ' Papst des Heiligen Römischen Reichs' , de wonderen zijn blijkbaar de seculiere wereld nog niet uit. Het moet iets met de meervoudige betekenis van het Duitse woordje 'Heil' te maken hebben, denk ik, omdat ik ergens geloof...in predestinatie, in voorbestemdheid, in een door 'God' gezonden toeval dat geen toeval is, behalve dan in het mogelijks predestinair karakter van het exclusief aan de mannelijke sexe voorbehouden Rooms Celibatair Concept, daar geloof ik echt geen moer, geen bal van.

Het Rooms Celibatair Concept is één grote leugen, een heidens hypocriet masker, een soort sado-masochistisch doekje voor het bloeden, een vergeestelijkt substituut voor de Romeins keizerlijke praktijken van het eunuchendom, van de feitelijk gesnedene, de ontmande, in dienst van de Heer en zijn harem van menselijke Lustobjecten. Het komt neer op een mentale (zelf)verminking, een mentale castratie die uiteindelijk ook veel erger, pijnlijker, onmenselijker is dan de vleselijke castratie waarvan de wonden - na eenmalig gedane zaken - tenminste nog helen, in tegenstelling tot de sado-masochistische ritus van het celibaat die een permanent karakter draagt, de wonden helen niet, ze worden bewust open gehouden, ze blijven bloeden...tegen de natuur en het wezen van de mens in. Daarom kan het Rooms Celibatair Concept ook niet meer zijn dan- met een modern woord - een virtuele realiteit, een schijnvertoning, een hypocriete decadente bedoening. Niet 'Amen' dus, wat mij betreft.


Zou het dan vreemd in de oren kunnen klinken, als ik dorst te beweren dat bovenstaande katholieke SM praktijken door de eeuwen heen en tot nu toe een stempel hebben gedrukt op de Vlaamsche Mensch, op de Vlaamse volksziel en uiteindelijk dus ook op sommige hedendaagse Vlaamse politici, kunstenaars en fotografen? Zou dit misschien, eveneens in historische zin maar dan betrokken op het Calvinisme/Prostentantisme, het verschil kunnen verklaren met de cultuur en de mentaliteit van de Nederlandse Mens, met sommige Nederlandse politici, kunstenaars en fotografen?

En wat te denken van onze Belgische kunstacademies zoals het Gentse KASK die, in vergelijking weerom met sommige Hollandse academies - zoals de Rietveld academie - vooral op het gebied van hedendaagse betekenisvolle (kunst) fotografie, zo'n paar eeuwen achterop lijken te lopen doordat men zich fixeert en hardnekkig blijft fixeren op 'artistieke' vormgeving en soortgelijke tierelantijntjes terwijl men de hedendaagse 'maatschappelijke' inhoud vergeet, niet ziet, niet wil of durft zien? Bovendien is het besef dat er op internationaal niveau in de hedendaagse kunst en in het bijzonder in de 'fotografie' multimediaal en kunstdiscipline overschrijdend wordt gewerkt, nauwelijks doorgedrongen.

Vorig jaar nog, woonde ik een door het KASK georganiseerd 'debat' bij over 'maatschappelijk engagement in de kunst en het kunstonderwijs'. Het leek mij bij de aankondiging ervan, een lichtpuntje te zijn, maar in werkelijkheid werd het één grote ontgoocheling, een zwart gat, een dieptepunt. De hele godganse tijd en avond zat het 'multidisciplinair panel' vrijblijvend improvisatorisch gezapig te zaniken en te zeiken over 'partij politiek en ideologieën' zodat men zich eerder in de warme mei dagen van 1968 kon wanen dan in het coole jaar des Heren 2007. Het ging, uitgesmeerd over die hele onzalige avond, over van alles en nog wat, over Vlaamse koetjes, kalfjes en kalveren, behalve over hedendaagse kunst en over haar intrinsieke inhoud en maatschappelijke signaalfunctie, een signaalfunctie die trouwens niet mag worden verward met het ideologisch gekleurd begrip 'engagement' en de artistiek vormelijke uitingen daarvan, terug te brengen onder de noemer 'propaganda', zowel 'pro' als 'contra'.

Ik heb ook sterk de indruk dat Belgische kunst en het Belgisch kunstonderwijs gebukt gaan onder een soort zedelijke, vooral lichamelijk-sexueel bepaalde preutsheid, terughoudendheid, vrees of schaamte. Men durft de dingen die met de menselijke sexuele organen en functies te maken hebben in al hun blootheid en functionele kwetsbaarheid niet echt 'onder ogen zien'. Soms zal men wel eens iets durven suggereren door het 'artistiek' in te kaderen, letterlijk te omzwachtelen, letterlijk te verdoezelen onder een kunstzinnig aandoende mist , door het als artistiek 'model' of als een verheven vorm van 'lichaams esthetica' te presenteren, door het als 'humor' te verpakken of door het - in het beste geval - via een Freudiaanse transformatie te sublimeren in een 'surrealistisch' kunstwerk maar veel verder gaat het niet, het is niet geïntegreerd in het geheel van het concreet dagdagelijks menselijk functioneren of dysfunctioneren in een inhoudelijk breder concreet maatschappelijk verband.

Ook dit fenomeen heeft iets te maken met de neerslag en de weerslag van wat ik hierboven omschreef als het 'Rooms Celibatair Concept'.

Dat is zeker zo m.b.t. de hedendaagse Belgische (kunst) fotografie en dito produkten die aan de Belgische kunst academies worden gefabriceerd.

Neem nu, in algemene doorsnee, de eindwerken van de 'master cyclus' fotografie aan het KASK: los van de reeds eerder genoemde over fixatie op artistieke vormgeving en andere vormelijke tierelantijntjes, is daar in geen jaren een spoor te bekennen van (vormelijke) aspecten van de functionele naakheid van de mens zoals het zich in het dagelijks leven manifesteert en waarvolgens de mens zich gedraagt of misdraagt.

Neem nu specifiek de eindwerken 2008 van de 'master cyclus' fotografie aan het KASK.

In het geheel van de eindexamen werken van de 5 met een diploma bekroonde KASK masters

-BERT COLLA
-EGON VAN HERREWEGHE
-JAN SNEYERS
-THOMAS JANSSENS
-MAARTEN DINGS

zijn geen of zeer weinig aspecten van het menselijk naakt of aanknopingspunten naar
de functionele naakheid van de mens te zien of te vinden, behalve een heel klein beetje in het toch wel erg eclectisch aandoend werk (traveling exhibition) van Egon Van Herreweghe met enkele verwijzingen naar het fysiek lijden van de zieke mens en - alleszins meer en soms ook veel explicieter - in het werk van Maarten Dings, niet toevallig ook een Nederlander, iemand die de dingen dus meer met een soort "Hollands oog" bekijkt, benadert en ook (half) bloot legt.

Een zeer mooi staaltje daarvan kan je zien in de video kunstwerkjes "IK" en "GESCHIEDENIS VAN DE LIEFDE" waarin de multimediaal werkende (een mix van bewegende en stilstaand beelden, geluid-muziek, teksten...) kunstenaar- fotograaf MAARTEN DINGS een zeer intimistische,
poëtische,
open, eerlijke, onbevangen reflectie over en op zichzelf en het menselijk lichaam en zijn functionele naaktheid uitbeeldt.





VIDEO-FOTOGRAFIE: MAARTEN DINGS





VIDEO-FOTOGRAFIE: MAARTEN DINGS



Ik zie het niet direct een "Vlaamse" fotograaf zo doen, waarmee zodoende nog eens wordt aangetoond dat er wel degelijk op dit vlak een fundamenteel verschil lijkt te zijn tussen de aanpak van 'Belgen' enerzijds en 'Hollanders' anderzijds. Dat laat zich in de KASK master eindwerken 2008 ook merken doordat 3 van de 4 'Vlaamse' masters zich nogal trendmatig en uitputtend laten leiden door wat ik het 'City Scape Syndroom' wil noemen waarbij tot vervelens toe wordt gefocust op en naast allerlei belangrijke maar ook onbelangrijke ruimtelijke en vormelijke aspecten en aspectjes van de stedelijke of verstedelijkte menselijke 'leefomgeving', in dit geval een 'album' over de 'city limits' van Groot Gent, een 'album' over 'circulation' in en rond een luchthaven in de periferie van Brussel en een - mijns inziens betere - reportage over het veelvoudig gespleten Balkanstadje 'Mostara', waarin ook de mens als min of meer levend maar zichtbaar getormenteerd wezen aan bod komt.

Het virus van het 'Rooms Celibatair Concept' is in ieder geval duidelijk nog niet dood, hoewel het bij de meeste (jonge) Belgen niet springlevend actief is maar eerder in een soort slaap toestand overleeft, vergelijkbaar met seropositieve met aids besmette mensen die het dodend virus in zich hebben zonder dat er direct levensbedreigende symptomen optreden.

Het mag dan ook niet verwonderlijk wezen en het moge insgelijks een hoopvol teken van verandering en beterschap in artistiek Belgenland zijn dat enkele 'speurneuzen' van het SMAK de intrinsieke kwaliteiten van bovengenoemde jonge, multimediaal werkende KASK kunstenaar-fotograaf met Hollandse wortels, Maarten Dings, hebben opgemerkt en opgenomen in een soort artistiek 'try out' evenement in het SMAK dat zij het nogal dubbelzinnig overkomend etiket 'het voordeel van de twijfel' hebben opgeplakt.

Ik merk nu pas, bij het ter perse brengen van deze link naar het SMAK, dat de SMAK 'speurneuzen' als 'presentatie beeld' van het werk van kunstenaar-fotograaf Maarten Dings op de SMAK website de (voorspelbare) voorkeur hebben gegeven aan een foto waarin een (digitaal?) onthoofd 'wezen' wezenloos in een al even wezenloos 'landschap' staat te wezen, hoewel er mijns inziens zeker een andere, interessantere en betere keuze kon worden gemaakt. Ik moet mijn voormelde kreet over hoopvolle tekens in artistiek Belgenland dan ook sofort enigszins temperen, eigenlijk zo goed als inslikken. Het virus van het 'Rooms Celibatair Concept' is dus bijlange niet dood, het leeft verder in den dode en deze foto is daar wonderwel ook een soort verafbeelding van, een metafoor voor 'de onthoofde, de gehandicapte, de wezenloze, de ontmande, de ...gecastreerde mens'. Zal men in dit erfbeladen Belgenland dan nooit genezen van deze sluipende, slepende, dodende Rooms Celibataire Ziekte?


[toevoeging 1.12.2008]
In bijna alle talen ter wereld wordt het uiterst complexe begrip seksualiteit met een of andere vorm- en klank variant van het zeer simpel woord " S E X of S E K S " aangeduid. Het zegt iets over het universeel karakter ervan. Iets gelijkaardigs doet zich merkwaardigerwijze ook voor met het woord dat het CIJFER 6 aanduidt. In het Duits bv staat "sex" voor seks en "sechs" voor zes, met slechts een subtiel klank verschil in de uitspraak. In het Frans betekent "sex(e) seks, "six" is zes. Het Franse woord "sexdigital" heeft echter niets met ' digitale seks' te maken maar betekent 'zesvingerig', wat in de gulzige gedachtenkronkels van sommigen allicht toch nog sexueel gekleurde asssociaties kan oproepen. Het cijfer 6 en het cijfer 9 dat het omgekeerd spiegelbeeld is van het cijfer 6, zijn inderdaad soms ook beladen met een sexuele symboliek, zoals bv. de cijfercombinatie 69 die in de Franse taal het getal 69 ( "soixante-neuf") aangeeft maar ook kan verwijzen naar een bepaald standje in het sexueel verkeer.
Dit heeft iets te maken met het feit dat cijfers (en letters) BEELD TEKENS zijn. Het primitief schrift (geschreven taal) bestond immers uit naar de waargenomen 'werkelijkheid' gemaakte afbeeldingen, tekeningen die in een latere fase van de evolutie van de geschreven taal een meer abstracte vorm hebben aangenomen om uiteindelijk een formeel systeem van associaties van klanken met letters (= alfabet) en cijfers te vormen die het door onderlinge combinatie mogelijk maakten om de door de mens waargenomen concrete 'dingen' formeel te benoemen in 'woorden' maar ook om niet concrete, niet door menselijke zintuigen waarneembare 'dingen' als abstracte begrippen te formuleren. Ik merk hier meteen op dat de categorie van de abstracte begrippen die 'dingen' omvat die per definitie niet 'waarheidsgetrouw' af te beelden zijn en dus ook niet fotografeerbaar zijn (een stoel een potlood, een hand, Piet en Miet zijn fotografeerbare 'dingen' maar een 'gedacht', een 'gevoel' zijn als dusdanig niet op de gevoelige plaat vast te leggen. Sommige vormen van de letter- en cijfertekens hebben op zich wellicht ergens nog een gelijkenis met bepaalde waargenomen concrete 'dingen' waarbij het niet uitgesloten is dat de vorm van het cijfer 6 ( = een 'bolletje' met een naar boven gericht 'staartje') in feite nog vaag verwijst naar een concrete waarneming van de vorm van het mannelijk sexueel orgaan. Dit zou kunnen verklaren waarom er een bepaalde taalkundig universele verwantschap te bespeuren is tussen de benaming 'zes' voor het cijfer 6 en de benaming 'seks' voor de sexuele functies van de mens (man).
Als de letters van een alfabet als formeel systeem op zich al beeld tekens zijn, dan zijn de met een combinatie van die letters gevormde woorden in een bepaalde taal dat logischerwijze ook. Hieruit volgt dat een bepaald woord in een bepaalde taal altijd correspondeert met een bepaald 'beeld'. Men zegt dan dat een bepaald woord een bepaalde 'betekenis' heeft, dat het een 'begrip' is. Er zijn tastbare (concrete), minder tastbare (minder concrete) en niet tastbare (niet concrete of abstracte) begrippen en dus ook overeenkomstige 'beelden'. Er zijn eenvoudige begrippen en complexe begrippen. Een zelfde woord kan ook verschillende betekenissen hebben en dus met verschillende soorten 'beelden' corresponderen. Door verschillende soorten woorden in een bepaald verband te plaatsen kan men ook 'zinnen' vormen die dan een nog veel complexer geheel van betekenissen en dus van 'beelden' vormen. Het allerbelangrijkste verschil tussen een taal zin en een visueel waarneembaar beeld bestaat erin dat men met woorden/begrippen REDENERINGEN kan opbouwen, wat men met of in concrete beelden niet kan.

Een aanschouwelijk voorbeeld met de woord zin:

DE POES DRINKT MELK UIT EEN SCHAALTJE

Het is onmogelijk dat U deze zin kan begrijpen als U niet in staat bent U een BEELD te vormen van wat achtereenvolgens de kern woorden

POES - DRINKT - MELK - UIT - SCHAALTJE

voor U 'betekenen', hoe u zich die woorden 'voorstelt'.

U moet dus in uw hersenen al een verzameling beelden opgeslagen hebben om de hierna vermelde begrippen te kunnen verstaan, te kunnen duiden en ook te kunnen communiceren (via het geschreven of gesproken woord) in een bepaalde taal, in dit voorbeeld de Nederlandse taal:


POES (= een zogenaamd 'concreet' zelfstandig naamwoord, hoewel het eigenlijk abstract is omdat het woord 'poes' pas zinvol communiceerbaar wordt als het staat voor de 'gemene deler' van alle concrete poezen die U en de in uw culturele gemeenschap levende medemensen ooit concreet waargenomen hebben)

DRINKT (= een zogenaamd 'overgankelijk' werkwoord, dit is een woord dat een welbepaalde soort van concreet uitvoerbare handeling verbeeldt, hoewel dus ook het werkwoord 'drinken' abstract is als gemene deler van alle soorten handelingen die ooit als 'drinken' concreet werden waargenomen)

MELK ( analoge uitleg als voor het zelfstandig naamwoord 'poes')

UIT ( = een voorzetsel, dit is een zuiver abstract woord dat fungeert als hulpmiddel om aan een handeling een 'richting' toe te kennen)

SCHAALTJE (analoge uitleg als voor het zelfstandig naamwoord 'poes' met de bijkomende functie van het gebruik van het 'achtervoegsel' -tje om een kleinere vorm dan de gewoonlijke vorm van een 'normale' schaal te verbeelden)

Omgekeerd nu, indien hier een foto zou staan van een poes die melk drinkt uit een schaaltje,

dan zou U die foto onmogelijk betekenisvol kunnen 'ZIEN' als U de woord begrippen poes - drinken - melk - uit - schaal(tje) niet zou kennen, als die woorden geen onderdeel zouden zijn van de woordenschat die in de geheugenbank van uw hersenen is opgeslagen.

Nog een laatste voorbeeld om de ongelovige Thomassen trachten te overtuigen:

KNORPELA

Kan U mij nu zeggen wat U bij dit woord 'ziet', wat het voor U betekent?
(beschrijvingen en/of foto's van knorpela's zijn steeds welkom via jos.van.hecke@pandora.be)




De conclusie is dus dat woorden per definitie altijd 'beelden' zijn.
Het omgekeerde, nl. dat beelden 'woorden' zijn, dat waargenomen beelden - onder meer ook foto's - als 'woorden' GELEZEN worden, is ook waar hoewel dat soms niet altijd mogelijk is en dat kan verschillende redenen hebben.
Zo kan een beeld elementen bevatten waarvoor er in een bepaalde taal (nog) geen woorden bestaan. Het kan ook liggen aan het feit dat een bepaalde waarnemer van beelden niet voldoende woorden kent, dat zijn 'woordenschat' beperkt is, of dat hij een taal niet voldoende beheerst om het waargenomen beeld in woorden, zinnen uit te drukken, om het beeld te duiden, te begrijpen, zoals dat
bv. bij een pasgeborene of een jong kind het geval is. Een beeld dat men niet of onvoldoende 'begrijpt' en dus ook niet (goed) onder woorden of begrippen kan brengen, is per definitie ook een beeld dat voor de betrokken waarnemer weinig of geen betekenis kan hebben. Men moet dus opletten met de boutade dat " een beeld meer ZEGT dan 1000 woorden" omdat het perfect mogelijk is dat iemand wel een beeld kan 'zien' (visueel fysisch als primaire prikkel opvangen) maar dat het beeld hem weinig of zelfs helemaal niets 'zegt'. Met andere woorden: als iemand maar 2 woorden zou 'kennen' (de woorden "da" en "do" bv.) dan zal elk door die persoon waargenomen beeld ook maar die 2 woorden betekenis hebben, hij zal dus een "da do" of een "do da" beeld 'zien' en daar stopt dan ook zijn 'wereldbeeld'. Nog anders uitgedrukt, komt het erop neer dat een beeld slechts meer dan 1000 woorden kan zeggen als men ook meer dan 1000 woorden kent en niet alleen kent maar ze ook tegelijk kan vatten en correct kan 'vertalen' in hun ter zake doende betekenissen en dus in hun overeenkomstige '(deel) beeld' equivalenten opgeslagen in de hersenen. Dit proces grijpt razendsnel plaats in bepaalde cortex gebieden van de menselijke hersenen, waar een voortdurende uitwisseling en vergelijking wordt gemaakt van de input van visueel concreet waargenomen beelden met de reeds in de 'geheugenbank' opgeslagen 'beelden' (= gekende begrippen). Iets helemaal anders is het effectief uitspreken of schrijven van woorden dat aan een veel lagere snelheid gebeurt omdat het geen directe input is maar een langs vele omwegen verlopende output die bovendien begrensd is door 'mechanische' werktuigen zoals de spieren van de spraak organen en van de handen. Het is dus niet omdat we een beeld 'zien' en dus reeds in de 'woorden' van onze beschikbare 'woordenschat' hebben gedecodeerd in onze hersenen, dat we het tegelijkertijd ook kunnen uitdrukken in dezelfde hoeveelheid gesproken of geschreven woorden. Daarom hebben we wel de indruk dat een beeld schijnbaar meer kan 'zeggen' dan 'woorden', maar in werkelijkheid is dat niet zo, we 'zien' altijd maar evenveel als onze 'woordenschat' rijk is. Daarnaast bestaat er evenwel ook een vorm van zien dat we 'primair zien' zouden kunnen noemen, dit is de op basis van louter visuele ervaringen opgebouwde mogelijkheid om via de hersenfuncties en de visuele geheugenbank in de hersenen, primaire vormen, kleuren, tinten, contrasten en dieptewerking te onderscheiden en te herkennen. Dit stelt elk mens met een 'normaal' gezichtsvermogen en functioneren van de visuele centra in de hersenen in staat om, los van het niveau van taal woordenschat en redeneervermogen, de buitenwereld volwaardig te aanschouwen en zuiver esthetisch te beleven. Dit betekekent echter niet dat 'esthetisch beleven' zomaar hetzelfde is als 'gevoelens beleven'. Het menselijk gevoelsleven is immers een bijzondere vorm van zijn taal vermogen, een soort complexe en meestal ook onbewuste vorm of vervorming van de taal waarin hij gewoonlijk 'ziet' en denkt. Men zou enigzins paradoxaal kunnen zeggen dat het de taal is die hij niet of moeilijk onder (gesproken/geschreven) woorden kan brengen.

Daarom meen ik ook dat die uitingen van beeldende kunst die louter berusten op een esthetisch beleven (vorm/kleur/tint/contrast/dimensie/diepte/perspectief...) voor elk mens met een 'normaal' visueel vermogen toegankelijk zijn (zoals zich dit bv. bij het jonge kind al manifesteert in het waarnemen en zelfs het creëren van dit soort beeldende kunst) maar dat die uitingen van beeldende kunst die verder gaan of anders bedoeld zijn en hiervoor een beroep doen op het 'taal vermogen' (met inbegrip van het beleven van gevoelens) slechts toegankelijk en begrijpbaar zijn volgens de mate en de graad waarin de beschouwer over een 'taal vermogen' beschikt en dit ook efficiënt gebruikt.

Toegepast op het medium fotografie kom ik tot deze (voorlopige) conclusies :

1. aangezien het medium in staat is om een 'waarheidsgetrouwe' optische afbeelding van de waargenomen buitenwereld te registreren, kan de fotograaf bepaalde esthetische elementen van in die buitenwereld visueel gevonden of geplaatste objecten, selecteren, via optische technieken benadrukken of 'rangschikken', eventueel ook 'arrangeren', om ze uiteindelijk via de voorhanden zijnde fotografische 'vastleggingstechnieken' als een 'gecomponeerd' esthetisch beeldend kunst voorwerp te presenteren.
Ik blijf erbij dat deze toepassing van het medium fotografie niets anders is dan een 'verbeterde' (?) versie van die vorm van schilderkunst die tot doel heeft een bepaalde waargenomen en geselecteerde werkelijkheid louter om reden van zijn esthetische kenmerken zo ''waarheidsgetrouw' mogelijk weer te geven, na te bootsen. Iets in mij zegt mij dat dit geen echt zinvolle artistieke toepassing van het medium fotografie kan zijn, vooral niet waar het tot de mogelijkheden van een schilderkunst behoort om een waargenomen werkelijkheid bewust om te vormen tot een nieuw gecreëerde werkelijkheid en zelfs nieuwe autonome volkomen abstracte werkelijkheden te creëren, iets waar het medium fotografie gewoon niet toe in staat is. Wel kan het fotografisch esthetisch beeld een nuttige sokkel, het stramien zijn waarop of waarnaar de schilder zijn aangepaste of nieuwe 'werkelijkheid' bouwt, creëert.

Het is echter wel zinvol en zéér zinvol zelfs als het medium fotografie zonder enig esthetisch oogmerk de waargenomen buitenwereld 'waarheidsgetrouw' registreert, op een wijze die het dichtst aansluit bij het 'normaal' menselijk waarnemingsveld en de menselijke waarnemingsgrenzen of daar zelfs verder in gaat (tele en macro fotografie, telescoop fotografie, 'gewone' microscoop fotografie en electronische microscoop fotografie op basis van beeldvorming via electromagnetische golven die door het menselijk oog als dusdanig niet waarneembaar zijn). Het is een functie en zelfs een specifieke opdracht - een soort plicht bijna - van het medium fotografie om de wereld of toch bepaalde aspecten ervan 'waarheidsgetrouw' te registreren, te dokumenteren, te tonen, te informeren, als beelden van de geschiedenis van de mensheid te bewaren.
Deze uiterst belangrijke functie komt , mede onder invloed van de evoluties in het digitaal beeld en zijn gemakkelijke wis- en manipuleerbaarheid, maar ook door de steeds toenemende nadruk op en de promotie van de vluchtige, gevoelsmatige, irrationele, esthetiserende en zogezegd artistieke eigenschappen van fotografische beelden, meer en meer in het gedrang. De op het visuele gerichte manipulatie technieken die op grote schaal gebruikt en misbruikt worden om het consumptief gedrag van de massa te sturen en te maximaliseren met het oogmerk van 'persoonlijke' winst maximalisatie, hebben daar mee schuld aan.

2. opdat een beeld een mens visueel kan aanspreken op zijn 'taal- en redeneervermogen' (en dus ook zijn gevoelsbeleven) moet dit beeld visuele elementen bevatten die in zijn 'taal systeem' herkenbaar zijn en hierop kunnen 'inspelen'. De beschouwer 'reageert' dan op het beeld, vormt (in de actieve hersen centra) 'woorden', 'zinnen', formuleert gedachten, vergelijkt en herinnert, maakt redeneringen, neemt 'standpunten' in of laat gevoelens toe. Hoe meer van dergelijke visuele elementen in het beeld aanwezig zijn en hoe effectiever deze visueel in het beeld 'gerangschikt' zijn, des te meer en des te effectiever zal de beschouwer op het beeld 'reageren', waardoor er COMMUNICATIE tussen de beschouwer en (de 'inhoud' van) het beeld ontstaat.

Aangezien een 'normaal' mens zijn 'taal- en redeneervermogen' en dus ook zijn vermogen tot gevoelsbeleving opbouwt vanaf de moederschoot, over de wieg en alle verder te onderscheiden stadia in zijn lichamelijke en geestelijk rijping, tot de natuurlijke aftakeling leidend tot de dood, op basis van 'waarnemingen' (= sensoriële prikkelingen, de verwerking, de codering en de opslag ervan in zijn hersenen) en dat de visuele waarneming (via de ooglens dus) gekoppeld aan de auditieve waarneming van ZIJN 'omgeving' ( = opvoeding/cultuur bepalende aspecten van elk individueel 'taal- en redeneervermogen' en het vermogen tot gevoelsbeleving) hierbij een sleutelrol spelen, mag het geen verwondering heten dat uitgerekend het 'fotografisch beeld' en dus de 'fotografie' (in de brede zin, met inbegrip van film/video) hét medium bij uitstek is om op het hoogste niveau het meest effectief te interageren (= communiceren) met de beschouwers van die cultuurgemeenschap waarop het beeld betrekking heeft. Dit laatste slaat op wat ik de aan een beeld inherente culturele relativiteit van (de betekenis van) een beeld wil noemen, zoals ook aan elke taal (het Nederlands bv.) en aan elke sub taal (het Vlaams bv.) een culturele relativiteit kleeft .

Hieruit leid ik ook af dat de 'fotografie' als medium de meeste POTENTIES heeft om ook in de beeldende kunst de meest ontwikkelde en meest effectieve uiting van die kunst te KUNNEN zijn. De enige maar ook noodzakelijke voorwaarde is dan wel dat men ervan uitgaat dat (beeldende) kunst bepaald en gedefinieerd wordt als artistiek visueel 'communicatie kanaal' en dat de waarde van het (beeldend) kunstwerk wordt afgemeten aan de mate van de aanwezigheid en de graad van de effectiviteit van zijn visuele 'communicatieve inhoud', binnen de context van de aan het beschouwde (beeldend) kunstwerk inherente culturele relativiteit.

Samengevat kan men dus stellen dat enerzijds de fundamentele doelstelling en de maatschappelijke opdracht van het medium 'fotografie' ligt in zijn specifiek vermogen om beelden van de wereld 'waarheidsgetrouw' te registreren, te dokumenteren, te tonen, te informeren, als beelden van de geschiedenis van de mensheid te bewaren en dat het anderzijds ook de meeste potenties heeft om de meest ontwikkelde en de meest effectieve uiting van beeldende kunst - gedefinieerd als artistiek visueel 'communicatie kanaal' - te kunnen zijn, binnen de context van de culturele relativiteit die inherent is aan het beschouwde fotografisch beeld.








[wordt vervolgd]


8 augustus 2008

DIE GENTER FESTE (Folge fünf) : DIE TOLLE GRETE (het Kanon als de Canon van de Feesten)


Die Tolle Grete

We belanden hier op een merkwaardig taalgevoelig trefpunt waar die schöne Klänge der warmen deutschen Sprache in de buurt komen van de warmste klanken uit het 'schuunste Geints!

Das flämische schöne Gent und das deutsche warme Hamburg treffen sich damit brüderlich!

Man muss im Leben ja doch nicht immer so pünktlich sein, wie?

Deze foto straalt in zijn geheel ook iets exotisch 'Chinees' uit dat me bovendien - maar vraag me nu echt niet waarom - aan de warme, smoezig-gezellige sfeer uit de oude volkse buurten van het oude Peking doet 'denken'.

Er zit mijns aanvoelen ook iets in van de uitdagend vrolijke sfeer uit de oude 'rue de Lappe' , destijds één van de kloppende harten 'du gai Paris ' en in de diepte van deze mengelmoes van kleuren, tekens en mensen voel ik zelfs iets van de sfeer van het oude London Piccadilly Circus.

En - zo U dat al zou durven denken - beste lezer, ik heb nochtans geen roes zwammen tot mij genomen en ook geen baksken 'delirium tremens' achterover geslagen, maar als U misschien met mij en mijn gevoelen, mee een eindje weegs wil gaan, klik dan op de foto voor een groter beeld met een grotere visuele impact... OF LUISTER EN KIJK EVEN MET MIJ MEE:

ICH BIN VON KOPF BIS FUSS AUF LIEBE EINGESTELLT

Van dit levensliedje kan U hier nog eens een stukje horen en zien in de originele versie door Marlene Dietrich in de film Der blaue Engel van regisseur Josef von Sternberg (1930), een geluidsfilm (Tonfilm) die elk weldenkend hedendaags fotograaf-kunstenaar zou moeten hebben gezien .

MARLENE DIETRICH: die Lebensbeschreibung , lees het, kort samengevat, HIER UND AUCH HIER.

LILI MARLENE
(achtergrond bij dit liedje: hier)


DEMNÄCHTST IN DIESEM LICHTSPIELTHEATER:

NOCH MEHR FILMDARBIETUNGEN, INSBESONDERE (DEUTSCHER) STUMMFILME !

Maar eerst nog iets over het prachtige levensliedje 'ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe aangestellt' en het levenslied in het algemeen.

De term 'levenslied' wordt meestal nogal eng gedefinieerd en dikwijls ook hautain 'smartlap' genoemd, in het Duits 'Schnulze', om het minachtend te onderscheiden van bv. de hoger ingeschatte categorieën 'chanson' of 'cabaret' maar ik vind dat allemaal een beetje aan de flauwe kant, een vorm van hedendaagse 'window dressing' en dus van 'conceptual thinking'.

Het levenslied vindt namelijk zijn gemeenschappelijke stam in de ziel en de stem van 'het volk', weerklinkend in het volksdicht en het volkslied, bij de troubadours, de straat- en marktzangers, bij de minne- en protestzangers, in het heldendicht, het epos, de geestelijke en wereldlijke 'spelen', in de graalqueste, de parabels, de fabels en de sprookjes, in de stam-, krijgs-, dans- en drinkliederen, in de liederen bij rites en andere voor een volk levensbelangrijke ceremoniën en dat kan alleen maar betekenen dat het 'levenslied' een algemeen, universeel menselijk karakter heeft, een oer karakter.

Het levenslied heeft ook iets fundamenteels te maken met de primaire behoeften en driften van de mens, met verlangen en vergankelijkheid, sterfelijkheid, met menselijke zwakte, onvolmaaktheid en angst, ziekte en onmacht, met instincten, met toeval, lotsbestemming en 'fatum', kortom met HET MENSELIJK DRAMA.

Het levenslied vindt uiteindelijk ook zijn diepe wortels in de mythologie, in het bijzonder in de Griekse mythologie, in het Grieks drama, bij de goden op de Olympus, bij de halfgoden en hun tegenspeler de verafgodende Mens, bij de Moira, de Schik- en Lotsgodinnen verwant met Aphrodite, de Griekse godin van de Schoonheid en de Liefde die, onder een goddelijke schare ontelbare andere uitverkoren geliefden en minnaars waaronder Ares de krijgs- en oorlogsgod , ook goddelijk aanpapte met Hermes de bruine god van het geld en de commerce, van de charlatans, de zwendelaars, de tsjoektsjoeken, de dieven en bedriegers en uit wier innige omstrengeling Hermafroditus, de tweeslachtige, werd geboren, de mossel-noch-vis-god, een wezen waar omzeggens kop noch staart aan te krijgen was. Het moet een droef dan wel juist een heel leuk lot om dragen geweest zijn, vanuit menselijke oogpunt bekeken, neen/ja toch?

Maar we dwalen een beetje af, merk ik nu.

Daarom nu, met mijn persoonlijke, diepste gevoelens van bewondering en erkentelijkheid, deze ode aan de Gentse halfgod WALTER DE BUCK, de oer vader van de Gentse Feesten, de behoeder van de volksziel, de volkszanger, de zanger van HET LEVENSLIED:



... MEE MEINE VLIEGER EN ZEINE STEIRT...



en die vlieger gaat nog eens op, live voor het volk, HIER en om te besluiten ook nog mijn persoonlijke favoriet,

de onovertroffen Gentse evergreen, live door het volk gezongen:




Tijdens mijn tochten langs en door de Gentse Feesten heb ik véél mensen, naast het overal aanwezige en niet meer naast te kijken en te horen GSM-en, zien filmen of fotograferen, dikwijls ook met dezelfde multifunctionele GSM of met nog meer multifunctionele nieuwere 'apparaten' waarbij men tezelfdertijd kan kijken naar iets, luisteren naar iets, spreken tot iets, schrijven naar iets, iets lezen, iets fotograferen, iets filmen, iets opzoeken, opslaan of wissen. Men beschikt hiermee als individu permanent over alle mogelijke in- en uitwegen, weet en kennisbronnen in woord en beeld en men is hiermee tevens als individu permanent bereikbaar en beschikbaar voor alles en iedereen.

Een mens zou zich durven afvragen waarom er ook nog anders en soms ook zeer prominent potsierlijk, pompeus - tot in het lach- of meelijwekkende toe - geoutilleerde mensen rondlopen en rondneuzen die minder of meer opvallend dan wel fanatiek door een optische zoeker aan het speuren zijn naar dingen die zij via digitale sensoren op digitale kaartjes vastleggen en waarvan zij veronderstellen dat de andere mensen het niet hebben gezien, niet op de hoogte zouden zijn van wat er in de wereld te zien of te beleven valt en daarom veronderstellen dat zij bijgevolg als missie hebben om het aan de anderen te tonen, hen te informeren?

Maar de meeste mensen die met kleine, onopvallende, handige digitale foto apparaatjes aan het filmen of 'still-filmen' zijn, maken die veronderstellingen niet en hebben ook geen missionaris roeping. Zij weten, beseffen of voelen ook meestal wel aan met welk doel ze die beelden opnemen en vastleggen maar dat houden ze meestal voor zichzelf en ze bekijken of bewaren die beelden ook enkel voor zichzelf of voor een beperkte kring.

Deze soort fotografen/beeld opnemers maken - dikwijls onbewust - toepassing van de meest fundamentele en eigenlijk ook de enige eigenschap en doelstelling van HET APPARAAT, nl. het registreren en opslaan van optisch gevormde beelden van de buitenwereld.

Hun beelden hebben dan ook meestal geen opmerkelijke vormelijk esthetisch getinte kenmerken of inhoudelijke accent leggingen, het zijn 'ruwe ' beelden die enkel de 'ruwe' beeld gegevens, de beeldinformatie bevatten van wat er van de buitenwereld selectief optisch werd waargenomen.

Deze beelden hebben ook geen of geen ruime communicatieve functie of bedoeling, ze dienen enkel om over een korte of langere termijn door de fotograaf of een door hem geselecteerde beperkte kring te worden bekeken, bewaard en eventueel herbekeken, als materieel vastgelegde (emotionele) herinnering aan iets of iemand dan wel meer als bevestiging, 'bewijs' dat de fotograaf en eventueel ook andere door hem mee afgebeelde personen de geregistreerde dingen uit de buiten wereld hebben gezien, meegemaakt.

Er zijn echter ook internationaal bekende en gerenommeerde fotografen die naar het doel en de doelstelling van hun fotografisch handelen toe, wezenlijk hetzelfde deden of doen , maar waarvan de beelden een andere, maatschappelijk bredere bedoeling en functie hadden, hebben of gekregen hebben en meestal ook wel esthetische of - juister gezegd - expressieve vorm elementen bevatten, maar zeker niet als onderwerp, als doel op zich. Deze fotografen moe(s)ten grotendeels ook leven van hun fotografie en fotografisch werk.

Maar ten gronde gaat het ook over waarnemen, vastleggen en bewaren van beelden van de buitenwereld als 'herinnering', als 'document', zij het zeer bewust selectief, systematisch en met een brede communicatieve bedoeling.

Een bijzonder voorbeeld daarvan is de franse fotograaf Eugène ATGET die zeer bewust en systematisch de architectuur en de woon- en leefomgeving van bepaalde districten van Parijs in beeld bracht, als objectief maar ook emotioneel historisch beeld document van deze snel en ingrijpend veranderende stadsdelen bij de overgang van de 19de naar de 20ste eeuw.

Min of meer hetzelfde in en over dezelfde stad in de ruime eerste helft van de 20ste eeuw, maar dan veel meer toegespitst op mensen en hun 'bezigheden', op de aard en de sfeer van leven, overleven en sterven in deze wereldstad, deden ook BRASSAI (Gyula Halász, van Hongaars-joodse afkomst) en de fransman ROBERT DOISNEAU. In de iets verder in de tijd gesitueerde verlenging daarvan, met ongeveer hetzelfde doel maar met beduidend meer emotionaliteit en persoonlijke betrokkenheid was in dezelfde wereldstad (en later ook in Amsterdam en in vele andere wereldsteden en dorpen) ook de uitstekende (naar mijn smaak en tot nu toe, de beste) Nederlandse fotograaf (later ook filmmaker) ED VAN DER ELSKEN actief.

Tot het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw hebben fotografen van over de hele wereld bovenvermelde fundamentele eigenschap en doelstelling van HET APPARAAT toegepast om onze geschiedenis in haar diverse facetten in diverse vorm stijlen en vanuit diverse standpunten en visies van de FOTOGRAAF ACHTER HET APPARAAT, te registreren, te communiceren en te bewaren.

En toen kwam... de massale massa- en wegwerp consumptie, het massa toerisme, het verbruik en het genot van het moment, het amusement, de kleurentelevisie met satelliet, kabel en afstandsbediening, het wegwerp apparaat, het volautomatisch apparaat, het elektronisch communicatie apparaat, de verveling, de vervreemding, 'kunst als knuffelbeer' en uiteindelijk ook de ietwat in het vergeethoekje geraakte fotografie onder haar nieuwe naam 'kunst', als volwaardige 'kunst', als erkende discipline. Eerst nog in de vorm van enkelvoudige of samengestelde schone picturale zichten en gezichten, daarna gereduceerd tot autonome composities van abstract aandoende vlakken en lijnen en thans gecondenseerd tot een absoluut minimalistisch 'concept' waarbij de dingen in de buitenwereld waarop men- moe en uitgeblust van de vele vakantie- en ontspanningstrips - helemaal is uitgekeken en dus als ' totaal banaal' overkomen, enkel nog dienen als reflectiescherm voor de getormenteerde ziel van de fotograaf die in de pijnverzachtende waan verkeert dat hij hierdoor 'kunstenaar' en dus zelf ook een beetje 'knuffelbeer' (voor zichzelf) is geworden.

Dit soort 'absoluut minimalistische' concept foto's zeggen dan ook niets over de 'banale' dingen zelf, ze zeggen - behoudens eventueel aan de fotograaf zelf, die de dingen als reflecterend scherm, als spiegel heeft gebruikt - aan externe beschouwers ook niets over de getormenteerde ziel van de fotograaf (de aard en het wezen van HET APPARAAT sluiten dit sowieso al uit), ze zeggen bijgevolg helemaal niets, het zijn absoluut nietszeggende foto's die hoogstens - in materiële print vorm - zelf banale dingen geworden zijn.

Hieronder een toevallig gevonden foto ('objet trouvé' zouden sommige artistiek aangestoken fotografen dan zeggen) die, uit de miljoenen, miljarden soortgelijke plaatjes op het internet, zeer illustratief is voor wat ik hierboven beweer, allemaal 'spiegels' waarin de fotograaf op de een of andere manier aan zelfonderzoek tracht te doen, op zoek is naar de zin van zijn bestaan, maar waar externe beschouwers geen moer aan hebben. Als men al die 'spiegels' eens op een rijtje zou kunnen zetten, dan is er natuurlijk wel een zinnige conclusie uit te trekken, nl. dat er iets grondig scheef loopt met de menselijke zingeving, met die van de jonge(re) generatie in het bijzonder.







De volgende stap zal meer dan waarschijnlijk de 'wegwerp kunst' zijn waarbij men zowel het apparaat als de ermee genomen foto, na fast art consumptie, gewoon wegwerpt, deletet, deletetet of deletetetet, ik weet het zelfs in het (nieuwe) Nederlands niet juist meer, maar het doet er dan toch niet meer toe!

Nochtans, beste lezer, moet het ergens mogelijk zijn, vermoed ik, om via de aan de Hedendaagse Mens 'banaal overkomende dingen' wel iets te zeggen, een visie te uiten, te communiceren. Dit lijkt me enkel mogelijk door de 'banale dingen' - jawel, merkwaardig genoeg - een 'context' te geven in of/en - 'multimediaal' - rond de foto, een inhoudelijke 'context' wel te verstaan, een 'context' waarin 'verbanden' gelegd worden, 'redeneringen' zichtbaar en - als het kan - ook expressief tot uiting komen, waarin ook vragen gesteld of geïnduceerd kunnen worden, een 'context' die de fotograaf, als échte kunstenaar dan, ook zelf creëert, schept.

Ik borduur daar later, in de volgende 'Folgen', verder aan.

Mag ik U intussen misschien wel de volgende bespreking (en tevens het boek zelf) aanraden van het nieuwe "fotoboek" SO BLUE SO BLUE van de eveneens uitstekende Nederlandse fotograaf-journalist met naar alle mogelijke waarschijnlijkheid geheel toevallig ook bijna dezelfde korte roepnaam als de reeds voornoemde 'ED', nl. AD VAN DENDEREN ?

Mag ik U in dit verband ook de lezing aanraden van volgend jury rapport over de toekenning van een prijs voor artistieke (oeuvre prijs voor beeldende kunst) verdiensten van het fotowerk van AD VAN DENDEREN ?



Om deze 'Folge' in een meer hoop- en liefdevolle stemming af te sluiten hierna nog mijn zeer persoonlijke poëtisch geïnspireerde en in de geest van het werk van mijn lievelingsdichter Paul Van Ostaijen opgevatte zeer vrije 'transcriptie' van het prachtige levensliedje 'ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe angestellt':




Vezels van mijn Lijf
trillen
de Snaren zingen
Liefde


Begerige Vingers
branden
verbranden als Motten
mallend rond het Vuur


Leven met de Dood
verzoenen
Liefde met de Reden
van mijn Bestaan





Het is in elk geval jàààààren geleden dat ik zelf nog in zo'n dichterlijke 'mood' ben beland. Ik weet niet hoe het komt, aan wat het ligt en vraag mij dus niet waarom ik nu doe wat ik doe.

En omdat dichters en aspirant dichters de gewoonte hebben om hun (ver)dichtsels aan iets of iemand op te dragen, draag ik dit nu van harte op aan U, beste Lezer, DU....


ED ZEI HET AL: